21 december 2013

Asscher discrimineert

Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft een experiment aangekondigd met een "participatieverklaring" voor immigranten. In een aantal gemeenten zal aan de nieuwkomers gevraagd worden een verklaring te ondertekenen waarin zij gewezen worden op hun rechten en plichten en de fundamentele waarden van de Nederlandse samenleving. Ondertekening kan niet worden verplicht maar wordt wel gestimuleerd. "Met het ondertekenen van een participatieverklaring tonen nieuwkomers hun betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving en hun bereidheid om daar actief aan bij te dragen," schrijft de minister in de Kamerbrief. Hij ziet het als "bekrachtiging van een moreel appèl en als een positieve prikkel om nieuwkomers te verleiden tot, en te informeren over, intensieve deelname aan onze maatschappij."


12 december 2013

Ontvangstvrijheid is ook een mensenrecht

In de Volkskrant van woensdag 11 december schreef de Leidse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema over zijns inziens doorgeschoten mensenrechten. Als voorbeeld noemt hij satellietschotels. Hij lijkt niet te begrijpen waarom het hier gaat. Niet om die dingen zelf natuurlijk. Het gaat wel om het recht in vrijheid ‘inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen en ongeacht de vorm’ Zo staat het in artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in artikel 10 van het Europese Verdrag (EVRM). De ‘ontvangstvrijheid’ is dus een fundamenteel recht dat overheden, maar ook andere instanties, er van moet weerhouden zich te mengen in de ontvangst van en toegang tot informatie van burgers. Bijvoorbeeld door een verbod op het gebruik van satellietschotels.Een verbod dat door sommigen wordt bepleit ten nadele van vooral oudere immigranten die de Turkse of de Marokkaanse televisiestations willen blijven zien. Een dergelijk verbod heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk tot conflicten met rechtszaken geleid.

Anders dan in de Nederlandse Grondwet is in het EVRM in navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan het recht van vrije expressie, de vrije meningsuiting, ook het recht op vrije ontvangst van inlichtingen gekoppeld. Informatievrijheid is de overkoepelende term. Ook de vrije nieuwsgaring van journalisten valt daaronder. Op grond van dit recht kan een huurder in het geweer komen als een huiseigenaar of woningbouwvereniging het aanbrengen van een schotelantenne op het huis verbiedt. Zie bijvoorbeeld dit vonnis. Maar als een alternatief kanaal, zoals internet, ook toegang kan leveren tot de televisiezenders waarvoor men de schotelantenne wil gebruiken kan de rechter bezwaren van de huiseigenaar tegen bijvoorbeeld aantasting van het uiterlijk van zijn bezit ook zwaarder laten wegen. Dat blijkt uit dit vonnis. Maar uit alle reacties op Engelfriet's blogbijdrage over dit onderwerp blijkt wel dat er ook in 2013 nog geen sprake kan zijn van een vanzelfsprekende vervanging van de schotelantenne door het internet. En zo lang dat niet het geval is zal de schotelantenne voor het realiseren van de ontvangstvrijheid voor velen toch het enige middel zijn.

Kortom, het middel zelf is geen mensenrecht. Maar het dient wel een belangrijk doel dat deel uitmaakt van een fundamenteel mensenrecht. Zo moeilijk hoeft dat toch niet te zijn voor een rechtsfilosoof.






27 november 2013

Nieuwe poging om godslastering strafbaar te houden

De Eerste Kamer behandelde gisteren het wetsontwerp dat het verbod op godslastering uit de strafwet moet halen. Het was een initiatief van de Kamerleden De Wit (SP) en Van der Ham, nu vervangen door Schouw (D66). Het moet een einde maken aan de jarenlange slepende discussie over een obsoleet strafrechtartikel dat na de moord op Theo van Gogh door Donner, toenmalig minister van Justitie en kleinzoon van de indiener in 1931, weer van stal werd gehaald. Gevoeligheden van moslims zowel als christenen gaven sindsdien meerdere malen aanleiding om een besluit over het schrappen van het zelden en sinds 1966 nooit meer toegepaste artikel 147 uit de Strafwet op de lange baan te schuiven.

De Eerste Kamer heeft nu dan eindelijk het laatste woord en zal volgende week het definitieve vonnis vellen. Maar van harte gaat het niet, zo blijkt uit de bijdragen van diverse senatoren. De partijen die in de Tweede Kamer tegen het schrappen van het verbod stemden, CDA, ChristenUnie en SGP, maakten ook aan de overkant bezwaren tegen "dit verkeerde signaal" dat onvoldoende tegemoet komt aan het feit dat er de binnen een multireligieuze samenleving juist behoefte is aan onderling respect en tolerantie (Kuiper, CU). Door het schrappen van het verbod van godslastering wordt volgens senator Kuiper de sluis open gezet voor zware zielsbeledigingen van gelovige medeburgers. Dat het artikel niet meer gebruikt werd was volgens hem en ook volgens Franken (CDA) geen argument. Senator Holdijk (SGP) probeerde in een niet te volgen kronkelredenering een belangrijk motief van de indieners van het wetsontwerp, dat de strafwet gelovigen niet meer moet beschermen tegen beledigingen dan niet-gelovigen, onderuit te halen.

Maar ook van de VVD, in de Tweede Kamer voorstander van het schrappen van het verbod op godslastering (en aanvankelijk mede-ondertekenaar van het wetsontwerp), kwamen in deze "chambre de réflection" opvallend gereserveerde geluiden. Mevrouw Dupuis stelde dat er een zekere preventieve werking uitgaat van het verbod die men niet mag negeren. Dat er niet veroordeeld wordt, doet niet af aan de normatieve werking. Als het schrappen van het verbod (een gevoel van) onveiligheid creëert voor geloofsgemeenschappen dan moet daar rekening mee worden gehouden. Ook gaf de senator aan dat zij geen dringende noodzaak ziet voor het vergroten van de vrijheid van meningsuiting.
De PvdA ging bij monde van senator Schrijvers nog een stap verder door in een motie het kabinet te vragen om een onderzoek in te stellen naar een mogelijke aanpassing van artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht teneinde burgers alsnog "bescherming te bieden tegen als ernstig ervaren belediging van burgers door belediging van hun geloof en geloofsbeleving, zonder de werking van de vrijheid van meningsuiting onnodig te beperken." En zo zou dus langs de achterdeur het verbod op godslastering opnieuw binnen het strafrecht gehaald kunnen worden.De motie Schrijvers werd behalve door mevrouw Dupuis opvallend genoeg ook nog ondertekend door Engels (D66) en Vliegenthart (SP), partijgenoten van de indieners van het onderhavige wetsontwerp.

De omweg die nu is bedacht en die kennelijk tegemoet moet komen aan snel op de ziel getrapte gelovigen, is in 2008 al bepleit door toenmalig minister van Justitie Hirsch Ballin. Het idee komt voort uit het probleem dat artikel 137c (over groepsbelediging) niet spreekt over religieuze opvattingen, maar over mensen als groep. Artikel 137 is oorspronkelijk bedoeld om tegemoet te komen aan internationale verdragen inzake rassendiscriminatie. Het is in de loop der jaren uitgebreid met andere discriminatiegronden: godsdienst, seksuele geaardheid en handicap. Strafbaar is echter alleen de rechtstreekse belediging, dat wil zeggen belediging van de groep als geheel. In de toelichting bij de oorspronkelijke wet (Memorie van Antwoord) uit 1970 staat dat kritiek op opvattingen en gedragingen, zelfs als die kritiek beledigend is, met dit artikel niet vervolgd kan worden. Dat bleek ook uit een uitspraak van de Hoge Raad in 2009 over de strafbaarheid van het raamaffiche met de tekst "Stop islamgezwel". Daarin zegt de HR over 137 c: Deze wetsbepaling moet volgens de wetsgeschiedenis beperkt worden uitgelegd. De uitlating moet onmiskenbaar betrekking hebben op een bepaalde groep mensen die zich door hun godsdienst onderscheiden van anderen. De enkele omstandigheid dat grievende uitlatingen over een godsdienst ook de aanhangers krenken is niet voldoende om van belediging van een groep mensen wegens hun godsdienst te spreken. Het affiche was dus niet strafbaar.

Maar gelovigen, of althans hun representanten, zoals CDA minister Hirsch Ballin, leggen zich niet neer bij het onderscheid tussen tussen uitingen over het geloof en discriminatie van een bevolkingsgroep.Wie mijn ideeën aanvalt, valt mij aan. Wie zich vergrijpt aan wat ik heilig vind tast daardoor ook mijn waardigheid aan. Een dergelijke redenering betekent in feite dat het heilige onaantastbaar wordt verklaard. Er kan niet over gediscussiëerd worden zonder mensen onderuit te halen. Maar mijn aanval op iemands ideeën hoeft toch nog niet te betekenen dat ik degene die deze ideeën aanhangt naar het leven sta?

Hirsch Ballin wilde vijf jaar geleden een "verduidelijking" van het groepsbeledigingsartikel. Hij vermeed bewust "uitbreiding" van de strafgrond om geen inperking van de vrijheid van meningsuiting te suggereren. Maar zijn voorstel impliceerde dat natuurlijk wel, zoals de uitspraak van de Hoge Raad duidelijk maakt. Vermoedelijk is het om die reden niet tot indiening van een wetswijziging gekomen. Het is opmerkelijk dat nu een PvdA-senator het plan nu weer oprakelt, althans opnieuw wil laten onderzoeken. Wat willen Schrijvers c.s. bereiken, anders dan een wit voetje bij hun christelijke collega's?

Opvattingen moeten onderhevig blijven aan kritiek. Dat geldt zowel voor religieuze als niet-religieuze opvattingen gegeven de gelijke behandeling die artikel 1 van de grondwet voorschrijft. Over de methoden van kritiek en de bewoordingen waarin mensen zich uiten kun je van mening verschillen. Het bewust kwetsen van anderen vanwege hun opvattingen deugt niet. Maar dat is een kwestie van fatsoen en het mag vanwege de vrijheid van meningsuiting geen grond zijn voor de staat om iemand te vervolgen. Zijn burgers in dit land niet meer in staat om elkaar terecht te wijzen? Waarom zouden we het in dit, in meerderheid seculiere, land niet eens kunnen worden over deze simpele principes?

Update (11 december). De Harderwijker Courant inventariseert de meningen in dit stukje biblebelt. De politici volgen braaf de standpunten van hun Haagse voorgangers. Alleen de predikant noemt het een kwestie van fatsoen en vraagt of we hier nu wel een wet voor nodig hebben.




21 november 2013

Gedachten zijn vrij

 

"Die Gedanken sind frei" (lied en tekst)  is een oude protestsong tegen repressie en censuur. Het lied dateert uit de 19e eeuw en was ook populair bij Duitse verzetsgroeperingen tijdens het nazi-regime. Het is opmerkelijk dat de vanzelfsprekendheid die sinds de Verlichting achter het idee van de vrijheid van denken zit aan het begin van de 21e eeuw weer in twijfel wordt gebracht door de ontwikkeling van het Nederlandse strafrecht.
Deze week behandelt de Tweede Kamer de begroting van Justitie. Toen op de radio aan de woordvoerder van de PvdA, Jeroen Recourt, werd gevraagd wat hij bij deze gelegenheid aan de orde wilde stellen zei hij dat een van zijn onderwerpen zou gaan over de neiging om het strafrecht uit te breiden naar intenties en gedachten aan mogelijk strafbare feiten (gesprek Villa VPRO, maandag 18 november, vanaf minuut 46).
Voorbeelden van deze trend zijn de vervolging van jonge moslims die naar Syrië willen reizen om daar deel te nemen aan de strijd van oppositiegroepen tegen het regime van Assad. En de benadering van pedofielen die in de val van lokpubers lopen. Nog niets gedaan, maar wel strafbaar, enkel en alleen omdat je iets wilde?

Volgens Recourt moeten we deze problemen niet oplossen door middel van het strafrecht. Er is sprake van een hellend vlak. Na strafbare feiten zijn in het kader van de terrorismebestrijding ook voorbereidende handelingen strafbaar gesteld. Tegen de betreffende wetswijziging is indertijd van alle kanten gewaarschuwd. Volgens een van de andere juristen in de VPRO-uitzending zou eigenlijk een poging tot een strafbare handeling (met een koevoet voor een vreemde deur gepakt worden) de grens moeten zijn. Maar de definities van wat strafbaar is worden steeds verder opgerekt totdat nu ook de enkele intentie onderwerp kan worden van een rechtszaak. Waarmee we de gedachten binnen het strafrecht hebben gehaald. Een griezelige ontwikkeling.

Enkele jaren geleden was de grens al overschreden in het proces tegen de Hofstadgroep. Die groep werd in 2006 als "terroristische organisatie" veroordeeld. Voorbereiding van concrete geweldsdelicten kon niet worden bewezen. Maar wel constateerde de rechter dat er sprake was van een gedeelde geloofsovertuiging en gemeenschappelijke activiteiten ter versterking van die overtuiging "die de geesten rijp maakte voor deelname aan de jihad". Het Gerechtshof sprak de deelnemers op dit punt vrij, maar daarna wees de Hoge Raad de zaak weer terug naar een andere rechtbank en die bevestigde het eerste vonnis. Woorden en vermeende bedoelingen zijn los van daden strafbaar gesteld in deze zaak, die grote gelijkenis toont met de veroordeling van de Indonesische revolutionairen Hatta en Sukarno meer dan 80 jaar geleden.

De uitdijende definities van strafbare delicten kunnen naar mijn mening niet los gezien worden van de toenemende aandrang uit de populistische hoek tot het straffen van alle soorten ongewenste uitingen van vreemdelingen, van mensen met afwijkend gedrag. Het ongenuanceerd over een kam scheren van pedofilie en kindermisbruik, het gelijk stellen van radicale islamitische opvattingen aan terrorisme: de angst voor extreme opvattingen is even groot als het geloof in het eigen gelijk. Wat we missen is een overtuigend tegenwicht tegen die domme verkettering van afwijkende opvattingen. In plaats daarvan hebben we Opstelten. Het land is diep gezonken.



27 oktober 2013

Tolerantie in Europa

De filosoof Sebastien Valkenburg maakt zich in de weekendbijlage van Trouw deze week zorgen over "Brusselse tolerantie" die ons de mond zou kunnen snoeren. Hij verwijst daarbij naar een document dat onlangs is aangeboden aan het Europese Parlement door de European Council on Tolerance and Reconciliation, een particuliere organisatie die in 2008 is opgericht door Aleksander Kwasniewski,voormalig president van Polen en Moshe Kantor, president van het Europese Joodse Congres ter bestrijding van racisme, antisemitisme en vreemdelingenhaat.

Het document is bedoeld als een statuut ter bevordering van tolerantie in Europa. Het geeft ook gedetailleerde richtlijnen voor de handhaving en de strafrechtelijke vervolging van discriminatie van allerlei groepen, haat zaaien en andere manifestaties van intolerantie. Zo staat er dat jongeren die veroordeeld worden wegens haat zaaien een rehabilitatieprogramma moeten volgen om hen een cultuur van tolerantie bij te brengen. De ruime definities van groepen, belediging en hate crimes en het idee van een onafhankelijk Nationaal Monitoringsinstituut dat de tolerantie moet bewaken geven een tendens aan die niet zonder risico's is voor de vrijheid van meningsuiting.

Waar Valkenburg terecht bezwaar tegen maakt is het begrip van tolerantie dat aan dit document ten grondslag ligt. Tolerantie gaat over het toelaten van iets ondanks de bezwaren die je ertegen hebt. Zoals in de aan Voltaire toegeschreven uitspraak: "Ik verafschuw wat u zegt maar ik zal het recht om dat te zeggen met mijn leven verdedigen". In het door Valkenburg gewraakte stuk is tolerantie meer een opdracht om anderen fatsoenlijk, met respect te behandelen. En dat kan betekenen afzien van bepaalde uitingen. Hier wordt het begrip dus volledig omgedraaid: van de ontvanger van een onwelgevallige uiting die deze ondanks zijn bezwaren laat gaan naar de zender die moet worden bewogen fatsoen en respect te tonen.

Maar Valkenburg gaat in zijn kritiek volledig over de schreef als hij dit "tolerantieoffensief" toeschrijft aan de Europese Unie en de EU er van beticht een "fatsoensunie op te tuigen". Het document waar hij zich terecht boos over maakt heeft in Brussel hoogstens de status van "ingekomen stuk". Het beschrijft niet wat de EU vindt of wat "Brussel" van plan is, laat staan dat er sprake is van enige vorm van regelgeving. Datzelfde geldt trouwens ook voor een ander stuk dat hij noemt, het rapport van de High Level Group on Media Freedom and Pluralism, door critici ten onrechte op hoge toon bestempeld als een poging van "Europa" om de persvrijheid aan banden  te leggen. Ook bij de beoordeling van voorbeeldstatuut van de European Council on Tolerance and Reconciliation lijkt het euroscepticisme een genuanceerd oordeel in de weg te zitten. Het laat hoogstens zien hoe er door sommige Europeanen over tolerantie wordt gedacht. Bij alle terechte kritiek zal Valkenburg het bestaan van die opvattingen toch moeten tolereren.

03 oktober 2013

De VVD en de vrijheid van meningsuiting

Nederland is nu tot driemaal toe veroordeeld door het Europese Hof vanwege tekorten in de bescherming van journalisten en hun bronnen. Maar de regering heeft nog steeds geen stappen gezet naar een wettelijke bronbescherming. Dat is voor een land dat de mensenrechten hoog in het vaandel heeft ongehoord, schreef advocaat Otto Volgenant gisteren op de opiniepagina van NRCHandelsblad. Hij is de advocaat van Autoweek, het blad dat volgens het Hof in Straatsburg ten onrechte is gedwongen fotomateriaal af te staan aan de politie. Het feit dat hieraan geen rechterlijke toetsing is voorafgegaan was reden voor het Hof om Nederland in 2010 terecht te wijzen. Eerder was dit al eens gebeurd toen journalist Koen Voskuil van Spits  gegijzeld werd omdat hij voor de rechtbank de bron niet wilde prijsgeven van zijn informatie over het politieoptreden bij de arrestatie van crimineel Mink K. En in 2012 volgde wederom een veroordeling van Nederland vanwege het afluisteren door de AIVD van journalisten van de Telegraaf. Het Europese Hof vindt dat er een met waarborgen omgeven procedure moet zijn voor een onafhankelijke toetsing van de vraag of het opsporingsbelang het belang van bronbescherming overstijgt.
Het is een raadsel, schrijft Volgenant, waarom het kabinet na tot drie keer toe terecht te zijn gewezen nog aarzelt met een wet die de journalistieke bronbescherming verankert. Hij wijst op het voorbeeld van België waar zo'n wet al bestaat sinds 2007. Zo moeilijk hoeft het echt niet te zijn.

De kwestie is des te urgenter nu blijkt dat de Amerikaanse NSA zonder enige rechterlijke toetsing alles en iedereen volgt en afluistert. Het is niet onmogelijk dat ook de Nederlandse AIVD toegang heeft tot door Amerikanen vergaarde informatie. Dit raakt aan de persvrijheid en maakt manipulatie van de media mogelijk. Bronbescherming is een essentieel onderdeel van een onafhankelijke pers.

Dat deze regering niet veel haast maakt met een wetsontwerp ter zake verbaast mij helemaal niet. Mensenrechten worden door Nederlandse regeringen eigenlijk alleen op de agenda gezet als het om andere landen gaat. In eigen land laat men zich niet gemakkelijk terecht wijzen. En dat geldt des te meer voor de bewindslieden die nu al enkele jaren dit dossier onder hun hoede hebben. De VVD'ers Opstelten (foto) en Teeven zijn er uitsluitend op gericht te scoren met plannetje en proefballonnen die goed klinken bij behoudende xenofobe kiezers die zich  zorgen blijven maken over het gebrek aan veiligheid, tekorten bij de politie of veel te lage straffen voor tuig en andere criminelen. Persvrijheid heeft op dat Ministerie van Veiligheid geen prioriteit.

Hoe serieus moeten we de VVD nemen als het gaan om persvrijheid en vrijheid van meningsuiting? Vorige week liet de partij weten dat de omroepen de spotjes tegen de bezuinigingen op hun budget direct zouden moeten stoppen. Staatssecretaris Dekker (ook VVD) wilde hier echter niets van weten. 'Ik kan en wil hier niet ingrijpen', zo meldde Dekker. 'Hier geldt de vrijheid van meningsuiting. De omroep mag haar mening uiten en dat kan via een programma of op een andere manier. En iedereen die het er niet mee eens is kan daar wat tegenover zetten.'

Dat niet alle VVD'ers de rug recht houden als het om de vrijheid van meningsuiting gaat is in het verleden wel bewezen toen de partij in een knieval voor de SGP zijn handtekening terugtrok onder een wetsontwerp dat het verbod op godslastering moest afschaffen. In Rotterdam stapte de VVD in 2009 uit het college toen ze er niet in slaagde een meerderheid te vinden voor het ontslag van een adviseur wiens ideeën de partij niet aanstonden. En in de provincie Noord-Holland werkte de VVD in 2011 mee aan een spreekverbod van Thomas von der Dunk. Om de PVV te plezieren.
Nog een paar voorbeelden. Het VVD-kamerlid Dezentjé dwong de staatssecretaris van Onderwijs Van Bijsterveldt in 2009 tot het schrappen van een voor de partij kritische examentekst. In 2010 vond minister Rosenthal dat een medium dat geld ontvangt van de regering in zijn standpunten niet mag afwijken van het regeringsstandpunt. En Rita Verdonk procedeerde als VVD-minister eindeloos tegen spandoeken die haar niet zinden.

Nee, het aantal keren dat ik in dit blog over de VVD heb geschreven wijst er nog niet op dat deze partij het principe waaraan ze haar naam ontleent serieus neemt.







10 september 2013

Politie provoceert moslims

In Den Haag heeft de politie zondag j.l. een einde gemaakt aan een samenscholing van een veertigtal moslims. Volgens de politie dreigde een verstoring van de openbare orde. Op 1 september was al ophef ontstaan over een foto op Twitter, waarop biddende moslims zijn te zien op een veldje met het logo van voetbalclub ADO. Een van hen zwaait met een islamitische vlag (zwart met witte Arabische letters). Toen er aanwijzingen waren dat de moslims afgelopen zondag weer bijeen zouden komen heeft de politie in overleg met het OM en de burgemeester ingegrepen. Zeventien agenten bestormden het veld. Vijf mannen die geen identiteitsbewijs konden tonen zijn gearresteerd en urenlang vastgehouden. De mannen zeiden dat ze bijeen waren om te voetballen. "Maar zo zag het er niet uit", aldus een politiewoordvoerder.
De PVV maakt zich zorgen over de vlag waar een van de mannen vorige week mee zwaaide. "Hoe duidt u het zwaaien op een Haags veld met de jihaad-vlag, die ook Al-Qaeda gebruikt?" vroeg Kamerlid Van Klaveren aan minister Opstelten. Zijn antwoord is nog niet bekend.

Mijn vragen bij dit gebeuren.

1. Hoe kan een samenscholing van religieuzen die verder niemand in de weg staan leiden tot een verstoring van de openbare orde?
2. Is er ergens in de wet een artikel dat het zwaaien met een vlag verbiedt?

Het antwoord op de eerste vraag is eenvoudig: jaag ze weg, dan ontstaat vanzelf een rel. De moslims hebben al aangekondigd volgende week weer terug te komen. Dan worden ze natuurlijk opnieuw aangehouden. Andere steden zullen volgen. Protest alom. Wie verstoort er dan de openbare orde? De Haagse Islam Democraten vermoeden dat deze provocaties op instigatie van de AIVD zijn georganiseerd om zo eenvoudig radicale moslims te kunnen registreren.

Het antwoord op de tweede vraag is natuurlijk nee. Omstreden vlaggen zijn er wel. Een omstreden vlag hing twee jaar geleden op de PVV-fractiekamer.

09 september 2013

De christelijke censor bestaat nog

Bericht uit een andere wereld. De reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt (Urk, Kampen, Staphorst) vernietigt 3000 schoolagenda's vanwege een foto met het vredesteken. De agenda's waren door de school zelf gemaakt om de leerlingen te behoeden voor alles wat onzedelijk of onchristelijk is. Ouders ontdekten op een door leerlingen aangeleverde foto het vredesteken. De voorzitter van het bestuur: "Het betreft het Nero-kruis dat in de Romeinse tijd stond voor het vervolgen, martelen en doden van christenen. Zelfs wordt dit symbool in onze tijd in relatie gebracht met occultisme. De overtuiging van de ouders dat dit symbool niet deugt was zó krachtig, dat ik van te voren wist dat hiervoor maar één oplossing is: de rigoureuze oplossing." De ouders werd verzocht alle agenda's te retourneren. Ze zijn inmiddels vernietigd.

Zo zijn de ouders behoed voor de onverdraaglijke last van het geweten dat zij hun kinderen confronteren met de antichrist. 'Wij snappen goed dat het volgens sommigen om iets pietluttigs gaat, maar dat is het voor ons niet,' laat de school weten. De leerlingen zal het waarschijnlijk worst wezen. Ze hebben het vrolijk aan elkaar doorgetwitterd waardoor de kwestie de publiciteit haalde. Want doorgaans houden deze christenen dit soort zaken onder ons. De tijd zal hen leren.

27 augustus 2013

Gevaarlijke geheimen

Weblog Sargasso heeft een nogal intimiderende brief ontvangen van de advocaat van het bedrijf Online Cleaning. Sargasso had via een Wob-procedure gevraagd naar incidenten met gevaarlijke stoffen. Op de lijst die ondanks protest van Online Cleaning door het ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar werd gesteld stond een incident uit 2011 waarbij een vrachtwagen met explosieve stoffen van dit bedrijf betrokken was. Het ongeluk liep goed af, niemand heeft enige schade opgelopen. Maar het bedrijf wil niet dat zijn naam in de openbaarheid komt als vervoerder van gevaarlijke stoffen.

In de brief staan opmerkelijke zinnen. Eerst verzoekt de advocaat geen documenten te publiceren. Vervolgens schrijft ze: "Om voornoemde redenen verbied (cursivering door mij) ik u verspreiding en publicatie van vermelde gegevens via uw kana(a)l(en)/media, direct of indirect, omdat dit cliënte ernstige (reputatie)schade op kan leveren en veiligheidsrisico's met zich meebrengt. (...) Het spreekt voor zich dat het voorgaande (bedrijfs)belang prevaleert boven een eventueel journalistiek belang."

Het is opmerkelijk dat een advocaat van mening is dat zij rechtmatig via de Wob verkregen documenten kan verbieden te publiceren. Terecht merkt de redactie van Sargasso op dat het bedrijf in een eerder stadium het ministerie had kunnen benaderen om het vrijgeven van de documenten tegen te houden. Nu dat niet is gebeurd is een verbod om te publiceren toch wel erg vreemd. Dat de advocaat dan vervolgens ook nog sommeert om bij publicatie over de ontvangen Wob documenten teksten vooraf te laten goedkeuren lijkt er op te duiden dat zij niet op de hoogte is van de verhoudingen in dit land. Bedrijven behoren in Nederland niet te bepalen wat er over hen in de krant komt. Opvallend is tenslotte dat de advocaat nog wel een  (eventueel!) journalistiek belang ziet, maar dat zij het publieke belang in dit soort affaires blijkbaar helemaal niet kent. En daar gaat het uiteindelijk toch om bij de Wob.

Anders dan de advocaat heeft de redactie van Sargasso een zorgvuldige afweging gemaakt. De reputatie van het bedrijf is nauwelijks in het geding omdat er geen sprake was van schade. Je zou zelfs kunnen zeggen: hieruit blijkt dat de vervoerder zijn zaken goed op orde heeft gehad. En de veiligheidsrisico's zijn toch niet groter dan bij andere vervoerders van gevaarlijke stoffen die allemaal als zodanig kenbaar moeten zijn op de weg. Daarentegen zou het publieke belang ernstig geschaad worden als er over het vervoer van gevaarlijke stoffen niet gepubliceerd zou mogen worden. Die incidenten worden toch niet voor niets gemeld! De mogelijkheid van openbaarmaking moet vervoerders er juist toe aanzetten alle zorgvuldigheidseisen in acht te nemen. Gebrek aan openbaarheid: dat is pas echt gevaarlijk.

18 augustus 2013

Ook een geheime dienst moet zich publiek verantwoorden

Goed nieuws uit Straatsburg. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft Servië terecht gewezen in de zaak van een NGO die tevergeefs informatie had opgevraagd over telefoontaps. Het Hof oordeelde dat de Servische veiligheidsdienst die informatie wel had moeten geven. Artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens gaat over de vrijheid om informatie te vergaren. Ook inlichtingendiensten moeten dit recht respecteren. Duidelijker dan ooit heeft het Hof met deze uitspraak volgens de Gentse jurist Dirk Voorhoof expliciet gemaakt dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet boven de wet zijn verheven.

De zaak van het Youth Initiative for Human Rights vs Serbia ging over een verzoek uit 2005 om feitelijke informatie over maatregelen van de Servische geheime dienst voor het elektronisch volgen van mensen. Nadat de Informatie Commissaris de dienst opdracht had gegeven de informatie te geven om te voldoen aan de Servische Wet op de Openbaarheid van Bestuur zei de dienst niet over de gevraagde informatie te beschikken. Daarop deed de mensenrechtenorganisatie een beroep op de rechter in Straatsburg die nu heeft bepaald dat de geheime dienst in strijd handelt met het EVRM.

Het is geruststellend, schrijft Voorhoof, dat het Hof nu eens heel duidelijk heeft vastgesteld dat ook inlichtingendiensten zich net als andere delen van de overheid te houden hebben aan de Europese mensenrechten. Dat biedt perspectieven voor iedereen die zich benadeeld acht door een dienst die zich altijd graag verschuilt achter het staatsgeheim. Met een beroep op het belang van de staatsveiligheid wordt een rookgordijn opgehangen rond operaties die nader beschouwd de wet met voeten treden. Net als de in opspraak geraakt Amerikaanse National Security Organization (NSA) handelen Europese geheime diensten zoals de Nederlandse AIVD op eigen houtje, als een staat in de staat, zonder noemenswaardige verantwoording af te leggen. In Nederland is de "commissie Stiekem", de geheime commissie van fractievoorzitters die vergadert over het functioneren van de AIVD, tandeloos. Aangezien er niets naar buiten gebracht mag worden is er voor publiciteit zoekende parlementariërs weinig eer aan te behalen. De externe Commissie Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is af en toe voorzichtig kritisch maar heeft ook volgens de wet een beperkt taak. Publieke verantwoording van deze overheidsdiensten is er nauwelijks. In een tijd waarin het bespioneren van burgers door allerlei diensten met behulp van elektronische middelen gigantisch toeneemt is dat meer dan ooit zorgwekkend. De praktijk wijst uit dat dergelijke diensten zonder een goede publieke verantwoording geen grenzen kennen en zich door niets of niemand laten weerhouden van activiteiten die mensenrechten schade toebrengen.

Dat burgers nu dus ook met het EVRM de gesloten kaste van agenten tot meer openheid kunnen dwingen is van groot belang. Openheid is het begin van controle. En controle is cruciaal in een democratie. Een geheime dienst kan uit de aard van haar taak slechts beperkte openbaarheid geven. Maar zij staat niet boven de wet en zal zich altijd op een of andere manier volledig moeten verantwoorden voor haar handelen.

Het is te hopen dat het Straatsburgse vonnis ook Nederlandse organisaties kan helpen meer openheid te krijgen bij de AIVD.

22 juli 2013

Royalty en persvrijheid

De Raad voor de Journalistiek (RvdJ) heeft een helder standpunt geformuleerd over de zogenaamde mediacode die journalisten tegenover het Koninklijk Huis in acht zouden moeten nemen. De code is geen wet, zegt de RvdJ. Geen enkele journalist is er aan gebonden. De code is door de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) "eenzijdig opgesteld en geldt niet als een afspraak tussen twee partijen, aldus de RvdJ. De wijze waarop de mediacode is opgesteld wekt echter de indruk dat het om een wet of koninklijk besluit gaat. Wat de code volgens de Raad beschrijft is de interne werkwijze van de RVD."

Dit vind ik een heldere uitleg van de persvrijheid. Beperkingen kunnen bij wet worden opgelegd of door twee partijen in goed overleg worden afgesproken. Maar ze kunnen niet eenzijdig worden afgedwongen. Dat is wat de RVD wel doet door journalisten die foto's van leden van het Koninklijk Huis maken buiten de door de RVD georganiseerde halfjaarlijkse persmomenten om uit te sluiten van de die gelegenheden.

Ik ben wel benieuwd wat de fotografen met deze uitspraak gaan doen. Mogelijk wachten ze even af tot de rechtszaak tegen de Nieuwe Revu is afgehandeld. Dit blad publiceerde buiten de mediacode om drie foto's, een van kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima op weg naar een feestje en twee van prinses Amalia met een hockeystick op het veld (foto Frank Buis). Het blad verklaarde opzettelijk de code te doorbreken, maar bood later wel excuses aan vanwege de foto's van de 9-jarige Amalia. Die hadden ze daar achteraf gezien beter niet voor kunnen gebruiken. De code zorgt al jaren voor problemen tussen pers en Koninklijk Huis (zie deze links [1 / 2 / 3] van Villamedia). Volgens de Nieuwe Revu is de code in strijd met Europees Recht.

De RVD zal problemen blijven veroorzaken als ze altijd alle touwtjes in handen wil houden en de volledige regie wil blijven voeren over de communicatie rond koning, koningin, prinsen en prinsesjes. Dit is in strijd met een open democratie waarin de persvrijheid wordt geëerbiedigd. Zonder uitzonderingen. Je kunt de paparazzi moreel veroordelen, je kunt ze voor de rechter slepen als ze de privacy schenden, je kunt ze echter niet eigenhandig en eenzijdig de wacht aanzeggen.

Nog meer royalty-nieuws kwam vorige week van de rechtbank in Den Bosch. Een inwoner van Vlijmen
werd veroordeeld tot zestig uur taakstraf en een voorwaardelijke celstraf wegens een "poging tot bedreiging". De man kwam voor de rechter omdat hij leden van het Koninklijk Huis en van de regering zou hebben geprobeerd te bedreigen via Facebook. "De politierechter was het met de officier van justitie en de advocaat eens dat de man de personen niet daadwerkelijk heeft bedreigd en sprak hem daarvan vrij. Wel heeft de man geprobeerd de leden van het koninklijk huis en de regering angst aan te jagen door op Facebook te plaatsen dat ze dood moesten." Wat nu? Is angst aanjagen ook al verboden? En als er geen sprake was van daadwerkelijke bedreiging, waarom krijgt de man dan alsnog straf? De schriftelijke uitspraak zal ons hopelijk wat wijzer maken. 

14 juli 2013

De keerzijde van strenge privacyregels

De onthullingen van klokkenluider Snowden over de ongehinderde toegang van inlichtingendiensten tot alle mogelijke persoonlijke gegevens blijven vragen oproepen over de privacy van burgers. Naast de handel in persoonsgegevens op het internet via sociale media en het vastleggen van persoonlijke zoekgeschiedenissen door middel van cookies zijn we nu kennelijk ook niet meer veilig voor een glurende overheid.

De spionageaffaire zal zeker ook een rol gaan spelen bij de aanpassing van de Europese Data Protection Regulation die vanwege de enorme hoeveelheid amendementen uitgesteld is tot na de zomer. In Straatsburg heeft het Europese Parlement in zijn laatste vergadering nog wel een resolutie aangenomen met scherpe kritiek op PRISM. Het EP wil volledige openheid van de Amerikanen en dreigt de overdracht van persoonlijke gegevens op te schorten. Hoe krachtig dit signaal is zal nog moeten blijken. Maar de parlementariërs staan nu wel op scherp in de verdediging van de privacy.

Het uitstel van de behandeling van de nieuwe richtlijn voor Data Protection geeft de Europarlementariërs de gelegenheid om de consequenties van alle voorstellen nog eens goed te overdenken. We mogen hopen dat ze bij alle verontwaardiging over de aantasting van burgerrechten en de terechte kritiek van burgerrechtenorganisaties ook oog hebben voor de problemen die kunnen ontstaan in het wetenschappelijk onderzoek dat afhankelijk is van het gebruik van persoonlijke gegevens. Een van de heikele kwesties betreft de toestemming van het gebruik van versleutelde persoonsgegevens door onderzoekers. In april heeft de Koninklijke Academie van Wetenschappen zich tot het Europese Parlement gericht met het verzoek een aantal amendementen op het voorstel van de Europese Commissie uit 2012 niet over te nemen vanwege de schade die dit zou aanbrengen aan met name medisch wetenschappelijk onderzoek.

Ook archiefonderzoek wordt mogelijk voor de nieuwe richtlijn geraakt. De organisatie van archieven en Nederland BRAIN en de Nederlandse vereniging van archivarissen KVAN hebben de Nederlandse Europarlementariërs er al in februari op gewezen dat de voorwaarden die in de Justitiecommissie zijn geformuleerd archiefonderzoek ernstig zullen bemoeilijken. Ze hebben dan ook opgeroepen om de petitie van hun Franse collega's te ondertekenen die aandrongen op uitstel om de zaak nog eens goed te overwegen.

Een doel van de Europese wetgeving dat in dit verband overweging verdient is het 'recht om vergeten te worden': als er geen legitieme gronden zijn om persoonsgegevens te bewaren, bijvoorbeeld op internet, moeten die gegevens worden gewist. Het is een sympathiek idee waarmee Eurocommissaris Viviane Reding bij de presentatie van de nieuwe richtlijnen de publiciteit haalde. Het vloeit voort uit het principe dat mensen moeten kunnen beschikken over hun eigen persoonlijke gegevens. Daarom zal ook in alle gevallen toestemming nodig zijn om persoonlijke gegevens te verwerken, te gebruiken of ter inzage te geven. Maar er is ook een keerzijde aan dit respect voor het individuele belang van privacy. Het uitwissen van persoonlijke geschiedenissen kan er bijvoorbeeld toe leiden dat we niet meer in staat zijn de achtergronden van politici die zich verkiesbaar stellen goed te beoordelen. En persoonlijke gegevens zijn onmisbaar in tal van onderzoeken met een algemeen belang: de geneeskunde, de geschiedenis, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen. In de huidige Nederlandse wetgeving is met het belang van onderzoek rekening gehouden. Persoonsgegevens mogen volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet langer bewaard worden dan nodig is voor het doel waarvoor ze zijn opgeslagen. Een uitzondering geldt voor gegevens die voor "historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden worden bewaard" en waarvoor "de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de desbetreffende gegevens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden worden gebruikt" (art. 10 lid 2).

In de tekst van de amendementen op de nieuwe richtlijn die nu voorliggen in het Europese Parlement worden uitzonderingen voor onderzoek op verschillende plaatsen geschrapt of de tekst wordt zo aangescherpt dat bijvoorbeeld historisch onderzoek in de toekomst ernstig wordt gehinderd. Zo had de Commissie al voorgesteld dat the processing of data revealing race or ethnic origin, political opinions, religion or beliefs, trade union membership verboden wordt. In amendement nr. 112 voegt het EP daar nog aan toe: philosophical beliefs, sexual orientation and gender identity en trade union activities. Er is veel voor te zeggen om dergelijke gegevens niet op te slaan als ze niet relevant zijn in de context van de organisatie die die gegevens verzamelt. Maar wat gaat dit verbod betekenen voor onderzoekers die van deze gegevens afhankelijk zijn en voor archieven die bestanden met dergelijke gegevens in bezit hebben? Het is overigens niet duidelijk of de nieuwe regels ook van toepassing zijn op bestaande archiefbestanden. Maar dat archiefonderzoekers in de toekomst met aanzienlijke beperkingen te maken zullen krijgen staat wel vast.

In amendementen op de artikelen 81 en 83 van het Commissievoorstel (am. nrs. 327,328 en 334 en verder) heeft het EP de voorwaarde van toestemming aangescherpt: In cases where the data subject has not given consent, sensitive data and data about children should only be used for research purposes if based on law and serving exceptionaly high public interest. In die gevallen moet gegarandeerd zijn dat gebruikte gegevens geanonimiseerd zijn of versleuteld volgens hoogste technische standaarden.

Bij alle zorg voor de bescherming van de privacy van het individu lijkt de aandacht voor het publieke belang van persoonsgegevens naar de achtergrond te verdwijnen. Commissaris Reding en de Europarlementariërs benadrukken terecht het belang van zelfbeheer en zeggenschap van het individu.In de digitale wereld staan individuele burgerrechten meer dan ooit op het spel. Het is een groot maatschappelijk belang dat burgers macht terugwinnen van grote bedrijven en de overheid die persoonsgegevens nu ongegeneerd opslaan, verhandelen en gebruiken. Daarnaast mag het algemeen maatschappelijk belang van het gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek niet ondergewaardeerd worden. De verplichting persoonsgegevens te vernietigen of het gebruik er van onmogelijk te maken door voorwaarden die zonder een gigantische stijging van kosten niet zijn na te komen is, zoals de Franse archivarissen het in hun petitie uitdrukten: het kind met het badwater wegspoelen. Beter is het to ensure citizens that sufficient technical, financial and human resources, including the presence of skilled professionals will be granted to manage data properly. Het gebrek daaraan is een probleem dat de privacy in alle landen min of meer ernstig in gevaar brengt.













14 juni 2013

PRISM: geen Orwell maar Kafka

De onthulling van voormalig CIA-medewerker Edward Snowden dat de Amerikaanse National Security Agency (NSA) ongehinderd toegang heeft tot alle telefoon- en internetverkeer van een groot aantal providers is schokkend, alhoewel volgens sommigen niet verbazingwekkend. De veiligheidsdiensten hebben onder dekking van de Foreign Intelligence Surveillance Act (FISA) vergaande volmachten gekregen voor alle door hen gewenste geheime operaties. Dat er uitgebreid gesnuffeld wordt was dus al bekend. En dat ook Nederlanders daarin meegenomen worden is ook niet verrassend. Snowden heeft er eigenlijk alleen een naam aan gegeven, PRISM. We weten nu zeker dat het systeem bestaat en dat het werkt. En dat de Amerikaanse regering en hun bondgenoten alles het liefst geheim hadden gehouden. Want daar ligt de grote verdienste van klokkenluider Snowden: dat hij aantoont hoe veiligheidsdiensten met instemming van regeringen maar zonder enige vorm van democratische controle de privacy van iedereen aan hun laars lappen. Het is, zoals Daniel Ellsberg, de klokkenluider die in de jaren zeventig de Pentagon Papers naar buiten bracht, een 'coup van de uitvoerende macht' tegen de Amerikaanse grondwet. Amerika is nu niet meteen een politiestaat geworden, schrijft hij. Maar de volledige elektronische en juridische infrastructuur van zo’n staat ligt klaar. Zonder dat wij op de hoogte waren. Snowden's betekenis ligt dan ook vooral in de waarschuwing

“dat het Amerikaanse vermogen om inlichtingen te verzamelen op ieder moment tegen het Amerikaanse volk zelf zou kunnen worden ingezet, zodat geen Amerikaan nog maar enige privacy zou overhouden. (…)De NSA, FBI en CIA hebben, dankzij de nieuwe digitale technologie, mogelijkheden in handen om onze eigen burgers te bespioneren waar de Stasi – de geheime politie van de voormalige ‘democratische republiek’ Oost-Duitsland – nauwelijks van had durven dromen. Snowden onthult dat de zogenoemde ‘inlichtingengemeenschap’ de Verenigde Stasi van Amerika is geworden.” (vertaling NRC Handelsblad)

Ik ben het met Ellsberg eens dat we niet lichtvaardig moeten oordelen over PRISM. Pogingen om de boodschapper verdacht te maken als een vereenzaamde zonderling, een ‘grote luiwammes’ die beroemd wil worden, of iemand die respect mist voor de rol van de staat als hoeder van de nationale veiligheid vind ik niet terecht. Het gaat hier om grootschalig, ongecontroleerd en nauwelijks gelegitimeerd achterbaks optreden van de overheid. Daarover kun je nooit kritisch genoeg zijn. Veiligheid is een groot goed. Niemand betwist het belang van het voorkomen van terroristische aanslagen. Maar in een democratie past, juist als het gaat om deze overheidstaak, een plicht tot verantwoording en een transparante legitimering van de ruimte die politie en veiligheidsdiensten wordt geboden.

Snowden's onthullingen hebben opnieuw een debat op gang gebracht over de verhouding tussen privacy en veiligheid en de rol van de staat.

"Ik heb niets te verbergen" is de veel gehoorde reactie op bezwaren tegen maatregelen die de privacy aantasten. Daniel J. Solove geeft hier een uitvoerige weerlegging van dat argument. Een belangrijk principieel argument vind ik dat de overheid burgers dient te beschermen en vrij moet laten in hun denken, spreken en -voor zover de wet dat toelaat- handelen. Het opsporen van criminelen valt binnen haar taak, het monitoren van alle burgers zonder onderscheid niet. Burgers moeten de garantie hebben dat zij niet continu en in al hun doen en laten door de overheid gevolgd worden. Waar die garantie niet gegeven kan worden ligt de politiestaat op de loer. En die garantie is nu buitengewoon urgent, nu het onbeperkt inzamelen en bewaren van gegevens met behulp van digitale systemen kinderlijk eenvoudig is geworden. Juist nu mogen wij van een verantwoordelijke overheid verwachten dat zij haar opdracht om de burger met rust te laten serieus neemt en veiligheidsdiensten, begerig als ze zijn om van alle nieuwe technieken gebruik te maken, wijst op hun grenzen. De indruk die we krijgen is echter precies omgekeerd: de veiligheidsdiensten dwingen, als een staat in de staat, bij regeringen steeds meer ruimte af om in alle vrijheid alles van iedereen te vergaren en op te slaan. Zelfs om in te breken in computers. Het is technisch mogelijk, dus wij willen daar gebruik van maken. Dat lijkt de enige argumentatie. 

Een andere veelgehoorde reactie in dit verband is ook: "Je weet toch dat Google en Facebook alles van je bijhouden." Oftewel: iedereen die diensten van deze firma's gebruikt neemt een risico en moet niet zeuren. Op zich klinkt dat redelijk. Maar het gaat in de PRISM zaak niet om die bedrijven, maar om de overheid die toegang heeft tot de gegevens van die bedrijven. In principe kunnen we als vrije consument een ander bedrijf kiezen. Een andere overheid is toch wat lastiger. Overigens wil op z'n minst één van de betrokken bedrijven, Google, best  meer openheid van zaken geven in zijn jaarlijks 'transparancy'-rapporten. Vooralsnog hebben ze daar geen toestemming voor gekregen. 

Maar veel belangrijker is de onzekerheid waarin we als burgers leven over wat er met de verzamelde gegevens gebeurt. Hoe lang worden ze bewaard? Worden ze veilig bewaard? Hoe worden ze geanalyseerd? Ook hier weegt weer de mate van controleerbaarheid. Ik wil de overheid graag vertrouwen. Maar ik zou het toch wel prettig vinden als politie en veiligheidsdiensten niet ongehinderd hun gang kunnen gaan. De vele sporen die ik in mijn digitale communicatie achterlaat zijn voor wie dat wil eenvoudig te misbruiken. Als iemand mij wil laten hangen is er altijd wel iets te vinden in de zeeën van data die nu, dankzij PRISM, beschikbaar zijn. Hier past niet zozeer het verhaal van Orwell en Big Brother, met de al dan niet terechte vrees om altijd bekeken te worden. Hier gaat het veel meer om het verhaal van Kafka, namelijk willoos overgeleverd te zijn aan anonieme machten. Eens te meer is duidelijk geworden dat de bewaarplicht van telefoon- en internetverkeersgegevens zo snel mogelijk van tafel moet. De risico's op ongelukken en willekeur zijn veel te groot. En de effectiviteit van de maatregel bij het opsporen van terroristen is nog nooit aangetoond.

Ook in de wetenschap dat je overal gevolgd wordt door veiligheidsdiensten zullen mensen blijven googelen, hun g-mail account aanhouden, hun leven op Facebook prijs geven en de smart-phone niet de deur uit doen. De prijs om je terug te trekken uit het digitale leven is te hoog. Dat de politiestaat in de steigers staat zullen de meeste mensen ook niet willen geloven. Maar de grote vraag is wel: hoe weten we dat het niet zo ver komt? 

De waarschuwingen van klokkenluiders als Snowden mogen niet genegeerd worden. Daarbij moet nog opgemerkt worden dat de positie van klokkenluiders meer dan ooit in het geding is. De regering Obama heeft op dat punt een slechte reputatie. Nog nooit zijn er in de Verenigde Staten zoveel klokkenluiders vervolgd als onder de huidige president. Het onlangs officieel gestarte proces tegen de militair Bradley Manning, het lek van Wikileaks, heeft ongetwijfeld een afschrikwekkende functie voor al degenen die overwegen misdaden van het Amerikaanse leger naar buiten te brengen. De vervolging van klokkenluiders heeft daarnaast een chilling effect op de pers. Die is toch al niet helemaal veilig in de VS. Obama heeft zich onlangs nog moeten verantwoorden over het afluisteren van de media. Persvrijheid en de bescherming van klokkenluiders zijn onmisbaar als burgers de vinger aan de pols willen houden bij het optreden van veiligheidsdiensten, politie en leger. Het verder afglijden van de rechtsstaat door aantasting van de privacy, de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid kan alleen voorkomen worden als mensen als Edward Snowden zonder al te grote risico's naar buiten kunnen treden en als de media hun verhalen zonder belemmeringen kunnen publiceren.

 

09 juni 2013

Provincie speelt onder een hoedje met energiebedrijven

Bij het verlenen van een vergunning voor de bouw van de kolencentrale heeft de provincie Groningen zeer nauwe banden met de aanvragers RWE en NUON onderhouden, schrijft Brenno de Winter op Nu.nl.Bij de behandeling van zogenaamde 'zienswijzen' van burgers en milieuorganisaties mocht NUON na inzage een weerwoord formuleren dat de provincie integraal overnam, maar niet openbaar maakte voor de andere partijen. De verdere processtrategie werd afgesproken in een 'intern beraad' van provincie en de elektriciteitsbedrijven. WOB-verzoeken om de resultaten daarvan openbaar te krijgen werden door provincie en bedrijven eendrachtig tegengewerkt. Greenpeace heeft de provincie voor de bestuursrechter gedaagd wegens ongelijke behandeling. 

De case is interessant in het kader van de openbaarheid van bestuur. Het komt natuurlijk vaker voor dat overheden innig samenwerken met bedrijven. Hoe ver reikt de openbaarheid bij dergelijke projecten? Bedrijfsbelangen kunnen een hinderpaal zijn voor het verstrekken van informatie. Maar hoe kunnen burgers dan hun overheden volgen bij de bouw van kolencentrales, wegen, winkelcentra, etc.?

In de Wob (artikel 10 en 11) wordt gesproken over de bescherming van persoonsgegevens en van bedrijfs- of fabricagegegevens. Verder is er een uitzondering gemaakt voor verslagen van 'intern beraad' en de daarin weergegeven persoonlijke opvattingen van ambtenaren. Maar ik kan me niet voorstellen dat de wetgever bij dit 'interne beraad' ook externe bedrijven in gedachten heeft gehad die partij zijn in een besluitvormingsproces. Geheimhouding van dergelijk overleg lijkt dus niet gedekt door de de WOB. Het is in elk geval in strijd met de bedoeling van de wet, zoals hier omschreven door de VNG: "Burgers dienen toegang te hebben tot overheidsinformatie om het bestuur adequaat te kunnen controleren en eventuele misstanden aan de kaak te kunnen stellen."

Natuurlijk moet er altijd een afweging gemaakt worden bij de openbaarmaking van ambtelijke documenten. Het belang van openbaarheid kan in bepaalde gevallen onvoldoende opwegen tegen de schade die er door wordt veroorzaakt. Maar die afweging mag er niet toe leiden dat onderonsjes tussen overheid en bedrijven geheim blijven. En al helemaal niet als de kwestie waar het bedrijf belang bij heeft nog in het stadium van de politieke besluitvorming verkeert. Juist dan heeft de burger belang bij een zo groot mogelijke transparantie. Of, zoals het in deze toelichting op de archiefwet staat: De bepaling van onevenredige beoordeling of benadeling "mag er niet toe leiden dat overheidsorganen gegevens achterhouden omdat publicatie daarvan mogelijk een ongunstig licht zou werpen op het door hen gevoerde beleid." 
Als dit geldt voor de openbaarheid van archiefstukken, dan zou dat toch zeker ook moeten gelden voor informatie over lopend beleid waar burgers volgens goede democratische beginselen een belangrijke, zo niet de belangrijkste partij zijn. De kiezer moet tenslotte een oordeel kunnen geven over de kwaliteit van zijn bestuur. Helaas moeten we steeds vaker constateren dat bestuurders zich minder druk maken over openbaarheid dan over hun reputatie.

Hoog tijd voor de nieuwe Wob.




22 mei 2013

Politiek mengt zich in eindexamenteksten

Kamerleden laten graag van zich horen als ze ergens boosheid vermoeden. Met Kamervragen is het doorgaans eenvoudig scoren. Zeker als je kunt meeliften op de aandacht die de media toch al geven aan een gebeurtenis die veel emoties oproept bij het grote publiek. Soms vraag je je af of onze volksvertegenwoordigers niets beters te doen hebben dan bewindslieden te confronteren met het 'gesundes Volksempfinden'.
Deze weken wordt de aandacht van veel jonge Nederlanders en hun ouders gedomineerd door het eindexamen. Opwinding daarover is altijd goed voor het nieuws. CDA-kamerlid Geurts dacht een graantje mee te kunnen pikken met Kamervragen over de HAVO-examentekst Nederlands. Dat was een tekst van hoogleraar Roos Vonk over vegetarisme. Volgens Geurts zat er een eenzijdig pleidooi in tegen vlees eten. En dat vindt Geurts niet goed, want hij meent dat leerlingen die lang met deze tekst bezig zijn hierdoor beïnvloed kunnen worden. Hij heeft aan staatssekretaris Dekker gevraagd of hij deze tekst acceptabel vindt. En of er eigenlijk geen melding gemaakt zou moeten worden van een eerdere berisping van Vonk door haar universiteit wegens onzorgvuldigheid.

Ik hoop dat Dekker antwoordt dat hij niet over eindexamenteksten gaat, dat de politiek dit moet overlaten aan de professionals in het onderwijs en dat hij het kritisch vermogen van HAVO-scholieren hoger inschat dan Geurts.
Maar ik weet nog niet of het wel zo zal gaan. Want Dekker is van de VVD en die partij heeft ook zo haar opvattingen over de vrijheid van het onderwijs bij het inrichten van examens. In 2009 schrapte Dekker's voorganger Van Bijsterveldt een vraag uit het HAVO-eindexamen Nederlands op verzoek van VVD-kamerlid Ineke Dezentjé. Die was gevallen over een tekst waarin volgens haar de VVD werd weggezet als een partij die neerbuigend en afwijzend doet naar mensen die een uitkering hebben. „Links politiek geleuter”, stelde Dezentjé, die waarschijnlijk ook bang was voor goedgelovige jongeren. Examenopstellers Cito en CEVO vallen onder de directe verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, zei ze. En dat betekent dan kennelijk dat de bewindspersoon direct mag ingrijpen als hij een tekst niet vindt deugen. Dezentjé sprak in dit geval zelfs van hersenspoeling. „De overheid mag een politieke partij niet op deze manier wegzetten.”
Hier was het dus de boosheid van het Kamerlid zelf die tot de Kamervragen leidde. Kunnen we niet afspreken dat zowel boze Kamerleden als boze burgers tot tien tellen voordat ze zich gaan bemoeien met eindexamenteksten? Want het voorbeeld van landen waar de politiek directe bemoeienis heeft met de leerstof op school willen we toch niet volgen?

03 mei 2013

Twee demonstranten was al te veel


De arrestatie van de twee enige demonstranten op de Dam bij de troonswisseling was in zekere zin een klucht. Na een uitgebreide instructie van de politie vooraf over het tolereren van individuele demonstranten en de grenzen van de wet werden twee mensen opgepakt nog voordat ze een bord omhoog hadden kunnen houden. Nog voordat er ook maar het vermoeden had kunnen bestaan van een strafbaar feit dus. Vervolgens wordt de arrestatie ontkend, terwijl de arrestanten uren worden vastgehouden. Later volgen dan de excuses van de burgemeester en zijn verklaring bij Pauw & Witteman dat er sprake was van een persoonswisseling. Wie gelooft dit verhaal nog? Nu moet er over een paar weken in de Gemeenteraad een "feitenrelaas" besproken worden over een affaire die natuurlijk helemaal niet plaats had moeten vinden en die het volgens veel mensen dan ook niet waard is om veel aandacht aan te besteden. Het was toch zo'n mooie dag?

Waard is het natuurlijk wel helder te krijgen wie de agenten opgedragen heeft de demonstranten te arresteren. Ze handelden duidelijk in afwijking van de instructies. En persoonsverwisseling is wel een heel vreemde verklaring als je op de videobeelden ziet dat een agent de persoonsbewijzen van beide demonstranten in de hand heeft. De hamvraag is natuurlijk waar die "stille" vandaan komt, die ook duidelijk aanwezig is op de video en die de agenten bijstaat door de demonstratieborden af te pakken. We mogen aannemen dat agenten in burger van de Amsterdamse politie dezelfde instructie hebben gehad als de agenten in uniform. Dus ligt het voor de hand naar andere diensten te kijken die, wat minder opvallend, natuurlijk ook aanwezig waren. De Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging bijvoorbeeld. Voor al uw staatsbezoeken. Met uitstekende relaties op Huis ten Bosch. Het zou mij niets verbazen. Ik zie nu dat ik op dat punt niet de enige ben, zie ook dit interview met advocaat Bernard Tomlow. Het zou me ook niets verbazen als de agent die eind januari in Utrecht eenzelfde individuele demonstratie onmogelijk maakte door dezelfde dienst is aangestuurd.

Waar het om gaat is dat een burgemeester als hoogste openbare gezagsdrager kennelijk niet het laatste woord heeft. Ik denk dat Van der Laan daarom ook zo boos reageerde bij Pauw en Witteman. Hij was trouw geweest aan de grondwettelijke beginselen van demonstratievrijheid en vrijheid van meningsuiting. Maar achter zijn rug om hebben onzichtbare baasjes van diensten, die geen boodschap hebben aan deze principes, het nodig gevonden eigenmachtig op te treden om er voor te zorgen dat er geen enkel, maar dan ook geen enkel onvertogen woord op de Dam zichtbaar was. Daarom is het toch belangrijk dat deze zaak tot de bodem wordt uitgezocht.




22 april 2013

IND: Wij herkennen ons niet in de realiteit

Opnieuw heeft een overheidsdienst getracht invloed te krijgen op beeldvorming in de media. In de jeugdserie Spangas van de NCRV verdween het populaire meisje Nola plotseling omdat ze uitgezet werd naar het voor haar volkomen vreemde Sri Lanka, het land waar haar biologische vader zou wonen. Veel jeugdige kijkertjes waren ontzet door zoveel onrecht. Er werden meteen handtekeningen ingezameld. De IND reageerde boos. "Ze belden of we ook hun standpunt in de serie wilden verwoorden," vertelt Gemma Derksen eindredacteur Drama van de NCRV in NRC Handelsblad van 9 april. "We hebben uitgelegd dat Spangas een scholierenwereld verbeeldt, zonder zichtbare gezagsdragers." Het ministerie zegt in een reactie dat de IND zich niet herkende in het geschetste beeld. Vanwege alle onrust die is ontstaan heeft de dienst een bericht op haar site gezet waarin voor alle duidelijkheid vermeld is dat Nola niet echt bestaat. En kinderen die als asielzoeker bij een pleeggezin terecht komen "kunnen er altijd op rekenen dat hun situatie zorgvuldig wordt beoordeeld op basis van het in Nederland afgesproken asielbeleid."

Deze Nola bestaat niet echt, nee. Maar er zijn genoeg andere Nola's die het slachtoffer zijn geworden van een hardvochtig asielbeleid dat door de IND wordt uitgevoerd. Het kan geen kwaad jeugdige kijkers met de Nederlandse realiteit op dit gebied te confronteren. Dat de IND hier op reageert met een poging om de inhoud van een tv-programma te corrigeren betekent dat deze overheidsdienst niet voldoende afstand weet te bewaren tot de media.  Media zijn in onze samenleving nu eenmaal aangewezen om de overheid kritisch te volgen. Het past de overheid dus niet om de media te gebruiken om haar eigen beeldvorming te regisseren. De IND doet er goed aan eerst wat meer naar zichzelf te kijken. Er blijkt nogal wat te haperen bij de uitvoering van de vreemdelingenwet.

Ook de Partij voor de Vrijheid heeft geen problemen met inmenging in de gang van zaken in Hilversum. In een recent debat over de omroep verklaarde de gehele oppositie zich tegenstander van 100 miljoen bezuinigingen, behalve Martin Bosma (PVV). Hij klaagde over NCRV-serie SpangaS die kinderen zou opjutten tegen het migratiebeleid en het linkse NOS Journaal (NRC Handelsblad 17 april 2013). Het is niet de eerste keer dat de PVV zich bemoeit met kinderprogramma's. Een paar jaar geleden maakte de partij, die altijd de mond vol heeft over de vrijheid van meningsuiting, zich ook nogal belachelijk met Kamervragen over een liedje van Kinderen voor Kinderen. Ook toen was het Bosma die zich het heil van de kinderziel aantrok. De woordvoerder media van de PVV heeft zijn plaats nog steeds niet gevonden.



10 april 2013

De pers is geen verlengstuk van de overheid

Staatssecretaris Weekers zet Trouw onder druk om de databestanden met gegevens over personen en bedrijven die hun geld op geheime rekeningen in een belastingparadijs bewaren af te staan aan de belastingdienst. Trouw beschikt over gegevens die achterhaald zijn door een internationale groep onderzoeksjournalisten, de ICIJ. De journalisten die in dit project samenwerken willen gaandeweg hun bevindingen publiceren, maar ze hebben afgesproken de bestanden niet aan de overheid te overhandigen. Trouw schrijft: "Journalisten zijn geen onderdeel of een verlengstuk van de overheid; zij dienen het publiek met onafhankelijk onderzoek." Hoofdredacteur Schoonen wijst er verder op dat de gegevens die de journalisten in handen hebben meer omvatten dan alleen een lijstje namen. „Het gaat om klantenbestanden van tussenkantoren. Het gaat om de verhalen die daarachter zitten. Maar er zitten ook tussenkantoren bij met 'normale' activiteiten, die niets fout doen. Als wij de informatie nu delen, draaien we ons eigen journalistieke onderzoek de nek om.” zegt hij in De Telegraaf. Hij staat verder op het standpunt dat de overheid zelf een apparaat heeft om eventuele overtredingen op te sporen.

Staatssecretaris Weekers vindt dit onbegrijpelijk. "Mijn handen jeuken om iets met deze gegevens te doen, maar dan moet je ze wel in handen hebben", zei hij. Hij krijgt steun uit de Tweede Kamer, maar niet van D66-woordvoerder Koolmees. "De politiek die journalisten ter verantwoording roept. Dan gaan bij mij meteen alle stoplichten op rood. Is het eigenlijk wel verstandig dat het kabinet een krant vraagt gegevens af te dragen? Ik meen van niet."

Een lastig punt voor Weekers is dat het anoniem onderbrengen van geld in belastingparadijzen niet direct een overtreding hoeft te zijn. Er zijn nu eenmaal vele mazen in de wet die de rijken in staat stellen rijk te blijven. De staatssecretaris weet daar zelf alles van in zijn functie. Zeker gezien het feit dat ons land ook als belastingparadijs kan worden aangemerkt. Het is nogal hypocriet van iemand die niet uit zichzelf bereid is op dit punt in actie te komen om nu de onwetende uit te hangen die net als iedereen geschokt is over 25 biljoen weggesluisd geld. Ik wil graag iets doen, alleen die verdomde krant wil maar niet meewerken! Wat wist hij zelf eigenlijk al over deze praktijken voordat ze werden onthuld? Uit het onderzoek van de journalisten van Trouw blijkt dat Nederlandse banken ING en ABN/AMRO (een staatsbank!) actief hebben meegeholpen om geld anoniem te parkeren op de Maagdeneilanden. Moet de staatssecretaris daar niet eerst eens aankloppen?

Dan is er nog de meer principiële kant van de zaak: het verschoningsrecht van de journalisten. Vorig jaar heeft de Tweede Kamer de wens uitgesproken dit nu wettelijk te regelen nadat Nederland door het Europese Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg op de vingers was getikt wegens het afluisteren van journalisten door de AIVD. De Nederlandse wetgeving voorziet volgens het Hof niet in de bescherming van journalisten en hun bronnen. Het was de derde keer dat Nederland daar door het Hof op werd aangesproken. “Journalisten moet je niet kunnen dwingen hun bronnen prijs te geven. Dat zou de regel moeten zijn," volgens SP-kamerlid Van Raak. Uitzonderingen zullen ongetwijfeld ook geformuleerd worden. Peter Oskam (CDA) vindt dat bij zaken van “landsbelang en levensbelang” dwang mogelijk moet zijn. Zou Weekers zich nu daarop kunnen beroepen? Ik denk dat hij in dit geval beter de pers in alle vrijheid zijn onthullingen kan laten doen en zelf zijn eigen opsporingsdiensten aan het werk moet zetten om na te gaan of er ver af op een tropisch eiland of heel dichtbij huis iets rechtgezet moet worden.




24 maart 2013

Nederland is een belastingparadijs






Nederland is voor duizenden bedrijven ter wereld een lucratief tussenstation voor het ontwijken van belastingen. Dat staat in dit boek, en dat blijkt uit het bestaan van een omvangrijke "trust"-sector van bedrijven die de postbussen van de ontwijkers in Nederland beheren. Nederland heeft niet voor de inwoners maar wel voor buitenlandse bedrijven als Google, Ikea en Starbucks een zeer aangenaam belastingklimaat. Dat leidt er toe dat bedrijven hun winsten via Nederlandse brievenbusfirma's laten lopen. Nederland schiet daar zelf  niet veel mee op omdat bedrijven in het geval van activiteiten buiten Nederland hier vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting. De herkomstlanden van de bedrijven daarentegen lopen wel veel belasting mis. Zo ontdekte Mongolië dat het land inkomsten verliest omdat mijnbouwbedrijven hun winsten via Nederlandse brievenbusdochters laten lopen. Op advies van het IMF heeft het land het belastingverdrag met Nederland onmiddellijk opgezegd.

Hoe reageert nu het Nederlandse parlement op het schandaal dat een straatarm land dat zijn rijkdom aan grondstoffen graag wil verzilveren inkomsten door de neus worden geboord door een van de rijkste landen ter wereld? Het Nederlandse parlement neemt met een meerderheid van stemmen (PvdA, VVD, D66, PVV) een motie van PVV'er Van Vliet aan waarin staat dat Nederland geen belastingparadijs genoemd mag worden. Het woord belastingparadijs mag niet in verband met Nederland worden gebruikt.

De Europese Commissie schat dat overheden in de EU jaarlijks 1.000 miljard euro mislopen door belastingontwijking en belastingfraude. Dat is meer dan Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland samen aan financiële steun hebben ontvangen, schrijven Jesse Klaver en Bas Eickhout verbaasd over deze opmerkelijke actie. Het Nederlands parlement maakt zich ongelooflijk belachelijk door een overduidelijke vorm van belastingontwijking ten koste van arme landen weg te wuiven met een taalvoorschrift. De poging om zo de reputatie van het land in stand te houden is al te doorzichtig. Terwijl niemand in Nederland moeite heeft andere landen, waar rijken belasting kunnen ontlopen (Cyprus bijvoorbeeld), aan te merken als belastingparadijs is de eerste zorg van het parlement als Nederland onder druk wordt gezet het eigen straatje met ferme woorden schoon te vegen en de eigen bewindslieden uit de wind te houden. Beatrix parafraserend zou je kunnen zeggen: het positieve beeld regeert. Is het een wonder dat het vertrouwen van burgers afneemt als partijen hier de prioriteit blijven leggen?

17 maart 2013

Dit programma bevalt ons niet

 


Dit politiebeeldmerk en het politie-uniform mag je niet zomaar gebruiken. Daarvoor moet je eerst toestemming vragen (wat ik niet gedaan heb). De politie wil niet dat er negatieve beelden in omloop komen over hun werk. Voor de niet zo doortastende politie-agent in de serie Dokter Tinus moest de regisseur een ander uniform kiezen. De woordvoerder van de communicatieafdeling van de Nationale Politie: “De beroepsgroep moet beschermd worden als deze op een onrealistische manier in beeld wordt gebracht. Het is niet de bedoeling dat wij in producties onderuit worden gehaald. Wij zijn te vergelijken met een A-merk.”
Je kunt dit kinderachtig of belachelijk noemen. Het past wel in de trend dat media door gezaghebbende instituten en bedrijven tegenwoordig op de eerste plaats gezien worden als middelen voor hun public relations. En dat zij ook niet meer terugschrikken voor inmenging in de beeldvorming bij formeel onafhankelijke omroepen. Dat media ook een kritische functie hebben, dat ze puur amusement leveren of een bijdrage aan cultuuroverdracht, dat lijkt steeds vaker ondergeschikt te worden aan reclame, pr en het in stand houden van reputaties van gezagsdragers. Waar is Swiebertje gebleven? Mogen we niet meer lachen om politie-agenten? Is satire niet meer geoorloofd als vorm van maatschappelijke kritiek?

Update 29 maart: de televisieproducenten hebben in een kort geding over deze zaak gelijk gekregen; ze mogen de uniformen blijven gebruiken. "De rechtbank oordeelde dat de vrijheid van meningsuiting van programmamakers zwaarder weegt dan het belang van de politie om haar imago te beschermen. 'Het gaat hier overduidelijk om een dramaserie. Niet om een weergave van de werkelijkheid.'"
Maar een meer algemene uitspraak over het gebruik van de politiehuisstijl wilde de rechter in dit kort geding niet geven, zo blijkt uit een aanvulling van de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank (nr. LJN: BZ6854) van 10 april 2013. 

In een ander omstreden televisieprogramma, het Zesde Zintuig, legde de persoonlijke reputatie het af tegen de persvrijheid. In de uitzending laat een paragnost zich uit over de dood van een vrouw. De politie heeft zelfmoord geconstateerd, de ouders twijfelen aan de rol van haar ex-vriend en de paragnost bevestigde die twijfels. De ex-vriend spande een kort geding aan dat hij verloor. De rechter vond dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval minder zwaar woog dan het recht van vrijheid van meningsuiting/persvrijheid. "De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de familieleden van Eline vrijheid van meningsuiting hebben en zij zich publiekelijk mogen afvragen of er sprake was van zelfmoord. De media mogen de gelegenheid bieden om die mening te uiten, mits dit niet op onrechtmatige wijze gebeurt. Dit is op voorhand niet voldoende aannemelijk geworden."

Moeten we de uitspraken van de paragnost in dit geval zien als schadelijke verdachtmaking, dus smaad?Vergelijkbaar is de zaak van Maurice de Hond, die in de Deventer moordzaak de "klusjesman" bleef beschuldigen. De rechter legde hem het zwijgen op en dwong hem tot het betalen van een schadevergoeding. Dat een paragnost twijfels bevestigt wordt door de rechter kennelijk minder schadelijk geacht dan de expliciete beschuldiging van een bekende tv-personality. Intussen leidt de uitspraak in de zaak van het Zesde Zintuig ook tot veel verontwaardiging. Iemand schrijft: "Stel je voor, je vrouw wordt psychotisch en pleegt zelfmoord, je bent nog volop bezig met de verwerking van je trauma en op TV zit ineens een paragnost bij je huilende schoonfamilie op de bank die “doorkrijgt” dat jij haar dood op je geweten hebt. Van mij mag dit soort walgelijke onzin vooraf verboden worden, of dat nu juridisch houdbaar is of niet." En een ander: "Blijkbaar valt het door een sensatieprogramma exploiteren van de zelfmoord van je partner binnen de grenzen van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer..". De afkeer van sensatiebeluste televisieprogramma's is duidelijk. De stap naar het van de buis halen van dergelijke programma's wordt echter wel heel makkelijk gemaakt.

Het ingrijpen in de programmering van omroepen blijft kennelijk niet alleen voor gezaghebbers een aanvaardbare en vanzelfsprekende optie. De rechters hebben nog een en ander uit te leggen.