28 januari 2006

Donner sluit televisiezenders


Nederland heeft twee onbekende "haatzaaiende" satellietzenders uit het buitenland laten blokkeren (NRC 27-1-06). Een opmerkelijk bericht. Sinds de overval op het REM station in december 1964 is er voor zover ik weet geen televisie- of radiozender meer uit de lucht gehaald door de regering (afgezien van locale radiopiraten). Toen ging het om commerciële belangen. De strijd om de commerciële omroep was in volle gang in de jaren zestig. Radio Veronica en andere piraten zonden radioprogramma's uit vanaf schepen. Daar was moeilijk iets tegen te doen. Maar de illegale commerciële televisiezender op het REM eiland van Cornelis Verolme kon dankzij een noodwetje uit de lucht gehaald worden. Een paar maanden later viel het kabinet Marijnen over de omroeppolitiek. Een van eerste besluiten van de nieuwe regering onder leiding van Cals was het toestaan van reclame op de TV en de verwelkoming van de voormalige piraat van het REM eiland als nieuwe zendgemachtigde, de TROS.
Nu gaat het om de bestrijding van het terrorisme. Het kabinet zal nu wel niet vallen op deze inbreuk op het vrije informatieverkeer. De commerciële uitzendingen vanaf de Noordzee werden toen door veel mensen gevolgd. De satellietzenders die Donner nu afsluit, de Libanese zender Al Manar en de Iraanse zender Sahar TV1, zullen in Nederland alleen door minderheden gevolgd worden. Veel verzet is niet te verwachten. Te meer niet daar de zenders via internet nog steeds ontvangen kunnen worden. Het besluit van Donner is dus voor een groot deel symboolpolitiek.
Maar het blijft een maatregel die vele vragen oproept. Allereerst het feit dat de regering de zenders afsluit zonder tussenkomst van een rechter. Mag dat zo maar? Ik neem aan dat de wetgeving terzake die ruimte laat. Heeft niemand daar dan vraagtekens bij gezet? Wat betekent in onze samenleving de communicatievrijheid als het afsluiten van zenders zo gemakkelijk gaat op initiatief van politieke figuren? En dan ten tweede de preciese gronden waarop deze zenders de kwalificatie “haatzaaiend” hebben gekregen. Welke criteria gelden daarvoor? Dat is allemaal hoogst onduidelijk. Volgens een woordvoerder van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is uit eigen onderzoek gebleken dat de zenders oproepen tot haat. Kennelijk heeft deze Coördinator op dit punt een absolute macht. Zo van: dit bevalt me niet, sluiten die handel. Hoort daar geen beroepsmogelijkheid bij?
Wie controleert dat onderzoek, is er geen openbare verantwoording nodig bij zulke beslissingen? In Oost-Europa was vroeger een politiek bestel waar zoiets aan de orde van de dag was. Hier te lande sprak men er schande van. Het gemak waarmee nu dit soort vrijheidsbeperkende maatregelen door een meerderheid worden gedoogd, nee sterker nog: genegeerd, baart me grote zorgen.

Geen opmerkingen: