22 mei 2005

Europa, een gevaar voor de lezer?

Onder deze titel (maar dan zonder vraagteken) schrijft Lisa Kuitert deze week in Vrij Nederland een stukje dat waarschuwt voor allerlei maatregelen van de EU die het vrije verkeer van informatie, en met name het vrij uitgeven van boeken in een goed Hollandse traditie, kunnen belemmeren. Uitgevers zouden grensoverschrijdend lastig gevallen kunnen worden door buitenlandse burgers en overheden die vinden dat een publicatie beledigend is, discriminerend of in strijd is met fundamentele normen en waarden. Ook zou de EU seksestereotypering in advertenties, op TV en in de pers willen uitroeien. Dergelijke maatregelen kunnen leiden tot ernstige aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Maar de impliciete suggestie van Kuitert om op 1 juni tégen te stemmen in het referendum over de Europese Grondwet vind ik erg ongelukkig. Want die Grondwet regelt namelijk ook de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Tot nu toe is de EU zelf geen partij in dit Verdrag van de Raad van Europa dat onder meer de vrije meningsuiting beschermt in artikel 10. Als de EU dus maatregelen zou willen nemen die de vrijheid van meningsuiting belemmeren dan kan zij dus ná ratificatie van de Grondwet ook in Straatsburg op het matje worden geroepen. Anders gezegd: de EU komt mét de Grondwet minstens op het niveau van bescherming van de vrijheid van meningsuiting zoals dat nu ook in Nederland geldt. Zonder Grondwet is dat allemaal veel onzekerder.
In elk geval blijft waakzaamheid geboden. De vrijheid van meningsuiting heeft altijd onder druk gestaan en zal dat blijven staan zo lang mensen dit recht alleen voor zichzelf claimen zonder het ook anderen te gunnen. En ook voor culturele verscheidenheid, die Kuitert in gevaar acht, moet gevochten worden. Wat mij opvalt is dat men daar in andere Europese landen (Frankrijk b.v.) vaak harder voor loopt dan in Nederland. Als er dan een gevaar zou zijn, komt het volgens mij niet alleen van buiten onze grens.

20 mei 2005

EU weigert informatie vrij te geven voor rechtszaak Sison

José Maria Sison is een Filipijnse communist die sinds 1987 als vluchteling in Nederland woont. In 2002 werd zijn naam door achtereenvolgens de VS, de EU en Nederland op een lijst gezet van "terroristen" wier banktegoeden moesten worden bevroren en aan wie de staat geen steun zou mogen verlenen. Met steun van Filipijnse ballingen in Europa en Nederlandse en Belgische sympathisanten vecht Sison sindsdien deze status aan zowel bij de Nederlandse overheid als bij de EU. Je kunt de hele geschiedenis nalezen op de site van het steuncomité. Onlangs deed het Europese Hof van Justitie in Straatsburg een merkwaardige uitspraak in een van de vele zaken die namens Sison zijn aangespannen. Zijn advocaat had openbaring gevraagd van de informatie op grond waarvan Sison op de "terroristenlijst" is geplaatst. Het Hof meende dat de Europese Raad die deze beslissing formeel heeft genomen niet verplicht is deze informatie vrij te geven. Dit is een buitengewoon vergaande uitspraak. Sison is in feite veroordeeld, hij wil daartegen in beroep gaan, maar krijgt geen informatie over de gronden waarop hij veroordeeld is. Wat de EU in feite zegt is: "Wij beschouwen u als terrorist en beperken u daarom in uw rechten. Maar u mag niet weten waarom." Mag dit in een moderne rechtstaat?
Interessant is nu wat de Europese Grondwet hierover zegt. In het Verdrag voor de Europese Grondwet waarover we binnenkort in Nederland mogen stemmen is het Handvest Grondrechten opgenomen. Hierin staan de rechten van burgers zoals die ook in veel landen in de Grondwet staan. Ik ben geen jurist, maar de volgende artikelen lijken mij nogal duidelijk. De Europese Grondwet geeft ons onder meer het recht op behoorlijk bestuur en dat houdt ook in: "het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim". En even verder lezen we expliciet over het recht op inzage van documenten: "Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd." En tenslotte lezen we nog onder het kopje 'Rechtspleging': " Eenieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak". Nu heb ik begrepen dat strikt juridisch gesproken het Handvest Grondrechten nog niet afdwingbaar is. Daarvoor moet eerst de Grondwet door alle lidstaten worden aangenomen. Maar het Handvest is al wel eerder door de lidstaten aanvaard als principedocument over burgerrechten. Moreel gesproken is de EU er dus wel aan gebonden. Maar als het om (door de VS benoemde) terroristen gaat mogen kennelijk alle principes opzij worden gezet.

14 mei 2005

Betogers niet verbannen naar industrieterrein

De Gemeente Arnhem wilde een extreem-rechtse betoging tegen de Europese grondwet en de toetreding van Turkije vandaag verbannen naar een industrieterrein. Daar hoopte men de verwachte slag met tegenbetogers beter in de hand te kunnen houden. De rechter stak hier een stokje voor. Artikel 9 geeft de burgers het recht op vergadering en betoging. "Het recht op betoging beoogt de deelnemers aan een betoging in staat te stellen hun gedachten en gevoelens over maatschappelijke en politieke kwesties op de openbare weg kenbaar te maken aan anderen." Verbanning van een betoging naar een terrein waar op dat moment niemand komt is in strijd met de grondwet, vond de rechter. En wees daarmee de Gemeente Arnhem terecht die handhaving van de openbare orde (en de Gemeentekas, hoofdstuk politie) boven de vrijheid van meningsuiting stelde. Arnhem is daarmee niet de enige Gemeente die voor de makkelijkste weg koos. Zie een eerder bericht in mijn weblog precies een maand geleden over demonstratievrijheid Goed dat er rechters zijn die af en toe ingrijpen als bestuurders een loopje nemen met grondrechten. Een openbaar extreemrechts geluid kan en moet bestreden worden (en dat gebeurt op ditzelfde moment ook, als ik het ANP nieuws mag geloven). Als de bende ondergronds gaat wordt dat een stuk moeilijker. Het tornen aan de demonstratievrijheid kan nooit een goed middel zijn om de democratie te beschermen.

Openbaarheid in het gedrang

De bestrijding van het terrorisme dreigt te botsen met grondrechten in een democratische rechtsstaat. Dat geldt ook voor de openbaarheid. Minister Remkes wil niet dat provincies via het internet bekend maken waar zich gevaarlijke objecten bevinden. Na de ramp met de vuurwerkfabriek in een Enschedese woonwijk, gisteren precies vijf jaar geleden, stellen burgers vragen over risico's van dergelijke opslagplaatsen in hun omgeving. Provincies zijn inmiddels wettelijk verplicht deze informatie openbaar te maken. De provincies Overijssel en Groningen hebben dat inmiddels gedaan met digitale risicokaarten. Remkes wil nu verbieden deze informatie te verspreiden via het internet. Met een legitimatieplicht voor degenen die dergelijke informatie willen inzien zou hij wel kunnen leven (NRC 14 mei).
Openbaarheid van informatie die de overheid bezit is in Nederland geen belangrijk strijdpunt. Journalisten en actievoerders maken er nog wel eens een punt van, maar ik heb de indruk dat het echt veel minder leeft dan in b.v. de V.S. of in Engeland. In Engeland bestaat als sinds 1984 een Campaign for Freedom of Information Om een idee te krijgen welke kwesties er op dit gebied spelen moet je eens kijken op het weblog van Steve Wood. Hij heeft vrijwel dagelijks vers nieuws over de FOIA, de Freedom of Information Act. Hij geeft ook links naar allerlei overheidsorganisaties die op grond van de wet inzage hebben gegeven in bepaalde informatie en die dat -ook weer volgens de wet- hebben gepubliceerd. Openbaarheid over openbaarheid dus. Zoiets zie ik in Nederland nog niet gebeuren en ik vraag me ook af of de Nederlandse WOB (Wet op de Openbaarheid van Bestuur) daarin voorziet.
Engeland lijkt me in dit opzicht een goed voorbeeld voor Nederland, waar vaak erg makkelijk onder het mom van terrorismebestrijding of 'aanvallen op de democratie' allerlei informatie buiten de openbaarheid wordt gehouden. De achterliggende principiële vraag daarbij is of de staat zich ter bescherming van de democratie ondemocratische middelen mag veroorloven of democratische rechten mag intrekken of beperken. Een opmerkelijke stellingname kwam ik dezer dagen tegen in een boek van Frits Rovers: "Voor recht en vrijheid; de Partij van de Arbeid en de koude oorlog 1946-1958". Toen in 1948 na de communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije in Nederland stemmen opgingen voor het aan banden leggen van de Nederlandse communisten (er gingen zelfs stemmen op om de partij te verbieden en in elk geval kreeg de CPN geen radiozendtijd) schreef een jonge PvdA-econoom in Vrij Nederland:
"De democratie verschilt juist daarin van de dictatuur dat zij de bestrijding van haar tegenstanders niet aan de geheime of openbare politie overlaat, maar bereid is zich dagelijks te confronteren met degenen die heel haar verschijningsvorm wensen te wijzigen. Zonder aanvaarding van de daarin opgesloten risico's verwordt democratie tot een met geweren bewaakte status quo." Was getekend: Joop den Uyl.

12 mei 2005

'Neonazi' gaat het OM te ver

De voormalige lijsttrekster van Leefbaar Nederland, Haitske van der Linde stond gisteren terecht voor belediging van Michiel Smit, vroeger lid van de gemeenteraadsfractie van Leefbaar Rotterdam, nu onafhankelijk lid en voorzitter van de partij Nieuw Rechts. Zij noemde hem in 2002 "zo'n beetje de grootste neonazï van Nederland" in een poging om zich van hem te distantiëren. Hij voer toen namelijk ook nog onder de vlag der leefbaren.
Interessant is de argumentatie van het OM om 550 euro boete te eisen voor deze uitspraak. Je mag iemand wel extreem rechts of zelfs fascist noemen, maar neonazi is "hoogst beledigend". Advocaat Hiddema van van der Linde meent dat vervolging van zijn cliënt een inbreuk is op de vrijheid van meningsuiting. Bovendien pleit hij voor vrijspraak omdat belediging niet aan de orde is gezien de uitspraken van Smit. De man is overduidelijk een neonazi. Waarom zou je hem dan niet zo mogen noemen? Op www.nrc.nl is het rechtbankverslag te lezen.

10 mei 2005

Maradona godslasterlijk

Telecombedrijf Versatel haalt een reclamespotje van de buis waarin "de hand van god" een doelpunt veroorzaakt. Versatel wacht een uitspraak van de reclamcodecommissie af nadat de ChristenUnie met 1100 handtekeningen bezwaar maakte tegen het godslasterlijke karakter van het spotje dat mensen moet verleiden om een tv abonnement op live voetbalwedstrijden te nemen. De 'hand van god' komt van Maradona, die ooit een hands-doelpunt zo beschreef. De uitspraak van de Reclame Code Commissie komt binnen 2 weken en is niet bindend (ANP).
Ik vond in mijn bestand een paar overeenkomstige kwesties. In december 1995 vond de RCC een reclame van Hij nodeloos kwetsend voor christenen. Op de posters is een Jezus-figuur tegen de achtergrond van een glas-in-lood-raam te zien met daarbij teksten als "Twijfel niet Hij is er". De Bond tegen het vloeken had de zaak bij de RCC aangekaart; de openlijke verwijzing naar het kerstfeest speelde daarbij ook een rol.
In 1997 kwamen alle christelijke fracties in het geweer tegen een affiche van de film People vs Larry Flint, een film over censuur nota bene. Het affiche liet een deel van een vrouwenlichaam zien met midden op haar slip de hoofdpersoon in de houding van een gekruisigde. De fracties vroegen in schriftelijke vragen om maatregelen tegen deze "buitengewoon grove en godslasterlijke" reclame. Of deze maatregelen ook genomen zijn is mij niet bekend.

03 mei 2005

Dag van de persvrijheid

Vandaag, 3 mei, is het de internationale dag van de persvrijheid. Ik had er nooit van gehoord, eerlijk gezegd. Het Internationaal Instituut voor de Sociale Geschiedenis viert deze door de VN uitgeroepen dag sinds een paar jaar ook in Nederland. Op de website vind je een mooie collectie posters die met persvrijheid te maken hebben.
De NVJ, de Nederlandse vereniging voor Journalisten, wil een 'spoedgesprek' met de ministers Remkes en Donner over het geweld tegen journalisten (NRC 3-5-2005). Journalisten krijgen ook in Nederland steeds vaker te maken met geweld bij de uitoefening van hun beroep. Verploeg van de NVJ geeft als voorbeeld het geval van een televisiejournalist die op een schoolplein opnames aan het maken was en toen een blikje benzine over zich heen kreeg waarna er een aansteker bij gehouden werd. Veel journalisten worden ook bedreigd door de georganiseerde misdaad als ze daarover schrijven. Barend en Van Dorp zijn ooit bedreigd door de Hell's Angels omdat ze deze club een misdadige organisatie noemden. Een wat minder serieus geval betrof de TV recensent Hein Jansen van de Volkskrant in 1994. De acteur Carol van Herwijnen, over wie Jansen iets onaardigs zei, zag dat op TV, stapte op de fiets, reed naar de studio, en sloeg Jansen ter plekke in elkaar.
Moord op journalisten komt wereldwijd nog steeds vaak voor. In 1982 is een Nederlandse journalist, Koos Koster van de IKON televisie, vermoord in El Salvador, terwijl hij daar aan het werk was. Nu meldt de NRC dat De Filipijnen, Irak en Colombia het gevaarlijkst zijn voor journalisten.

02 mei 2005

De Utrechtse Muurkrant en de vrijheid van meningsuiting

Gisteren was ik bij een reünie van de Utrechtse Muurkrant. Dat was een gezeefdrukte krant die in de jaren zeventig op groot formaat wekelijks in Utrecht werd aangeplakt. De krant werd gemaakt door (ex-)studenten die in het spoor van de opstand aan de universiteiten hun acties voor maatschappijverandering verlegden naar bedrijven en wijken. Er stonden korte berichten in met onthullingen over de handel en wandel van de plaatselijke, nationale en internationale autoriteiten. Het was een opruiend blad dat graag publiceerde over acties tegen huisbazen, bedrijfsleiders, het gemeentebestuur, de regering, de amerikaanse imperialisten en vele anderen. Daar waren die autoriteiten natuurlijk niet blij mee en met name het Utrechtse collega van B&W heeft verschillende pogingen gedaan om de Muurkrant aan te pakken. Zo werd in 1972 de zeefdrukpers in beslag genomen. Zonder resultaat, de krant verscheen gewoon op tijd met de triomfantelijk kop: “Wij drukken door”. Later deed de Gemeente nog een poging via de Algemene Politieverordening het aanplakken te verbieden. Men liet speciale borden plaatsen waarop wel gepubliceerd kon worden, maar dan alleen met vermelding van naam en adres. De Muurkrant was anoniem. Alleen de plaats waar een kopijbus stond (jongerencentrum De Kargadoor aan de Oude Gracht) was bekend. Ook deze poging om het vrije woord te smoren mislukte in de praktijk.
De Muurkrant heeft in beide gevallen voer opgeleverd voor juristen. Was het in beslag nemen van de drukpers niet in strijd met artikel 7 van de Grondwet? Het lijkt toch een soort preventieve censuur. De zaak kwam zelfs in de Tweede Kamer aan de orde. De Minister van Justitie stond echter op het standpunt dat hier geen sprake was van censuur. Als je de wet overtreedt met een drukpers moet justitie daartegen kunnen optreden. En kennelijk was deze ervan overtuigd dat de Muurkrant de wet had overtreden door bepaalde zaken over autoriteiten te onthullen en/of deze te beledigen. Naar de huidige opvattingen doet dit standpunt onvoldoende recht aan de uitingsvrijheid, meent De Meij in hét handboek op dit gebied “Uitingsvrijheid; de vrije informatiestroom in grondwettelijk perspectief”.
Ook het plakverbod dat de Hoge Raad na een lange juridische procedure in 1980 als rechtmatig bevestigde vindt De Meij bij nader inzien om verschillende redenen ondeugdelijk.