De Wet Open Overheid (Woo) zou het openbaren van overheidsdocumenten moeten verbeteren, maar de meeste journalisten zien nauwelijks verbetering. Een onderzoek op initiatief van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding wijst uit dat slechts zeven procent het vertrouwen heeft dat de overheid een Woo-verzoek zorgvuldig afhandelt. ‘In theorie heeft het veel toegevoegde waarde. In de praktijk is het een gemankeerd instrument.’ Zo vat een journalist bondig samen hoe zijn beroepsgroep worstelt om overheidsinformatie openbaar te krijgen.
Woo-expert Roger Vleugels is bijzonder kritisch op Nederlandse bestuurders, hij vindt dat er nog steeds sprake is van een regenteske houding. ‘In mijn juridische praktijk (Wob/Woo/Wiv/Aw/Awb) ben ik in dik 35 jaar tijd niet één ambtenaar, minister of andere bestuurder tegengekomen die ook maar bij benadering weet wat "onafhankelijk onderzoek" is.’ Vleugels adviseerde de Kamer de nieuwe Woo in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Tromsø (2009) waarin minimumnormen voor openbaarheid zijn vastgelegd. Nederland was zelf initiatiefnemer van dat Verdrag, maar ratificatie bleef uit. In mei vorig jaar dienden de Kamerleden Dassen en Omtzigt een motie in om dat Verdrag nu eindelijk eens te ratificeren. De minister van Binnenlandse Zaken had de Eerste Kamer al eerder toegezegd daarvoor het nodige onderzoek te gaan doen. De deadline van die toezegging staat nu op 1 juli 2024.
Openbaarheid is voor de Nederlandse overheid duidelijk geen prioriteit. De Woo is tot stand gekomen na een jarenlange worsteling van Kamerleden van GroenLinks en D66. Volgens Vleugels hebben burgers te weinig belangstelling voor dit onderwerp. En journalisten haken ook te snel af als ze hun 'scoop' gevonden hebben. Kan er na de verkiezingen op dit punt iets veranderen?