26 december 2017

Van Imhoff in de doofpot

In 1965 mocht VARA's Achter het Nieuws geen uitzending wijden aan de ramp met het schip Van Imhoff in 1942 in Nederlands Indië. De documentaire  'De ondergang van de Van Imhoff' laat nu na 52 jaar zien wat er toen is gebeurd en waarom niemand dat mocht weten.

In 1942 wordt het Nederlandse stoomschip Van Imhoff, met aan boord 477 Duitse burger-gevangenen bij Sumatra door een Japans vliegtuig tot zinken gebracht. De kapitein besluit om de voltallige Nederlandse bemanning te redden, maar hij laat de Duitsers over aan het noodlot. Een ander passerend Nederlands schip weigert de schipbreukelingen op te nemen als blijkt dat het Duitsers zijn. Slechts 65 van hen weten de ramp te overleven en spoelen aan op het Nederlands-Indische eiland Nias. Na de oorlog brengen overlevenden vanuit Duitsland de zaak bij de Nederlandse autoriteiten onder de aandacht. Er volgt een onderzoek, maar Justitie seponeert de zaak na verhoor van de kapitein die, al dan niet ingefluisterd door andere betrokkenen, een valse voorstelling van zaken geeft. Een van de Duitse overlevenden schakelt de pers in. Het krantenartikel komt onder de aandacht van Herman Wigbold van Achter het Nieuws die aan Dick Verkijk vraagt de zaak te onderzoeken voor een item in zijn nieuwsrubriek. Hij neemt daarvoor contact op met verschillende autoriteiten. Die weten VARA-voorzitter Rengelink zover te krijgen dat hij de uitzending van de documentaire verbiedt. Verkijk publiceert zijn bevindingen op 16 april in Het Parool en wordt dan op staande voet ontslagen. Achteraf gezien is het wel opmerkelijk en lovenswaardig dat deze krant zich heeft losgemaakt van het politieke establisment dat koos voor de doofpot.


19 december 2017

Facebook aan banden?


Het Centraal Planbureau doet voorstellen voor een vergunningstelsel met regels voor digitale platforms zoals Facebook, Google en Amazon. Aanleiding is de groeiende macht van de bedrijven achter deze sociale media. De overheid blijft achter met de regulering van deze giganten die in de praktijk, zeker in vergelijking met andere bedrijfssectoren, nog steeds volledig vrij spel hebben. Op Europees niveau wordt er al jaren over regelgeving gesproken. Duitsland wil een boete zetten op het niet snel genoeg verwijderen van haatzaaiende berichten.

Gezien de enorme macht van de bedrijven die de sociale media beheren is regelgeving zeker te verdedigen. 'Digitale platforms treden op als makelaar voor uiteenlopende diensten en producten,' schrijft het CPB, 'maar hebben één ding gemeen: zij ordenen informatiestromen tussen hun gebruikers.' Hoe dat precies werkt is voor de individuele gebruiker niet inzichtelijk. Maar er wordt in elk geval veel aan verdiend. En er zijn enkele verontrustende effecten voor het vrije verkeer van informatie zoals de verspreiding van nepnieuws via botnets en het ontstaan van filterbubbles.

De grote spelers op het gebied van sociale media hebben weinig te duchten van concurrentie. De klanten wisselen niet snel van platform, merkt het CPB op. Als er al sprake is van concurrentie zal dat er eerder toe leiden dat er nog slimmere strategieën worden ontwikkeld om advertenties binnen te halen. En niet in het voordeel van de klant: 'Concurrentie zal de risico’s rond informatieordening eerder versterken dan beperken.'

Vanwege de machtsongelijkheid tussen bedrijf en klant en het feit dat er te weinig waarborgen zijn om onbedoelde of ongewenste effecten van sociale media tegen te gaan beveelt het CPB een aantal beleidsmaatregelen aan.  Het gaat dan met name om het bevorderen van transparantie van de platforms en het aansprakelijk maken van de platforms voor schadelijke externe effecten.