27 november 2018

Over vrijheid en democratie

De oproep van VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff om demonstraties bij de intocht van Sinterklaas te verbieden is al door velen van de hand gewezen op zowel politieke als juridische gronden. Doorslaggevende kritiek op dit misplaatste populistische proefballonnetje: zo buig je in de praktijk voor de gewelddadige en racistische hooligans die in Eindhoven en elders voor overlast hebben gezorgd.

De partij voor vrijheid en democratie heeft het wel vaker moeilijk om de waarden waar zij voor zegt te staan in de praktijk te brengen. Dat bleek onlangs ook weer in de Amsterdamse Gemeenteraad waar VVD-raadslid Marianne Poot met haar CDA collega Boomsma vragen stelde over een anti-Israël demonstratie. De raadsleden stoorden zich met name aan het afspelen van een lied van rapper Ismo over een terroristische aanslag in Tel Aviv. Ismo is eerder veroordeeld voor haatzaaien tegen joden en homo's. Niet zo'n gelukkige keuze dus van de de organisatoren van de demonstratie op de Dam op 4 november. Maar de vraag aan het college van B&W wat ze van de tekst vonden die daar ten gehore werd gebracht is natuurlijk aan de verkeerde partij gericht. Als zij menen dat Ismo met dit lied over de schreef gaat moeten zij een aanklacht indienen bij het OM.

De vragen van Poot en Boomsma gaan verder dan het reageren op een incident. Hun vervolgvragen:  'Is de burgemeester het met de indieners eens dat de vrijheid van demonstratie niet betekent dat er geen enkele grens te stellen is aan de frequentie van de aanwezigheid van één specifieke demonstratie op de Dam?' En dan ook nog: 'Is de burgemeester bereid te overwegen om het aantal demonstraties van éénzelfde organisatie hier te maximeren tot een beperkt aantal per jaar, en voor zover daar nog meer behoefte aan is daartoe dan een andere plek in de stad aan te wijzen?'

Kortom: is B&W bereid de anti-Israël demonstratie van de Dam te verwijderen?

11 november 2018

Onbegrip over de vrijheid van meningsuiting

Het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting is een van de meest bekende burgerrechten. Te pas en te onpas wordt het gebruikt als argument in allerlei maatschappelijke debatten. Ondanks het universele karakter van het recht staat de uitingsvrijheid bovenaan in het rijtje 'Nederlandse' waarden die we hoog moeten houden. Maar er heerst nog veel onbegrip over waar het bij dit grondrecht nu werkelijk om draait.

Twee weken geleden schreef ik over de medewerkers en studenten van de Universiteit van Amsterdam die een Canadese professor onder curatele wilden stellen. Met hun onhandige open brief miskenden ze de wederkerigheid van de uitingsvrijheid: ik tolereer uitingen ondanks de afkeer die ik voel en reken er op dat aan mij ook de ruimte gegund wordt om mijn standpunten naar buiten te brengen. En alleen de rechter bepaalt de grenzen.

Tolerantie was ook ver te zoeken bij de Friezen die vorig jaar de A7 blokkeerden om demonstranten tegen Zwarte Piet te verhinderen hun protest bij de intocht van Sinterklaas in Dokkum te laten horen. De 'blokkeerfriezen' kregen deze week taakstraffen opgelegd van 80 tot 240 uur. De rechtbank: 'Het recht om te demonstreren is een grondrecht. Verdachten hebben het recht echter in eigen hand genomen. Eigenrichting kan in een democratische rechtsstaat niet worden getolereerd.' Een van de actievoerders: 'Als ze een straf opleggen is het om die linkse ratten in Den Haag tevreden te stellen.'

Ook de koepel van Turkse moskeeën TCIF die een twitterverbod voor Geert Wilders heeft aangevraagd toont geen begrip voor het wezen van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting.