Meer dan twee jaar geleden heeft de Tweede Kamer in een motie gepleit voor een onderzoek naar zogenaamde ‘conversietherapieën’. Volgens de indieners is het ‘een vorm van kindermishandeling’ om jongeren deze therapie aan te bieden, waarin wordt beweerd dat homoseksualiteit te genezen is. Dergelijke therapieën zouden worden toegepast in de Pinkster-, evangelische en baptistenkerken in besloten gespreksgroepen en in contacten tussen pastores en gelovigen. In januari j.l. is de minister met verwijzing naar de resultaten van het eerste deel van dit onderzoek verzocht actie te ondernemen. En wel in de vorm van 'een wetsvoorstel waarin het verlenen van «homogenezings- of conversietherapie» aan minderjarigen en kwetsbare volwassenen en het werven/openlijk aanbieden van «homogenezings- of conversietherapie» strafbaar wordt gesteld.' Ook dit keer stemden de christelijke partijen SGP, CU en CDA met de PVV en Forum voor Democratie tegen.
De ministers De Jonge en Grapperhaus (beide CDA) melden nu dat het demissionaire kabinet niet overtuigd is van het nut van een verbod. Juridisch zitten daar haken en ogen aan. Bij deze kwestie zijn
verschillende grondrechten in het geding die botsen, schrijven de
ministers, zoals het verbod op discriminatie, vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van godsdienst. Alle reden om de zaak vooruit te schuiven naar een nieuw kabinet, wellicht zonder de CU die op dit punt de grootste bezwaren maakt.