26 november 2007

Hoezo toestemming van de gemeente?


Wethouder Arriën Kruit (PvdA) van Amersfoort heeft toestemming gegeven voor het optreden van de omstreden opera-zanger Johan Heesters (103) in theater De Flint. Een opmerkelijke stap, zeker gezien de inhoudelijke motivatie van de wethouder: Heesters heeft geen misdaden begaan en je moet het de man niet blijven nadragen dat hij ooit voor de nazi's optrad. Het argument is niet zozeer opmerkelijk als wel het feit dat een wethouder, een vertegenwoordiger van de overheid, een dergelijk oordeel geeft. Dat hoort de wethouder namelijk niet te doen. Sinds 1977 mag de lokale overheid theaterproducties niet meer verbieden op inhoudelijke gronden. En dat betekent uiteraard ook: niet goedkeuren. De wethouder had de weifelende theaterdirecteur die gedekt wilde worden door de overheid de deur moeten wijzen. Nu suggereert het college dat Heesters onder zijn auspiciën triomfen mag vieren. Want zo zal het gaan. Eindelijk gerechtigheid, zal Johan zingen. Met dank aan de wethouder, die niet heeft nagedacht over zijn bevoegdheden inzake de uitingsvrijheid.
,

24 november 2007

Staat en geschiedschrijving


Koningin Beatrix heeft kritiek op twee historici die een boek schreven over haar voorvaderen, de koningen Willem I, II (foto) en III. De Rijksvoorlichtingsdienst spreekt van zeer selectief gebruik van de bronnen die ze met toestemming van de koningin konden inzien. Premier Balkenende vindt dat ze een buitengewoon eenzijdig beeld geven van de (over)grootvaders van Beatrix. De auteurs merkten in "De Leugen regeert" op dat de commotie vooral het gevolg is van selectieve perspublicaties. De koningin heeft in eerst instantie geen bezwaar gemaakt tegen publicatie van de bronnen uit haar archief.
De geschiedschrijving van het Koninklijk Huis laat andermaal zien dat de monarchie problemen oplevert voor het vrije verkeer van informatie. De toegang tot het Koninklijk Huisarchief was eerder een probleem. Nu moet er door de regering een standpunt worden ingenomen over de manier waarop dit archief wordt gebruikt. Beatrix zelf kan niets zeggen, ze kan de regering wel manen om voor de eer van haar familie op te komen. En dat is hoogst onwenselijk, want regeringen van een democratische rechtsstaat horen geen geschiedenis te schrijven. Dat gebeurt misschien wel in autoritaire regiems en éénpartijstaten maar daar willen we ons toch van distantiëren, dacht ik.
De vraag is of Beatrix er dan helemaal niets over had mogen zeggen als ze oprecht meent dat er een verkeerd beeld is gegeven. Staatsrechtelijk gezien zou ik zeggen: nee. Dat is de implicatie van de ministeriële verantwoordelijkheid gekoppeld aan de onwenselijkheid dat regeringen zich bemoeien met geschiedschrijving. Maar vanuit het perspectief van de vrijheid van meningsuiting is het natuurlijk bizar dat uitgerekend zij geen kritiek zou mogen leveren op een boek over haar eigen familie. Het grote probleem is dat deze kritiek nu aan historici het impliciete signaal geeft: wie zich met de geschiedenis van déze familie gaat bezighouden kan te maken krijgen met regeringsingrijpen. Zo is de Nederlandse monarchie in strijd met de uitingsvrijheid en met een gezonde, onafhankelijke geschiedschrijving.
,

10 november 2007

Gods gebod en de wet


De ChristenUnie zit in de verdediging vanwege uitspraken van het Amsterdamse deelraadslid Lont die homoseksuelen wil weren uit partijfuncties. Aan alle kanten wordt geprobeerd de schade te redden, maar sommigen maken het alleen nog maar erger. Zo hoorde ik iemand van de CU in een discussie op de radio serieus beargumenteren dat er van discriminatie geen sprake is zo lang men in de partij homoseksuelen niet discrimineert op hun geaardheid, maar wel op hun gedrag. Je mag het wel zijn, maar je mag het niet praktizeren.
De verdedigers van het CU-standpunt , zoals redacteur de Jong in het Reformatorisch Dagblad, doen ook een beroep op de vrijheid van meningsuiting en meer in het bijzonder op de godsdienstvrijheid. Mogen we dan niet getuigen van Gods woord dat homoseksualiteit zonde is? Als we niet mogen zeggen wat in de bijbel staat betekent dat een aantasting van de godsdienstvrijheid. Daar heeft de ChristenUnie wel een punt. Het getuigen, of hoe je het verkondigen van je geloof ook zou willen noemen, is niet strafbaar, tenzij het aanzet tot haat en geweld. Een vergelijking met misdadigers van kamerlid Van Dijke van de RPF, voorloper van deChristenUnie, kon in 1998 volgens de rechter nog wel door de beugel, maar daar dachten vele anders over. Ook de islamitische geestelijke El Moumni ontsnapte met zijn kwalificatie van homoseksualiteit als een ziekte die bestreden moest worden aan een veroordeling omdat de rechter deze uiting net als in het geval van Van Dijke zag als een geloofsuiting. Dubieus wat mij betreft. Als een uiting strafbaar is moet dat in alle gevallen gelden en dan horen geloofsuitingen niet uitgezonderd te worden. Maar de ChristenUnie zal daar met een beroep op de godsdienstvrijheid anders over denken.
Waar het uiteindelijk om gaat is het conflict tussen wat christenen of islamieten als een goddelijk gebod ervaren en wat er in de wet staat. Het is geen conflict tussen grondrechten, zoals De Jong suggereert, het gaat er om dat gelovigen moeten kiezen. Als je in een seculiere maatschappij politiek actief wilt zijn dien je je aan de wetten te houden, ook al zegt je religieuze overtuiging dat het eigenlijk anders moet. Maar niemand mag je beletten om te proberen die wetten te veranderen. Dus een politiek statement is niet strafbaar. De aanklacht van de VVD tegen Lont gaat te ver. Maar als de ChristenUnie Gods gebod boven de wet zou plaatsen en in praktijk zou willen brengen door homoseksuelen bij de selectie van bestuurders te discrimineren dan is een sanctie zonder meer gerechtvaardigd. Die bestuurders bekleden een openbare functie. De ChristenUnie kan dan niet doen alsof het om een private club gaat waarop eigen regelgeving (de soevereiniteit in eigen kring) van toepassing is.
In discussie met D66 kamerlid Boris van de Ham verdedigt De Jong zich met een beroep op de geestelijke vrijheid. Het denken is vrij. Inderdaad, maar het handelen is onderhevig aan wetten, burgerlijke wetten wel te verstaan, en -helaas voor de ChristenUnie- niet de goddelijke wetten. De ChristenUnie wil dat de samenleving gaat functioneren naar Gods wil, zo lezen we in de introductie op hun website. Dat streven is legitiem in een democratische samenleving. Maar voorzover de heersende wetten in strijd zijn met de goddelijke wetten mag de ChristenUnie de laatste toch niet ongestraft volgen. In dat opzicht is de positie van de ChristenUnie te vergelijken met die van orthodoxe islamieten over wie we zeggen dat ze niet voldoende geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving. De Jong beroept zich op de geschiedenis van zijn partij. "Partijen die jarenlang een respectabele bijdrage leverden aan het bestuur van ons land, worden dan plotseling nog slechts gedoogd. Niet doordat zijzelf veranderd zijn maar doordat het maatschappelijk klimaat is omgeslagen, krijgen zij van het ene op het andere moment het stempel van paria’s van de Nederlandse politiek, " schrijft hij in het Reformatorisch Dagblad.
Dat zijzelf niet veranderd zijn, daar ligt toch wel een probleem, daar kun je toch niet zomaar overheen stappen. Het is vergelijkbaar met het probleem van immigranten die koste wat koste blijven vasthouden aan een cultuur die ook in hun landen van herkomst al lang geëvolueerd is. Moeten we de inburgeringscursussen misschien uitbreiden tot achtergebleven autochtonen?
,