30 september 2019

Politici en het vrije verkeer van informatie

'Politici mogen op Facebook meer dan gewone mensen' kopt De Volkskrant. Het bedrijf dat zo'n dominante rol speelt in het publieke debat laat opnieuw zien hoe onwenselijk het is dat de monitoring en regeling van het debat in private handen blijft. En geheim.

Het probleem van Facebook heeft alles te maken met de komende presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Dat wordt een moddergevecht tussen Trump en zijn tegenkandidaat. Van de president weten we dat hij geen blad voor de mond neemt. En zeker niet in verkiezingstijd. Maar door zijn uitingen te censureren loopt Facebook het gevaar beschuldigd te worden van partijdigheid, ook al zouden ze de andere kandidaat net zo hard aanvallen. Trump verkettert alle media die kritiek op hem uiten. Daar wil Facebook kennelijk niet bij horen. En dus kondigt Facebook-topman en voormalig leider van de Britse Liberalen Nick Clegg (foto) een onderscheid aan in de behandeling van nepnieuws, haatdragende uitingen en discriminatie: politici worden anders dan alle andere Facebook-gebruikers gevrijwaard van censuur of blokkades bij overtreding van de huisregels. Quod licet Jovi non licet bovi.

Clegg liet wel weten dat hij ook voor politici een grens trekt bij 'uitlatingen die kunnen leiden tot geweld en schade in de echte wereld.' Maar waar Facebook niet van afwijkt is dat het bedrijf alle publieke communicatie zelf in particuliere handen houdt. Een buitengewoon onwenselijke situatie die door de VN-rapporteur over de vrijheid van meningsuiting David Kaye als volgt werd bekritiseerd: ‘Facebook is een belangrijke plaats van meningsuiting, misschien wel de belangrijkste. Maar de mensen die daar de regels maken over wat je wel en niet mag zeggen, vallen niet onder enige democratische controle. Het is onwenselijk dat de platformen die macht krijgen.’


16 september 2019

Klimaatcrimineel aangeklaagd

Mijn collega's van de redactie van Sargasso hebben een prijsvraag georganiseerd. Lezers kunnen 'klimaatontkenners' nomineren voor de 'Gouden Hockeystick Award'. Die zal worden toegekend aan de persoon of de organisatie die met een beroep op gezag of autoriteit actief desinformatie verspreidt over de oorzaken en gevolgen van de klimaatverandering (de volledige omschrijving van de criteria vind je hier). Zo iemand krijgt dan het predicaat 'klimaatcrimineel' vanuit de gedachte dat het publiek wordt misleid en de verwachting dat op deze manier schade wordt berokkend aan de totstandkoming van een hoogst urgent klimaatbeleid. Concreet aanwijsbare schade speelt geen rol bij de toekenning van de award. De verspreiding is de schade, lijkt het wel.

Met alle begrip voor de irritatie die de hardnekkige ontkenning van de feiten inzake klimaatverandering oproept ben ik om een aantal redenen toch niet erg gelukkig met deze actie. En ik betwijfel bovendien of je langs deze weg de invloed van de 'klimaatcriminelen' kunt verminderen.


Je kunt iemand crimineel noemen, ook in de niet-juridische betekenis, met verwijzing naar gedrag waarmee schade berokkend wordt. Het gedrag dat hier gecriminaliseerd wordt is verspreiding van informatie. Hoe onwaar of onzinnig ook, de verspreiding van de boodschap valt pas moreel te veroordelen of mogelijk zelfs strafrechtelijk te vervolgen, als er willens en wetens schade door wordt aangericht. Iemand die een bewezen schadelijk medicijn of een onbewezen behandeling propageert kun je als kwakzalver aanklagen. De 'klimaatcrimineel' kun je verwijten onwaarheden te verspreiden, maar de schade daarvan is aanzienlijk moeilijker aan te tonen. Nog afgezien van het feit dat de meeste mensen de poging tot misleiding wel doorzien kan het directe effect op het beleid niet worden bewezen. Je kunt beter proberen mogelijke schade te voorkomen door die onwaarheden te bestrijden.