25 augustus 2007

Belediging niet uit de media te branden


Veel nieuws deze zomer over kwesties waarbij de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in het geding zijn. Majesteitsschennis en belediging van een ambtenaar in functie zijn in rechtszaken beboet (zie het vorige bericht). Vandaag bericht NRC Handelsblad dat in afwijking van eerdere zaken in Drente iemand beboet is omdat hij een agent voor homo uitmaakte. Het COC zou het arrest van deze zaak zelf moeten voordragen voor vervolging wegens belediging van een groepering op grond van seksuele geaardheid.
Ernstiger is de ophef rond PvdA gemeenteraadslid Ehsan Jami. Hij wordt vanwege zijn kritiek op de islam nu extra beveiligd. Jami, die een comité voor ex-moslims wil oprichten, noemde de profeet Mohammed een 'crimineel' en een 'verschrikkelijke man'. Bepaalde passages in de koran vindt hij 'achterlijk'. Hij werd meermalen bedreigd en begin augustus door enkele mannen in elkaar geslagen. Inmiddels is er een 17-jarige jongen gearresteerd, die bekend heeft. Jami blijkt al eerder spijt te hebben betuigd over zijn uitspraken tegenover zijn Haarlemse collega Moussa Aynan, maar dat kwam allemaal pas deze week naar buiten door de publicatie van een video op de website van Aynan.
Het optreden van Jami komt nogal onhandig over. Zijn uitspraken zijn niet bepaald schokkend, ze zullen niet snel tot boetes leiden als er een zaak van zou worden gemaakt. Het is een teken aan de wand dat iemand vanwege dergelijke uitspraken politiebescherming moet krijgen. Maar je vraagt je wel af wat Jami nou precies wil bereiken met dit soort kwalificaties die toch al snel door radicale moslims opgevat kunnen worden als 'diepe belediging'. Het lijkt er op dat hij zich gemakkelijk laat gebruiken door zijn radicale anti-islamitische adviseurs zoals Afshian Ellian en de op islamrellen beluste media. Een royement door de PvdA, zoals J.A.A. van Doorn bepleit in NRC Handelsblad, vanwege zijn verstoring van de broze verhoudingen in onze multiculturele samenleving, zal waarschijnlijk alleen een averechts effect hebben. Zo wordt hij regelrecht in de armen van de extremisten gedreven. Ik zou zeggen: steun Jami in zijn pleidooi voor de vrijheid van godsdienst en het recht om 'van je geloof te vallen'. Steun anderzijds ook de moslims om in Nederland voor hun geloof uit te komen en hun godsdienst te beoefenen. Zij hebben evenveel rechten als aanhangers van andere godsdiensten. Maar verdedig het recht om religiekritiek te leveren. Dat hoort bij de vrijheid van meningsuiting. En neem, om een duidelijke grens te trekken, afstand van alle soorten haatzaaiende uitingen die bedreigend zijn voor islamieten in Nederland en die niet anders bedoeld zijn dan om hen het leven hier onmogelijk te maken.
Het geweld tegen Jami past uitstekend in de agenda van Geert Wilders. Hij greep dan ook meteen de gelegenheid aan om een totaal verbod van de Koran te eisen. Dat dit onhaalbaar is weet Wilders ook wel. Maurice de Hond peilde 75% tegenstanders voor zijn idee, inclusief een kwart van zijn eigen aanhang. Maar dat zal Wilders een zorg zijn, hij heeft weer een punt gemaakt. Hij betreurt de aangifte wegens haatzaaien die vanwege zijn uitspraken is gedaan maar zal in zijn hart blij zijn met een rechtszaak, als het zover komt. Nieuwe ronde nieuwe kansen!
De rechtszaak die Wilders zelf aanspande tegen de kunstenaar Jonas Staal heeft hij zoals te verwachten was verloren. Staals kunst (een herdenkingsmonument voor Wilders in de trant van de inrichting van gedenkplaatsen voor b.v. slachtoffers van geweld op straat) is door de rechter niet als bedreigend gekwalificeerd. Het OM had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een half jaar geëist. De rechtbank vond daar geen reden voor omdat niet kon worden aangetoond dat Staal uit was op Wilders dood ( LJN: BB1962, Rechtbank Rotterdam , 10/641156-0). De kunstenaar zei de rechtszaak mee te nemen als onderdeel van zijn kunstwerk.


,

02 augustus 2007

Belediging van het gezag bestraft


Enkele gevallen van veroordeling wegens belediging van een ambtenaar in functie en een boete wegens majesteitsschennis zijn voor NRC Handelsblad aanleiding om de vraag te stellen: Moet beledigen kunnen? Het opsteken van de middelvinger naar een agent, 'fuck you' roepen, een agent een 'loser' noemen: mag allemaal niet volgens uitspraken van gerechtshoven in Arnhem en Leeuwarden. En de koningin een 'hoer' noemen mag ook niet: 400 euro boete voor een dronken junk die door het lint ging en zich niet kon inhouden.
De wet biedt de mogelijkheid belediging van het gezag en van de koning(in) in het bijzonder te bestraffen. De vraag is wel waarom het OM in al deze gevallen tot vervolging is overgegaan. Was dat nou echt nodig? Wat men zich op de hals gehaald heeft bleek deze week toen medewerkers van een radioprogramma in t-shirts met de beledigend geachte teksten op de Dam gearresteerd werden terwijl ze mensen naar hun mening vroegen over deze zaak.
NRC-redacteur Rob Wijnberg claimt het 'recht op een grote mond' en noemt alle veroordelingen onterecht omdat ze een beperking zijn van het vrije woord. Woorden zijn slechts woorden en leveren geen bewijs voor intenties. Belediging is een kwestie van opvatting en van smaak. En afgezien daarvan: het gezag moet tegen een stootje kunnen. Een gezagsdrager uitschelden is eerder een teken van onmacht dan een aantasting van diens autoriteit.
Het recht op de vrijheid van meningsuiting ontslaat naar mijn mening burgers niet van de verantwoordelijkheid er verstandig mee om te gaan. Het impliceert niet vanzelfsprekend ook een onvoorwaardelijk recht om te kwetsen, zoals Hirsi Ali dat opeiste naar aanleiding van de Deense Mohammed-cartoons. Naast het formele recht is er ook nog zoiets als een moraal met een maatschappelijk nuttig, bindend effect. De rol van het strafrecht bij het handhaven van fatsoensregels blijft echter discutabel.
Het bestraffen van beledigende uitingen kan een rem zijn op een vrij politiek debat. Schelden als onderdeel van kritiek op het beleid of het gedrag van gezagsdragers zou ik niet zo snel willen veroordelen. Het risico is groot dat dit de vrijheid van meningsuiting aantast. Belediging van het gezag zou om alle suggestie van een poging tot beperking van het grondrecht uit te sluiten in principe niet strafbaar moeten zijn. Schelden als puur emotionele uiting waarbij iemand bewust de grond in wordt getrapt, zijn integriteit wordt ontkend en hem geen leven wordt gegund kan echter wel degelijk schadelijk zijn voor betrokkene en zijn omgeving. Daartegen moet het strafrecht wel bescherming bieden. Beledigingen die in een bepaalde context tot haat en geweld tegen (groepen) mensen kunnen aanzetten zijn eveneens terecht strafbaar. De vrijheid van meningsuiting van de een mag niet ten koste gaan van een gezond en vrij leven van de ander.
De grenzen die hierbij in acht moeten worden genomen mogen anderzijds weer niet bepaald worden door de subjectieve gevoelens van de gekwetste. Een rechter vertegenwoordigt het publieke belang en moet zo objectief mogelijk oordelen.
Kortom, er zijn nogal wat overwegingen die een simpel antwoord op de vraag of beledigen moet kunnen in de weg staan. Duidelijk is wel dat het mensen steekt als de verantwoording van een boete voor een belediging ruimte laat voor de gedachte aan ongelijke behandeling. Waarom werd híj dan niet veroordeeld toen hij iets dergelijks zei? Waarom nu ineens al die straffen terwijl er in het verleden niemand over viel? Hetzelfde geldt voor ongelijke behandeling in de media, zoals Rob Wijnberg opmerkt. Theo van Gogh en de Deense cartoonisten kregen veel steun toen ze aangevallen werden vanwege beledigende uitingen, als een junk de koningin beledigt staan de advocaten van het vrije woord niet bepaald te dringen. Ongelijke behandeling is de grootste smet op het handhaven van grondrechten.
,