De minister van Justitie David Van Weel is vast van plan om ‘binnen de grenzen van het demonstratierecht’ beperkingen op te leggen aan demonstranten. Hij kreeg onlangs steun van de Tweede Kamer die een motie van Eeerdmans (JA21) aannam voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties. Overbodige steun, want zo'n verbod kan al worden uitgevaardigd door de burgemeester volgens de Wet Openbare Manifestaties. Van Weel zal de burgemeesters er nog eens aan herinneren dat ze dat kunnen doen.
Daarmee is de anonimiteit in de uitingsvrijheid opnieuw een punt van debat geworden. Anoniem kunnen blijven hoort bij het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting. Anders gezegd: een verplichting of verbod tast het vrijheidsprincipe aan. Maar dat principe is de laatste tijd sterk onder druk komen te staan door moeilijk aan te pakken anonieme overtredingen van de wet op groepsbelediging en haatzaaien in de sociale media. Anonimiteit van demonstranten maakt het voorts lastig gewelddadige relschoppers te vervolgen of de kosten van vernielingen op hen te verhalen. Een verbod op anonimiteit is echter een al te gemakkelijke oplossing die geheel voldoet aan het cliché: de goeden moeten onder de kwaden lijden.
Naar aanleiding van de demonstraties dit voorjaar op de UvA tegen de banden met Israël schreef de Volkrant over de vrijheid van demonstranten 'om je te kleden zoals je wil'. Die vrijheid is eigenlijk al sinds 2019 beperkt toen het 'boerkaverbod' inging. Sindsdien is het voor iedereen verboden gezichtsbedekkende kleding te dragen in het openbaar vervoer en in en rondom onderwijs- en zorginstellingen en overheidsgebouwen. ‘Daar valt de universiteitscampus uiteraard ook onder’, zegt hoogleraar rechtswetenschap Jan Brouwer van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Volgens hoogleraar Staats- en bestuursrecht Wim Voermans geldt dat niet voor de openbare ruimte. Demonstranten zijn daar vrij in de keuze van hun kleding. Volgens advocaat Willem Jebbink, die vaak demonstranten juridisch bijstaat, is het wel degelijk toegestaan om met gezichtsbedekking te demonstreren. ‘Het is een grondrecht om je te kleden zoals je wil, dat vloeit voort uit het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.’
De 'surveillance staat'
Demonstranten kunnen goede redenen hebben om hun identiteit te verbergen. Ze vrezen repercussies voor hun deelname aan een demonstratie van de kant van universiteit of werkgever. Een ander risico dat demonstranten lopen is dat ze geregistreerd worden in een database van de politie die is aangelegd om in een vroeg stadium terroristen op het spoor te komen. Vorig jaar meldde Follow the Money dat de namen van tienduizenden mensen die nergens van verdacht zijn met een CTER-codering (Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering) vermeld staan in deze database. 'Daaronder bevinden zich mogelijke terroristen, maar ook de mensen om hen heen, activisten en zelfs demonstranten.' Deze informatie kan ook gedeeld worden met buitenlandse inlichtingendiensten. Zo lopen buitenlandse studenten het risico in beeld te komen bij de politie van hun herkomstland. En als je uit Iran komt of uit China wil je dat graag vermijden. Ook al verzekeren de CTER-agenten dat ze vreedzame demonstranten niet registreren kan ik me voorstellen dat zeker activisten met een migratieachtergrond het risico niet willen nemen en kiezen voor de anonimiteit.
Daarbij komt de toename van het aantal glurende camera's. De veiligheid van demonstranten loopt ernstig gevaar door alle straatcamera’s, drones, bodycams en smartphones die verbonden met het internet en met hulp van AI een totalitaire surveillance staat naderbij brengen. Terecht stelde Jelle van Dijk zaterdag in een ingezonden brief in de Volkskrant: 'als gezichtsbedekking verboden wordt, laat dan ook alle video en foto’s uitgesloten worden van bewijsmateriaal en als middel voor opsporing. Op die manier blijven de verhoudingen in onze rechtsstaat in balans.'
Het verbod op gezichtsbedekkende kleding is moeilijk te realiseren zonder aantasting van de vrijheid om in de openbare ruimte je mening te laten horen. Eerdmans zal het een zorg zijn. Maar van minister van Weel, zijn collega van Binnenlandse Zaken Uitermark (NSC) en van de democratische partijen in de Tweede Kamer mag verwacht worden dat ze -mede aan de hand van een aangekondigd WODC-rapport over deze materie- nog wat verder nadenken over een oplossing die de rechtsstaat overeind houdt.
[foto:Jean-François Gornet CC]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten