12 december 2013

Ontvangstvrijheid is ook een mensenrecht

In de Volkskrant van woensdag 11 december schreef de Leidse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema over zijns inziens doorgeschoten mensenrechten. Als voorbeeld noemt hij satellietschotels. Hij lijkt niet te begrijpen waarom het hier gaat. Niet om die dingen zelf natuurlijk. Het gaat wel om het recht in vrijheid ‘inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen en ongeacht de vorm’ Zo staat het in artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in artikel 10 van het Europese Verdrag (EVRM). De ‘ontvangstvrijheid’ is dus een fundamenteel recht dat overheden, maar ook andere instanties, er van moet weerhouden zich te mengen in de ontvangst van en toegang tot informatie van burgers. Bijvoorbeeld door een verbod op het gebruik van satellietschotels.Een verbod dat door sommigen wordt bepleit ten nadele van vooral oudere immigranten die de Turkse of de Marokkaanse televisiestations willen blijven zien. Een dergelijk verbod heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk tot conflicten met rechtszaken geleid.

Anders dan in de Nederlandse Grondwet is in het EVRM in navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan het recht van vrije expressie, de vrije meningsuiting, ook het recht op vrije ontvangst van inlichtingen gekoppeld. Informatievrijheid is de overkoepelende term. Ook de vrije nieuwsgaring van journalisten valt daaronder. Op grond van dit recht kan een huurder in het geweer komen als een huiseigenaar of woningbouwvereniging het aanbrengen van een schotelantenne op het huis verbiedt. Zie bijvoorbeeld dit vonnis. Maar als een alternatief kanaal, zoals internet, ook toegang kan leveren tot de televisiezenders waarvoor men de schotelantenne wil gebruiken kan de rechter bezwaren van de huiseigenaar tegen bijvoorbeeld aantasting van het uiterlijk van zijn bezit ook zwaarder laten wegen. Dat blijkt uit dit vonnis. Maar uit alle reacties op Engelfriet's blogbijdrage over dit onderwerp blijkt wel dat er ook in 2013 nog geen sprake kan zijn van een vanzelfsprekende vervanging van de schotelantenne door het internet. En zo lang dat niet het geval is zal de schotelantenne voor het realiseren van de ontvangstvrijheid voor velen toch het enige middel zijn.

Kortom, het middel zelf is geen mensenrecht. Maar het dient wel een belangrijk doel dat deel uitmaakt van een fundamenteel mensenrecht. Zo moeilijk hoeft dat toch niet te zijn voor een rechtsfilosoof.






Geen opmerkingen: