De verminking van de boeken van Roald Dahl heeft veel losgemaakt. Wat is er toch aan de hand met uitgevers die buigen voor de meest absurde eisen van politiek correcte doordrammers? Is het de angst voor juridische procedures, voor een heksenjacht op Twitter met schadelijke gevolgen voor de reputatie van de uitgeverij? De acties van Dahls uitgever zijn in elk geval geen voorbeeld van vrijdenken, eerder van onderworpenheid aan dubieuze modetrends in taalgebruik. Men is kennelijk bang niet op tijd met de trend mee te gaan.
De Britse uitgeverij Penguin bleek niet ongevoelig voor alle kritiek. De uitgeverij brengt daarom later dit jaar zeventien van zijn boeken in de oorspronkelijke vorm uit, naast de eerder aangekondigde herziene versies. Lezers kunnen dan zelf kiezen welke versie hun voorkeur heeft.
Dat betekent allerminst dat de affaire daarmee gesloten kan worden. Want wat gaat het optreden van die nieuwerwetse censoren, sensitivity readers genoemd, betekenen voor al die andere schrijvers uit het verleden die zich niets hebben aangetrokken van hedendaagse taalnormen? En wat gaan zij voor belemmeringen in het taalgebruik opwerpen voor de nieuwe schrijvers? We kennen de voorbeelden van censuur uit orthodox christelijke hoek. Ook Nederlandse uitgevers blijken daar gevoelig voor. Het kan ook een commerciële keuze zijn, zegt Philippa Willitts, een Britse sensitivity reader die auteurs op hun eigen verzoek adviseert.
Wat is de invloed van al die ophef over het taalgebruik op de zelfcensuur van de auteur?