11 november 2018

Onbegrip over de vrijheid van meningsuiting

Het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting is een van de meest bekende burgerrechten. Te pas en te onpas wordt het gebruikt als argument in allerlei maatschappelijke debatten. Ondanks het universele karakter van het recht staat de uitingsvrijheid bovenaan in het rijtje 'Nederlandse' waarden die we hoog moeten houden. Maar er heerst nog veel onbegrip over waar het bij dit grondrecht nu werkelijk om draait.

Twee weken geleden schreef ik over de medewerkers en studenten van de Universiteit van Amsterdam die een Canadese professor onder curatele wilden stellen. Met hun onhandige open brief miskenden ze de wederkerigheid van de uitingsvrijheid: ik tolereer uitingen ondanks de afkeer die ik voel en reken er op dat aan mij ook de ruimte gegund wordt om mijn standpunten naar buiten te brengen. En alleen de rechter bepaalt de grenzen.

Tolerantie was ook ver te zoeken bij de Friezen die vorig jaar de A7 blokkeerden om demonstranten tegen Zwarte Piet te verhinderen hun protest bij de intocht van Sinterklaas in Dokkum te laten horen. De 'blokkeerfriezen' kregen deze week taakstraffen opgelegd van 80 tot 240 uur. De rechtbank: 'Het recht om te demonstreren is een grondrecht. Verdachten hebben het recht echter in eigen hand genomen. Eigenrichting kan in een democratische rechtsstaat niet worden getolereerd.' Een van de actievoerders: 'Als ze een straf opleggen is het om die linkse ratten in Den Haag tevreden te stellen.'

Ook de koepel van Turkse moskeeën TCIF die een twitterverbod voor Geert Wilders heeft aangevraagd toont geen begrip voor het wezen van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting.


Advocaat Ejder Köse van de TCIF wil dat het haatzaaien van Wilders stopt. 'Met zijn uitlatingen kwetst hij 1,2 miljoen mensen in Nederland, doodgewone, hardwerkende moslims, alleen maar voor electoraal gewin. Mijn cliënt vindt dat onacceptabel. We hebben Twitter aangeschreven en hopen dat het tot actie overgaat. Zo niet, dan nemen wij juridische stappen.' Eerder dit jaar heeft TCIF een aanklacht ingediend bij het OM, maar dat is op niets uitgelopen. Daarom probeert de organisatie het nu opnieuw bij het particuliere bedrijf Twitter. Köse negeert hiermee feitelijk het standpunt van het OM en daarmee de rechtsstaat. Het OM heeft immers de taak de grenzen van de strafbaarheid van uitingen te bewaken en in voorkomende gevallen tot vervolging over te gaan. Bijvoorbeeld na de 'minder, minder Marokkanen'- uitspraken van Wilders een paar jaar geleden. Nu heeft het OM een kennelijk andere afweging gemaakt. Dat 'mijn cliënt' dat nu 'onacceptabel' vindt is jammer, maar helaas. Om dan te proberen je gelijk te halen bij niet-publieke, oncontroleerbare particuliere partijen getuigt niet van begrip voor de regels die de uitingsvrijheid in dit land beschermen.

Wat Köse zijn cliënt ook heeft vergeten te vertellen is dat je in Nederland niet een totaalverbod kunt uitvaardigen op alle uitingen van een persoon. Hij zegt dat Wilders' foute uitlatingen structureel zijn, dat het normaal wordt en dat hij hiermee geweld legitimeert. 'Wij zien dat veel mensen het vertrouwen kwijt zijn dat deze man nog wordt begrensd.' Maar de advocaat zal ook weten dat de regels hier verschillen van die in dictatoriale landen. Je kunt hier veroordeeld worden voor een concrete uitlating maar niet omdat je volgens bepaalde normen niet zou deugen. 

Voor Köse en vele anderen herhaal ik nog maar een keer de regels: ik tolereer jouw mening opdat jij de mijne tolereert, anderen op voorhand de mond snoeren of het spreken onmogelijk maken is in strijd met het grondrecht, alleen de rechter stelt grenzen, niet aan personen maar aan concrete uitlatingen, en alleen de rechter bepaalt wat strafbaar is, achteraf.

[update 12 november]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten