14 juli 2013

De keerzijde van strenge privacyregels

De onthullingen van klokkenluider Snowden over de ongehinderde toegang van inlichtingendiensten tot alle mogelijke persoonlijke gegevens blijven vragen oproepen over de privacy van burgers. Naast de handel in persoonsgegevens op het internet via sociale media en het vastleggen van persoonlijke zoekgeschiedenissen door middel van cookies zijn we nu kennelijk ook niet meer veilig voor een glurende overheid.

De spionageaffaire zal zeker ook een rol gaan spelen bij de aanpassing van de Europese Data Protection Regulation die vanwege de enorme hoeveelheid amendementen uitgesteld is tot na de zomer. In Straatsburg heeft het Europese Parlement in zijn laatste vergadering nog wel een resolutie aangenomen met scherpe kritiek op PRISM. Het EP wil volledige openheid van de Amerikanen en dreigt de overdracht van persoonlijke gegevens op te schorten. Hoe krachtig dit signaal is zal nog moeten blijken. Maar de parlementariërs staan nu wel op scherp in de verdediging van de privacy.

Het uitstel van de behandeling van de nieuwe richtlijn voor Data Protection geeft de Europarlementariërs de gelegenheid om de consequenties van alle voorstellen nog eens goed te overdenken. We mogen hopen dat ze bij alle verontwaardiging over de aantasting van burgerrechten en de terechte kritiek van burgerrechtenorganisaties ook oog hebben voor de problemen die kunnen ontstaan in het wetenschappelijk onderzoek dat afhankelijk is van het gebruik van persoonlijke gegevens. Een van de heikele kwesties betreft de toestemming van het gebruik van versleutelde persoonsgegevens door onderzoekers. In april heeft de Koninklijke Academie van Wetenschappen zich tot het Europese Parlement gericht met het verzoek een aantal amendementen op het voorstel van de Europese Commissie uit 2012 niet over te nemen vanwege de schade die dit zou aanbrengen aan met name medisch wetenschappelijk onderzoek.

Ook archiefonderzoek wordt mogelijk voor de nieuwe richtlijn geraakt. De organisatie van archieven en Nederland BRAIN en de Nederlandse vereniging van archivarissen KVAN hebben de Nederlandse Europarlementariërs er al in februari op gewezen dat de voorwaarden die in de Justitiecommissie zijn geformuleerd archiefonderzoek ernstig zullen bemoeilijken. Ze hebben dan ook opgeroepen om de petitie van hun Franse collega's te ondertekenen die aandrongen op uitstel om de zaak nog eens goed te overwegen.

Een doel van de Europese wetgeving dat in dit verband overweging verdient is het 'recht om vergeten te worden': als er geen legitieme gronden zijn om persoonsgegevens te bewaren, bijvoorbeeld op internet, moeten die gegevens worden gewist. Het is een sympathiek idee waarmee Eurocommissaris Viviane Reding bij de presentatie van de nieuwe richtlijnen de publiciteit haalde. Het vloeit voort uit het principe dat mensen moeten kunnen beschikken over hun eigen persoonlijke gegevens. Daarom zal ook in alle gevallen toestemming nodig zijn om persoonlijke gegevens te verwerken, te gebruiken of ter inzage te geven. Maar er is ook een keerzijde aan dit respect voor het individuele belang van privacy. Het uitwissen van persoonlijke geschiedenissen kan er bijvoorbeeld toe leiden dat we niet meer in staat zijn de achtergronden van politici die zich verkiesbaar stellen goed te beoordelen. En persoonlijke gegevens zijn onmisbaar in tal van onderzoeken met een algemeen belang: de geneeskunde, de geschiedenis, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen. In de huidige Nederlandse wetgeving is met het belang van onderzoek rekening gehouden. Persoonsgegevens mogen volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet langer bewaard worden dan nodig is voor het doel waarvoor ze zijn opgeslagen. Een uitzondering geldt voor gegevens die voor "historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden worden bewaard" en waarvoor "de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de desbetreffende gegevens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden worden gebruikt" (art. 10 lid 2).

In de tekst van de amendementen op de nieuwe richtlijn die nu voorliggen in het Europese Parlement worden uitzonderingen voor onderzoek op verschillende plaatsen geschrapt of de tekst wordt zo aangescherpt dat bijvoorbeeld historisch onderzoek in de toekomst ernstig wordt gehinderd. Zo had de Commissie al voorgesteld dat the processing of data revealing race or ethnic origin, political opinions, religion or beliefs, trade union membership verboden wordt. In amendement nr. 112 voegt het EP daar nog aan toe: philosophical beliefs, sexual orientation and gender identity en trade union activities. Er is veel voor te zeggen om dergelijke gegevens niet op te slaan als ze niet relevant zijn in de context van de organisatie die die gegevens verzamelt. Maar wat gaat dit verbod betekenen voor onderzoekers die van deze gegevens afhankelijk zijn en voor archieven die bestanden met dergelijke gegevens in bezit hebben? Het is overigens niet duidelijk of de nieuwe regels ook van toepassing zijn op bestaande archiefbestanden. Maar dat archiefonderzoekers in de toekomst met aanzienlijke beperkingen te maken zullen krijgen staat wel vast.

In amendementen op de artikelen 81 en 83 van het Commissievoorstel (am. nrs. 327,328 en 334 en verder) heeft het EP de voorwaarde van toestemming aangescherpt: In cases where the data subject has not given consent, sensitive data and data about children should only be used for research purposes if based on law and serving exceptionaly high public interest. In die gevallen moet gegarandeerd zijn dat gebruikte gegevens geanonimiseerd zijn of versleuteld volgens hoogste technische standaarden.

Bij alle zorg voor de bescherming van de privacy van het individu lijkt de aandacht voor het publieke belang van persoonsgegevens naar de achtergrond te verdwijnen. Commissaris Reding en de Europarlementariërs benadrukken terecht het belang van zelfbeheer en zeggenschap van het individu.In de digitale wereld staan individuele burgerrechten meer dan ooit op het spel. Het is een groot maatschappelijk belang dat burgers macht terugwinnen van grote bedrijven en de overheid die persoonsgegevens nu ongegeneerd opslaan, verhandelen en gebruiken. Daarnaast mag het algemeen maatschappelijk belang van het gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek niet ondergewaardeerd worden. De verplichting persoonsgegevens te vernietigen of het gebruik er van onmogelijk te maken door voorwaarden die zonder een gigantische stijging van kosten niet zijn na te komen is, zoals de Franse archivarissen het in hun petitie uitdrukten: het kind met het badwater wegspoelen. Beter is het to ensure citizens that sufficient technical, financial and human resources, including the presence of skilled professionals will be granted to manage data properly. Het gebrek daaraan is een probleem dat de privacy in alle landen min of meer ernstig in gevaar brengt.













Geen opmerkingen: