27 augustus 2013

Gevaarlijke geheimen

Weblog Sargasso heeft een nogal intimiderende brief ontvangen van de advocaat van het bedrijf Online Cleaning. Sargasso had via een Wob-procedure gevraagd naar incidenten met gevaarlijke stoffen. Op de lijst die ondanks protest van Online Cleaning door het ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar werd gesteld stond een incident uit 2011 waarbij een vrachtwagen met explosieve stoffen van dit bedrijf betrokken was. Het ongeluk liep goed af, niemand heeft enige schade opgelopen. Maar het bedrijf wil niet dat zijn naam in de openbaarheid komt als vervoerder van gevaarlijke stoffen.

In de brief staan opmerkelijke zinnen. Eerst verzoekt de advocaat geen documenten te publiceren. Vervolgens schrijft ze: "Om voornoemde redenen verbied (cursivering door mij) ik u verspreiding en publicatie van vermelde gegevens via uw kana(a)l(en)/media, direct of indirect, omdat dit cliënte ernstige (reputatie)schade op kan leveren en veiligheidsrisico's met zich meebrengt. (...) Het spreekt voor zich dat het voorgaande (bedrijfs)belang prevaleert boven een eventueel journalistiek belang."

Het is opmerkelijk dat een advocaat van mening is dat zij rechtmatig via de Wob verkregen documenten kan verbieden te publiceren. Terecht merkt de redactie van Sargasso op dat het bedrijf in een eerder stadium het ministerie had kunnen benaderen om het vrijgeven van de documenten tegen te houden. Nu dat niet is gebeurd is een verbod om te publiceren toch wel erg vreemd. Dat de advocaat dan vervolgens ook nog sommeert om bij publicatie over de ontvangen Wob documenten teksten vooraf te laten goedkeuren lijkt er op te duiden dat zij niet op de hoogte is van de verhoudingen in dit land. Bedrijven behoren in Nederland niet te bepalen wat er over hen in de krant komt. Opvallend is tenslotte dat de advocaat nog wel een  (eventueel!) journalistiek belang ziet, maar dat zij het publieke belang in dit soort affaires blijkbaar helemaal niet kent. En daar gaat het uiteindelijk toch om bij de Wob.

Anders dan de advocaat heeft de redactie van Sargasso een zorgvuldige afweging gemaakt. De reputatie van het bedrijf is nauwelijks in het geding omdat er geen sprake was van schade. Je zou zelfs kunnen zeggen: hieruit blijkt dat de vervoerder zijn zaken goed op orde heeft gehad. En de veiligheidsrisico's zijn toch niet groter dan bij andere vervoerders van gevaarlijke stoffen die allemaal als zodanig kenbaar moeten zijn op de weg. Daarentegen zou het publieke belang ernstig geschaad worden als er over het vervoer van gevaarlijke stoffen niet gepubliceerd zou mogen worden. Die incidenten worden toch niet voor niets gemeld! De mogelijkheid van openbaarmaking moet vervoerders er juist toe aanzetten alle zorgvuldigheidseisen in acht te nemen. Gebrek aan openbaarheid: dat is pas echt gevaarlijk.

18 augustus 2013

Ook een geheime dienst moet zich publiek verantwoorden

Goed nieuws uit Straatsburg. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft Servië terecht gewezen in de zaak van een NGO die tevergeefs informatie had opgevraagd over telefoontaps. Het Hof oordeelde dat de Servische veiligheidsdienst die informatie wel had moeten geven. Artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens gaat over de vrijheid om informatie te vergaren. Ook inlichtingendiensten moeten dit recht respecteren. Duidelijker dan ooit heeft het Hof met deze uitspraak volgens de Gentse jurist Dirk Voorhoof expliciet gemaakt dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet boven de wet zijn verheven.

De zaak van het Youth Initiative for Human Rights vs Serbia ging over een verzoek uit 2005 om feitelijke informatie over maatregelen van de Servische geheime dienst voor het elektronisch volgen van mensen. Nadat de Informatie Commissaris de dienst opdracht had gegeven de informatie te geven om te voldoen aan de Servische Wet op de Openbaarheid van Bestuur zei de dienst niet over de gevraagde informatie te beschikken. Daarop deed de mensenrechtenorganisatie een beroep op de rechter in Straatsburg die nu heeft bepaald dat de geheime dienst in strijd handelt met het EVRM.

Het is geruststellend, schrijft Voorhoof, dat het Hof nu eens heel duidelijk heeft vastgesteld dat ook inlichtingendiensten zich net als andere delen van de overheid te houden hebben aan de Europese mensenrechten. Dat biedt perspectieven voor iedereen die zich benadeeld acht door een dienst die zich altijd graag verschuilt achter het staatsgeheim. Met een beroep op het belang van de staatsveiligheid wordt een rookgordijn opgehangen rond operaties die nader beschouwd de wet met voeten treden. Net als de in opspraak geraakt Amerikaanse National Security Organization (NSA) handelen Europese geheime diensten zoals de Nederlandse AIVD op eigen houtje, als een staat in de staat, zonder noemenswaardige verantwoording af te leggen. In Nederland is de "commissie Stiekem", de geheime commissie van fractievoorzitters die vergadert over het functioneren van de AIVD, tandeloos. Aangezien er niets naar buiten gebracht mag worden is er voor publiciteit zoekende parlementariërs weinig eer aan te behalen. De externe Commissie Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is af en toe voorzichtig kritisch maar heeft ook volgens de wet een beperkt taak. Publieke verantwoording van deze overheidsdiensten is er nauwelijks. In een tijd waarin het bespioneren van burgers door allerlei diensten met behulp van elektronische middelen gigantisch toeneemt is dat meer dan ooit zorgwekkend. De praktijk wijst uit dat dergelijke diensten zonder een goede publieke verantwoording geen grenzen kennen en zich door niets of niemand laten weerhouden van activiteiten die mensenrechten schade toebrengen.

Dat burgers nu dus ook met het EVRM de gesloten kaste van agenten tot meer openheid kunnen dwingen is van groot belang. Openheid is het begin van controle. En controle is cruciaal in een democratie. Een geheime dienst kan uit de aard van haar taak slechts beperkte openbaarheid geven. Maar zij staat niet boven de wet en zal zich altijd op een of andere manier volledig moeten verantwoorden voor haar handelen.

Het is te hopen dat het Straatsburgse vonnis ook Nederlandse organisaties kan helpen meer openheid te krijgen bij de AIVD.