12 april 2005

Om te beginnen

De vrijheid om zonder enige belemmering met iedereen te communiceren is een groot goed. Vrije communicatie is een van de grondrechten in Nederland en vele andere landen. Maar hoe serieus nemen we dit grondrecht in de praktijk? Die vraag houdt mij al jaren bezig. Tegenover de heiligverklaring van de vrijheid van meningsuiting staan ook in Nederland talrijke belemmeringen, opgeworpen door de overheid, maar ook door burgers die anderen het recht ontzeggen op bepaalde uitingen. Soms is dat terecht. Geen enkel grondrecht is absoluut. In het Nederlandse grondwetsartikel dat over de vrijheid van meningsuiting gaat (artikel 7) staat niet voor niets "behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet". Racisme is bijvoorbeeld een reden om de uitingsvrijheid te beperken. Of de privacy van personen. Kinderpornografie is strafbaar. En met het oproepen tot geweld of ander crimineel gedrag kunnen ook grenzen worden overschreden.
Feitelijke belemmeringen in de vrije informatiestroom hebben mij altijd geprikkeld. In hoeverre zijn ze terecht, in hoeverre worden grondrechten hierdoor aangetast? Het heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat mijn politieke vorming plaats vond in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in de context van de studentenbeweging. Vrijheid van meningsuiting en openbaarheid waren in die tijd belangrijke waarden, de grondslagen van de levende democratie die toen werd nagestreefd.
Mijn betrokkenheid bij het bibliotheekwezen, als docent aan een bibliotheekacademie, heeft later de belangstelling voor dit onderwerp verder gevoed. Bibliothecarissen hebben de "flee flow of information" hoog in het vaandel staan. Het is in feite hun bestaansreden, zou je kunnen zeggen. Vandaar dat je deze beroepsgroep altijd vooraan vindt als er voor grondrechten moet worden gestreden, zoals nu in de VS vanwege de antiterrorismewetten die politie en justitie vergaande bevoegdheden geven.

knipselarchief

Twintig jaar geleden heb ik mijn interesse in de toepassing van het grondrecht op vrije meningsuiting omgezet in een reguliere activiteit, noem het maar een hobby. Ik ben begonnen aan een knipselarchief over gevallen waarin sprake was van belemmering van het vrije verkeer van informatie. De aanleiding was het bezoek van Paus Johannes Paulus II aan Nederland in mei 1985. Dit bezoek werd omgeven met allerlei maatregelen die strijdig waren met de vrije meningsuiting. De demonstratievrijheid werd aan banden gelegd en sjaaltjes met de tekst "Popi Jopie" werden verboden. Mensen met opruiende affiches en tijdschriften werden vastgezet. Kennelijk was het ook in Nederland mogelijk grondrechten flexibel toe te passen.
Eerder in datzelfde jaar had Minister Brinkman geweigerd aan Hugo Brandt Corstius de P.C.Hooftprijs uit te reiken. Brandt Corstius schreef in de Volkskrant onder de naam Stoker pittige columns. Hij nam zoals het een columnist betaamt nogal eens politici op de hak. Brinkman vond echter dat hij daarin te ver ging (hij had "het kwetsen tot instrument gemaakt") en daarom meende hij, en met hem de Nederlandse regering, dat Brandt Corstius geen staatsprijs mocht ontvangen.
In mijn eigen omgeving maakte ik ook nog iets mee dat me aan het denken zette. In de schoolkrant van mijn bibliotheekacademie was een verhaal verschenen waarin enkele van mijn collega's onder andere namen, maar wel duidelijk herkenbaar figureerden. Het was geen leuk verhaal en de directeur nam, gewaarschuwd door de conciërge die het blad moest drukken, onmiddellijk maatregelen: dit verhaal mocht niet gepubliceerd worden. Daarna circuleerde het illegaal onder de studenten.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen ben ik begonnen gevallen van censuur en andere belemmeringen in het vrije verkeer van informatie te verzamelen. Ik knipte artikelen uit de krant en plakte die in een groot plakboek. Aanvankelijk was de hele wereld mijn werkterrein, maar dat heb ik na een paar maanden opgegeven. Dat werd te veel. Ik heb me toen beperkt tot Nederland. Alle daadwerkelijke belemmeringen en pogingen om de vrijheid van communicatie te belemmeren, geslaagd of niet, nam ik op. Ik had al gauw enkele plakboeken vol.

Experimenteren met opslagtechnieken

Het was de tijd van de introductie van de personal computer. Het tikken op de schrijfmachine werd vervangen door werken met Word Perfect. Ik probeerde een van de functies van Word Perfect uit voor het beschrijven van mijn censuurgevallen. Door de tekst in vaste alinea's op te bouwen kreeg je in één document een reeks doorzoekbare records. Raar maar waar. Zo kreeg ik mijn eerste geordende bestand door de plakboek-artikelen te beschrijven (titel, datum etc.).
Enkele jaren later kreeg ik van mijn vriendin mijn eerste database software: het programma Card Box. Wat ik kreeg was een aangepaste versie voor het bijhouden van medische literatuur en onderzoeksgegevens. Het draaide onder DOS. Ik heb het nog steeds, het is mijn enige programma dat niet onder Windows draait. Ik heb het format aangepast aan mijn doel: een database voor mijn knipsels. Ik voerde alle reeds verzamelde cases in en voegde daar om de zoveel tijd nieuwe records aan toe op basis van mijn knipsels uit het Utrechts Nieuwsblad en De Waarheid, soms ook uit De Volkskrant en Trouw. De records hadden verschillende velden: datum, titel van het krantenbericht, de actor (degene die iets belemmerde of wilde belemmeren), de actie (wat deed men, b.v. een kort geding aanspannen), de reden waarom dat werd gedaan, een nadere toelichting en tenslotte trefwoorden. Daarvoor maakte ik een eindige lijst op basis van wat ik tot dan toe had verzameld. In dit Cardbox bestand heb ik meer dan 600 cases opgeslagen uit de periode van 1985 tot en met 1999. Toen ontstond er een probleem omdat ik alle records op datum had met het jaartal vooraan.
Intussen was de techniek voortgeschreden en ik kreeg daar als docent dagelijks mee te maken op mijn school. Het internet kwam op gang. Websites maken werd een onderdeel van het curriculum. Ik vond dat ik dat ook eens moest proberen en in 1997 lanceerde ik trots mijn eerste website: Belemmeringen in het vrije verkeer van informatie. Op deze website (geheel met de hand gemaakt!) had ik na lang nadenken over de structuur een honderdtal gevallen gezet geordend naar motief om een bepaalde uiting te verbieden: godslastering, de moraal, het koningshuis, racisme etc. Verder maakte ik een pagina met links naar allerlei sites op dit gebied.
De website heb ik niet goed bijgehouden. Ik vond al snel dat het helemaal anders moest en dat gaat nu eenmaal niet zo makkelijk met een website. Na 1999 raakte het hele project in het slop omdat ik stopte met het Cardbox bestand. De website heb ik van het internet gehaald toen mijn mailbox verstopt raakte met spam, voor een belangrijk deel vanwege het adres dat op de website stond.
In de afgelopen jaren is mijn belangstelling voor het onderwerp vrije communicatie weer aangewakkerd door vele gebeurtenissen. Om allerlei redenen zijn wereldwijd en ook in Nederland grondrechten weer onder druk komen te staan. Daarbij ook de vrijheid om meningen te uiten, te verspreiden en te ontvangen. Ik kon het niet laten mijn oude gewoonte weer op te pakken. Inmiddels was de dagelijkse krant ook gedigitaliseerd, zodat het knippen en plakken nu ook een stuk makkelijker werd. Zodra ik een geval tegenkwam in de NRC, die ik tegenwoordig lees, haalde ik de tekst van het artikel van het internet en zette ik die in een apart Word-bestand. Nu doe ik een inhaalslag over de jaren 2000-2004 om de aansluiting met het oude bestand te kunnen maken.
De laatste ICT-ontwikkeling is blogging. En daar zijn we dan nu beland. Ik wil dit weblog gaan gebruiken om een kroniek te maken van belemmeringen in het vrije verkeer van informatie in Nederland. Ik zal als ik een geval tegenkom dit kort beschrijven en er eventueel commentaar aan toevoegen. Ik kan teruggrijpen op zaken uit het verleden en vergelijkingen maken. En ik nodig lezers uit ook gevallen te melden en hun mening te geven over de wijze waarop wij in Nederland het grondrecht van de vrije communicatie toepassen.

Selectiecriteria

Wat valt er nu onder dat brede begrip "belemmeringen in het vrije verkeer van informatie"? Juridisch gesproken zijn er drie grondrechten van belang. Naast artikel 7 van de Nederlandse Grondwet zijn dat artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en artikel 19 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Letterlijk staat in onze grondwet in artikel 7 alleen dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te uiten behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. In de praktijk gaat dit grondrecht verder dan de drukpers en wordt niet alleen het uiten, maar ook het verspreiden en ontvangen beschermd. In het Internationale verdrag waar Nederland ook aan gebonden is staat over het recht op vrije meningsuiting: "dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven". Ook de vrijheid van kunstbeoefening valt onder artikel 19. Het Europese Verdrag volgt min of meer deze brede opvatting. Kortom: het gaat om de vrijheid om zich te uiten in de ruimste zin des woords, uitingen te vergaren, te verspreiden én te ontvangen . Ik beperk me daarbij wel tot de openbare sfeer en de middelen die bedoeld zijn om in de openbaarheid te communiceren. Staatsgeheimen zijn wel relevant, privé-geheimen niet, tenzij ze een openbaar belang hebben (bij koningshuis-kwesties b.v.). Wat zich binnenshuis afspeelt laat ik er buiten (zo ik er ooit over hoor), tenzij er een openbaar belang in het geding is. Alleen in dat laatste geval komt het ook in de krant (de roddelpers daar gelaten).
Belemmeringen zijn op de eerste plaats juridische belemmeringen. Iemand wordt vervolgd voor een uiting, of er wordt tegen iemand een kort geding aangespannen in de privaatrechtelijke sfeer. Soms wordt iemand ontslagen vanwege het uiten van een mening of het verspreiden van informatie. De uitgave van een boek wordt verhinderd of passages moeten worden aangepast (strikt auteursrechtelijke kwesties en merkenrechtkwesties houd ik er buiten). Andere belemmeringen zijn acties en maatregelen die de uiting (of de verspreiding of ontvangst) praktisch onmogelijk maken. Affiches worden verwijderd, tentoonstellingen gekuist. Soms worden mensen bedreigd of wordt hen het werken onmogelijk gemaakt vanwege uitingen die anderen kennelijk niet bevallen. In het meest extreme gevalwordt iemand om zijn mening vermoord. In de twintig jaar dat ik het nieuws op dit onderwerp bijhoud is dat in Nederland volgens mij slechts één keer gebeurd.
Het is moeilijk om een heel strikte afbakening te maken. Er zijn vele uitingsvormen en vele media voor verspreiding. Het blijft een onderwerp in beweging. Want ook al gaat het om een oud en vertrouwd recht, ook al staat de uitingsvrijheid al meer dan een eeuw bovenaan op het politieke idealenlijstje, het blijft een punt van zorgen en conflicten. Hoe vanzelfsprekend mensen dit recht ook vinden als het om hun eigen mening gaat, het blijft kennelijk moeilijk om het in volle vrijheid anderen te gunnen wier mening je stuitend vindt of volkomen fout. En toch zit hier de kern van de moraal, ooit verwoord door Voltaire: "Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen".

P.S. In alle artikelen zijn bronverwijzingen via hyperlinks opgenomen. De plaatjes haal ik via Google Afbeeldingen van het internet. Enkele plaatjes van posters over het onderwerp vrijheid van meningsuiting komen uit de collectie van het IISG.

1 opmerking:

Jos van Dijk zei

In de (inmiddels herschreven) versie van "Om te beginnen" heb ik aangegeven dat het om belemmeringen in de communicatievrijheid moet gaan. Iemand mag iets niet zeggen, uitbeelden, tonen of laten horen (uitingsvrijheid) of iemand mag iets niet horen, zien of lezen (openbaarheid). Voorts moet dat "iets" bedoeld zijn voor de openbaarheid of een openbaar belang hebben.
In het juridische standaardwerk op dit gebied (Uitingsvrijheid; de vrije informatiestroom in grondwettelijk perspectief, door J.M. de Meij e.a., uitgeverij Cramwinckel) wordt een onderscheid gemaakt tussen strafrechtelijke zaken en civielrechtelijke zaken. In het eerste geval gaat het b.v. om godslastering, discriminatie, kinderpornografie, om enkele voorbeelden te noemen. In civielrechtelijke zaken gaat het om het aantasten van eer en goede naam, het schade berokkenen aan personen of bedrijven of het aantasten van de privacy. Dit alles volgens de Nederlandse wet. In de praktijk speelt artikel 10 van het Europese verdrag van de rechten van de mensn een belangrijke rol op de achtergrond. Daarin staat dat b.v. beperkingen geoorloofd zijn als ze noodzakelijk zijn in een democratische samenleving ter bescherming van een aantal met name genoemde belangen zoals staatsveiligheid en de bescherming van gezondheid en goede zeden.
Maar ook belemmeringen die de rechtbank niet halen hebben mijn aandacht. Ook gevallen die alleen bij de Raad voor de Journalistiek of de Reclamecodecommissie aangekaart worden zetten de toon voor wat vandaag de dag in ons land wel en niet mag.
En ook belemmeringen die helemala niet tot een zaak bij een rechter of Raad voor de Journalistiek leiden vind ik interessant als er echt sprake is van hinder, het verbieden of belemmeren van een uiting of het geheim houden of verbieden van een publicatie.