29 januari 2007

Madonna vrijuit


Madonna wordt niet vervolgd voor godslastering vanwege haar kruisingsact. Het Openbaar Ministerie is van mening dat de zangeres met het optreden kennelijk haar teleurstelling en frustratie heeft trachten te uiten over bepaalde gebeurtenissen in de wereld. Volgens het OM is hierbij geen sprake van verachting voor God. In juridische zin is dit optreden daarom niet te kwalificeren als een strafbaar feit. Verder is het OM van oordeel dat tijdens het optreden van Madonna christenen als groep niet in diskrediet zijn gebracht noch dat hun waardigheid is miskend. Van belediging van christenen als groep is dan ook geen sprake.
De SGP-jongeren hadden na het optreden van Maddona in september een klacht ingediend, daartoe min of meer gestimuleerd door Minister Donner die in antwoord op vragen van de SGP had gezegd dat hij tot zijn spijt het optreden niet kon verhinderen maar dat een klacht achteraf altijd tot de mogelijkheden behoorde. De beslissing van het OM is ook van belang voor het orkest van de Luchtmacht. De SGP heeft zich er onlangs aan geƫrgerd dat in de nieuwste show van dit orkest, een overheidsinstelling nota bene, een parodie op de kruisingsact van Madonna zit. SGP'er Van der Staaij stelde er vragen over. Hij vond in een van de conclusies van een recent onderzoeksrapport betreffende godslastering een aanknopingspunt. Daarin staat dat er gezien uitspraken van het Europese Hof in Nederland ruimte is om het huidige vervolgingsbeleid te heroverwegen. Deze uitspraak van het OM lijkt hem geen gelijk te geven. Dat heeft op de eerste plaats iets te maken met het feit dat godslastering pas strafbaar is als opzet is bewezen, en dat is sinds de vrijspraak van Gerard Reve in de jaren zestig in het zogenaamde Ezelsproces buitengewoon lastig gebleken. De adviezen die in het onderzoeksrapport staan hebben voorts ook meer betrekking op het haatzaaien tegen minderheden en onverbloemd racisme dan op het kwetsen van religieuze gevoelens door een bepaalde voorstelling van het geloof. Maar we zullen zien wat de nieuwe christelijk-socialistische regering met de adviezen uit het rapport gaat doen.

,

20 januari 2007

Wat is een staatsgeheim?


Meer dan twee jaar na de moord op Theo van Gogh heeft de Tweede Kamer besloten een nieuw onderzoek te doen naar de rol van de Nederlandse veiligheidsdiensten bij deze gebeurtenis. Minister Remkes heeft de Kamer niet kunnen overtuigen met zijn eigen evaluatie. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zei de minister dat de AIVD de moord op Van Gogh niet heeft kunnen voorkomen. De dienst kon Mohammed Bouyeri, die voor de moord tot levenslang is veroordeeld, volgens de minister niet eerder herkennen als moslimextremist. De Kamer miste de zelfkritiek van de minister. De onafhankelijke Commissie van Toezicht op de inlichtingendiensten zal het nieuwe onderzoek uitvoeren.
Of de Commissie de waarheid zal kunnen achterhalen is zeer de vraag. De AIVD is mordicus tegen ook maar de minste openheid over de werkwijze van de inlichtingendienst. Alles wordt tot staatsgeheim verklaard. De dienst is daar volledig vrij in, want nergens is op enige manier vastgelegd wat een staatsgeheim is. Ook de Commissie van Toezicht heeft op dat punt geen enkel aanknopingspunt en zal zich moeten neerleggen bij een definitie die de AIVD zelf hanteert: staatsgeheim is wat wij als staatsgeheim bestempelen. En op die manier zullen de kamerleden nooit een antwoord krijgen op hun vragen.

,

06 januari 2007

Verdonk vangt weer bot


Een jaar geleden schreef ik over de rechtzaak van Rita Verdonk tegen iemand die vlak na de Schipholbrand op de regionale TV in Gelderland een spandoek had laten zien met de tekst: "Reisbureau Rita, arrestatie deportatie crematie adequaat tot het bittere eind". De Arnhemse rechter vond toen geen gronden voor een veroordeling. Het Openbaar Ministerie (OM) ging echter in beroep en afgelopen week werd de uitspraak van de rechtbank nog eens bevestigd. De tekst kan kwetsend genoemd worden, maar een minister moet tegen een stootje kunnen en in de context van de politieke actualiteit van die dagen was dit te beschouwen als een weliswaar harde, maar toch toelaatbare meningsuiting.
De vraag is wat het OM nu eigenlijk wilde met deze rechtzaak. De uitspraak van de rechtbank was al vrij helder en in lijn met gelijksoortige zaken. Eigenlijk was bij voorbaat al duidelijk dat vervolging op niets zou uitlopen. In de politieke context worden dit soort scherpe uitspraken niet snel bestraft. Daarvoor is er bij het Europese Hof op grond van het Europese Handvest voor de Rechten van de Mens ook de nodige jurisprudentie opgebouwd. Wil het OM verandering in deze lijn? Moet de grens van de uitingsvrijheid strakker getrokken worden? Of loopt de Officier van Justitie achter een minister aan die te snel op de teentjes is getrapt? We zullen dat nooit weten, maar het feit dat ergens iemand besloten heeft dat ondanks de eenduidige jurisprudentie het gerechtelijk apparaat opnieuw belast moest worden met deze zaak kan niet anders dan tot de conclusie leiden dat waakzaamheid geboden blijft.