24 maart 2013

Nederland is een belastingparadijs






Nederland is voor duizenden bedrijven ter wereld een lucratief tussenstation voor het ontwijken van belastingen. Dat staat in dit boek, en dat blijkt uit het bestaan van een omvangrijke "trust"-sector van bedrijven die de postbussen van de ontwijkers in Nederland beheren. Nederland heeft niet voor de inwoners maar wel voor buitenlandse bedrijven als Google, Ikea en Starbucks een zeer aangenaam belastingklimaat. Dat leidt er toe dat bedrijven hun winsten via Nederlandse brievenbusfirma's laten lopen. Nederland schiet daar zelf  niet veel mee op omdat bedrijven in het geval van activiteiten buiten Nederland hier vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting. De herkomstlanden van de bedrijven daarentegen lopen wel veel belasting mis. Zo ontdekte MongoliĆ« dat het land inkomsten verliest omdat mijnbouwbedrijven hun winsten via Nederlandse brievenbusdochters laten lopen. Op advies van het IMF heeft het land het belastingverdrag met Nederland onmiddellijk opgezegd.

Hoe reageert nu het Nederlandse parlement op het schandaal dat een straatarm land dat zijn rijkdom aan grondstoffen graag wil verzilveren inkomsten door de neus worden geboord door een van de rijkste landen ter wereld? Het Nederlandse parlement neemt met een meerderheid van stemmen (PvdA, VVD, D66, PVV) een motie van PVV'er Van Vliet aan waarin staat dat Nederland geen belastingparadijs genoemd mag worden. Het woord belastingparadijs mag niet in verband met Nederland worden gebruikt.

De Europese Commissie schat dat overheden in de EU jaarlijks 1.000 miljard euro mislopen door belastingontwijking en belastingfraude. Dat is meer dan Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland samen aan financiƫle steun hebben ontvangen, schrijven Jesse Klaver en Bas Eickhout verbaasd over deze opmerkelijke actie. Het Nederlands parlement maakt zich ongelooflijk belachelijk door een overduidelijke vorm van belastingontwijking ten koste van arme landen weg te wuiven met een taalvoorschrift. De poging om zo de reputatie van het land in stand te houden is al te doorzichtig. Terwijl niemand in Nederland moeite heeft andere landen, waar rijken belasting kunnen ontlopen (Cyprus bijvoorbeeld), aan te merken als belastingparadijs is de eerste zorg van het parlement als Nederland onder druk wordt gezet het eigen straatje met ferme woorden schoon te vegen en de eigen bewindslieden uit de wind te houden. Beatrix parafraserend zou je kunnen zeggen: het positieve beeld regeert. Is het een wonder dat het vertrouwen van burgers afneemt als partijen hier de prioriteit blijven leggen?

17 maart 2013

Dit programma bevalt ons niet

 


Dit politiebeeldmerk en het politie-uniform mag je niet zomaar gebruiken. Daarvoor moet je eerst toestemming vragen (wat ik niet gedaan heb). De politie wil niet dat er negatieve beelden in omloop komen over hun werk. Voor de niet zo doortastende politie-agent in de serie Dokter Tinus moest de regisseur een ander uniform kiezen. De woordvoerder van de communicatieafdeling van de Nationale Politie: “De beroepsgroep moet beschermd worden als deze op een onrealistische manier in beeld wordt gebracht. Het is niet de bedoeling dat wij in producties onderuit worden gehaald. Wij zijn te vergelijken met een A-merk.”
Je kunt dit kinderachtig of belachelijk noemen. Het past wel in de trend dat media door gezaghebbende instituten en bedrijven tegenwoordig op de eerste plaats gezien worden als middelen voor hun public relations. En dat zij ook niet meer terugschrikken voor inmenging in de beeldvorming bij formeel onafhankelijke omroepen. Dat media ook een kritische functie hebben, dat ze puur amusement leveren of een bijdrage aan cultuuroverdracht, dat lijkt steeds vaker ondergeschikt te worden aan reclame, pr en het in stand houden van reputaties van gezagsdragers. Waar is Swiebertje gebleven? Mogen we niet meer lachen om politie-agenten? Is satire niet meer geoorloofd als vorm van maatschappelijke kritiek?

Update 29 maart: de televisieproducenten hebben in een kort geding over deze zaak gelijk gekregen; ze mogen de uniformen blijven gebruiken. "De rechtbank oordeelde dat de vrijheid van meningsuiting van programmamakers zwaarder weegt dan het belang van de politie om haar imago te beschermen. 'Het gaat hier overduidelijk om een dramaserie. Niet om een weergave van de werkelijkheid.'"
Maar een meer algemene uitspraak over het gebruik van de politiehuisstijl wilde de rechter in dit kort geding niet geven, zo blijkt uit een aanvulling van de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank (nr. LJN: BZ6854) van 10 april 2013. 

In een ander omstreden televisieprogramma, het Zesde Zintuig, legde de persoonlijke reputatie het af tegen de persvrijheid. In de uitzending laat een paragnost zich uit over de dood van een vrouw. De politie heeft zelfmoord geconstateerd, de ouders twijfelen aan de rol van haar ex-vriend en de paragnost bevestigde die twijfels. De ex-vriend spande een kort geding aan dat hij verloor. De rechter vond dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval minder zwaar woog dan het recht van vrijheid van meningsuiting/persvrijheid. "De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de familieleden van Eline vrijheid van meningsuiting hebben en zij zich publiekelijk mogen afvragen of er sprake was van zelfmoord. De media mogen de gelegenheid bieden om die mening te uiten, mits dit niet op onrechtmatige wijze gebeurt. Dit is op voorhand niet voldoende aannemelijk geworden."

Moeten we de uitspraken van de paragnost in dit geval zien als schadelijke verdachtmaking, dus smaad?Vergelijkbaar is de zaak van Maurice de Hond, die in de Deventer moordzaak de "klusjesman" bleef beschuldigen. De rechter legde hem het zwijgen op en dwong hem tot het betalen van een schadevergoeding. Dat een paragnost twijfels bevestigt wordt door de rechter kennelijk minder schadelijk geacht dan de expliciete beschuldiging van een bekende tv-personality. Intussen leidt de uitspraak in de zaak van het Zesde Zintuig ook tot veel verontwaardiging. Iemand schrijft: "Stel je voor, je vrouw wordt psychotisch en pleegt zelfmoord, je bent nog volop bezig met de verwerking van je trauma en op TV zit ineens een paragnost bij je huilende schoonfamilie op de bank die “doorkrijgt” dat jij haar dood op je geweten hebt. Van mij mag dit soort walgelijke onzin vooraf verboden worden, of dat nu juridisch houdbaar is of niet." En een ander: "Blijkbaar valt het door een sensatieprogramma exploiteren van de zelfmoord van je partner binnen de grenzen van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer..". De afkeer van sensatiebeluste televisieprogramma's is duidelijk. De stap naar het van de buis halen van dergelijke programma's wordt echter wel heel makkelijk gemaakt.

Het ingrijpen in de programmering van omroepen blijft kennelijk niet alleen voor gezaghebbers een aanvaardbare en vanzelfsprekende optie. De rechters hebben nog een en ander uit te leggen.