22 mei 2017

De rechtbank trekt een grens voor de vrijheid van meningsuiting

De Amsterdamse rechtbank heeft duidelijk een streep getrokken in de 22 zaken die het OM naar aanleiding van de aanklacht van Sylvana Simons over haar bedreigende en beledigende Facebook-berichten heeft aangespannen. Er is een grens aan de vrijheid van meningsuiting en die geldt ook op internet. De man, bijvoorbeeld, die over Simons schreef: ‘Zulke mensen moeten gewoon uit de weg geruimd worden’ heeft die grens duidelijk overschreden volgens de rechtbank.
De rechtbank vindt dit een ernstig feit. Door deze uitlating heeft verdachte aangezet tot het plegen van een moord of doodslag. Gelukkig is dit niet daadwerkelijk gebeurd, maar verdachte had iemand op het idee kunnen brengen. Voor aangeefster [slachtoffer] is het zeer beangstigend geweest dat een tekst als deze over haar geschreven wordt. Zij heeft in haar aangifte en op de terechtzitting aangegeven welke impact alle berichten op haar leven hebben gehad. Verdachte heeft hier met zijn uitlating een bijdrage aan geleverd.
En dus is de man met verwijzing naar de artikelen 22c, 22d en 131 van het Wetboek van Strafrecht veroordeeld voor ‘het in het openbaar bij geschrift opruien tot enig strafbaar feit’ en krijgt hij zestig uur werkstraf, overeenkomstig de eis van het OM.

Met Sylvana Simons is Trouw tevreden over de vonnissen
want het is voor het maatschappelijk debat belangrijk dat nog eens wordt onderstreept waar de vrijheid van meningsuiting ophoudt en waar die ontspoort. En zo is het ook belangrijk dat mensen zich bewust worden van het effect van wat ze zeggen en dat sociale media en internetsites niet te veel verworden tot een grote digitale beerput.
Eerder schreef de krant over een 'digitale boer' die de aangeklaagden hadden gelaten, en die ze meestal ook al lang weer waren vergeten. Dat raakt de veelgehoorde opvatting dat meningen vrij mogen zijn, maar dat een, maar al te vaak onbezonnen, scheldpartij niet als 'mening' hoeft te worden behandeld en dus ook niet beschermd hoeft te worden door het grondrecht. Het veelgeroemde recht op de vrijheid van meningsuiting zou niet bedoeld zijn voor alle drek uit de 'digitale beerput' en de 'digitale boeren' die door onfatsoenlijk tuig in de openbaarheid worden gelaten.

Het zou een duidelijk standpunt kunnen zijn als we precies de streep kunnen trekken tussen een mening en een andersoortige uiting. Er zijn ook gevallen waarin een forse, al dan niet digitale, 'boer' door de rechtbank alsnog wordt getolereerd omdat het een reactie is die past binnen een maatschappelijk debat. De scherpte van het debat is op zich namelijk geen onderwerp in de strafwet. De gevallen die door Sylvana Simons zijn aangekaart en die het OM voor de rechtbank heeft gebracht bleken vrijwel alle eenvoudig als strafbaar te veroordelen vanwege opruiing, bedreiging, belediging of discriminatie, onderwerpen waarover de wet wel wat zegt. En ik denk dat het goed is dat de rechtbank hier grenzen heeft getrokken. Daar kan dan ook in volgende gevallen weer makkelijker naar worden verwezen.

Maar dat wil niet zeggen dat alle heftige of onbezonnen uitingen of 'pure scheldpartijen' vogelvrij zijn. De vrijheid die in de grondwet is gegarandeerd geldt in principe alle uitingen. Nergens is vastgelegd wat een mening is en wat niet. Dat kan ook niet. De inhoud, betekenis van de uiting kan strafbaar zijn, zoals in de onderhavige gevallen. Maar een verbod op alle 'digitale boeren' zit er niet in. Evenmin kan degene die de 'boer' gelaten heeft zich verontschuldigen dat de strafbare uiting hem of haar ontsnapte. In dat opzicht deugt de vergelijking met de fysieke 'boer' ook niet. Wie iets intikt op Facebook wordt geacht daarover na te denken. Misschien kan een rechter iemand voor een uitspraak 'niet-toerekeningsvatbaar' verklaren. Ik kan me daar moeilijk iets bij voorstellen maar dan nog blijven uitspraken, zoals die door Sylvana Simons zijn aangeklaagd, in principe strafbaar. Niet omdat het onbezonnen, emotionele oprispingen zijn, maar omdat de persoonlijke en maatschappelijke schade van dergelijke uitingen, bij hoge uitzondering, het belang van de uitingsvrijheid overstijgt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten