19 december 2009

Niet normaal


In de Beurs van Berlage is een tentoonstelling geopend van kunstenaars die zich via hun werken afvragen wat er nu eigenlijk normaal is in deze samenleving. Het affiche met een foto van een van die werken, en beeldhouwwerk van Marc Quin, is door de NS geweigerd. Men vreest voor negatieve reacties van het publiek. Het station moet een prettige plek zijn om te verblijven, wordt er nog aan toegevoegd. Het beeld op de poster is een afgietsel van een bestaande persoon, de Britse stuntman Stuart Penn, die zijn linkerarm en rechterbeen mist.
De NS levert met deze weigering onbedoeld een bijdrage aan de inzet van de kunstenaars die het normale ter discussie stellen. En deze bijdrage is, zoals zo vaak bij bedrijven met een groot publiek, krampachtig en bekrompen. Het niet normale is taboe want het roept vervelende vragen op en het veroorzaakt ongemakkelijke gevoelens. Het normale, het feest der herkenning, is prettig, geruststellend en mag gezien en gehoord worden. Daarmee kan een bedrijf voor de dag komen.
Dit zijn redeneringen die raken aan het hart van de cultuurpolitieke waarde van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Daarin gaat het er juist om dat het afwijkende beschermd wordt. Het gaat om tolerantie en dat is het toelaten van een uiting ondanks je afkeer van de inhoud of strekking. Die waarde wordt steeds weer ontkend wanneer op alle mogelijke gronden een afwijkend beeld of geluid uit de openbare ruimte wordt geweerd, of het nu kunst of politiek is.
De NS en andere instanties die op overeenkomstige gronden de uitingsvrijheid hebben geschonden zullen repliceren: wij hebben rekening te houden met het publiek, we willen neutraal zijn. In een museum mag er meer dan op de openbare weg of een station of op prime time op de televisie. Maar deugt die redenering wel? Kunnen publieke bedrijven de waarde van tolerantie aan hun laars lappen uit PR-overwegingen? Mogen zij hun klanten alleen maar in het normale bevestigen en hen de confrontatie met het niet normale onthouden?
De weigering van NS om juist dit beeld uit de openbare ruimte te weren heeft tot verontwaardigde reacties geleid bij organisaties die opkomen voor gehandicapten. Een van deze organisaties, tevens sponsor van de tentoonstelling, overweegt een klacht tegen de NS. Ik neem aan bij de reclamecodecommissie. Ik hoop dat ze doorzetten en dat dan bovenstaande vragen ook aan de orde zullen komen.

,

26 november 2009

Staat wil critici laten vervolgen


Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Ank Bijleveld (CDA) doet aangifte van het verspreiden van een folder waarin mensen worden opgeroepen hun burgerservicenummer op de arm te laten tatoeëren. Zij vindt de folder smakeloos, het tatoeëren van een nummer op de arm doet haar denken aan de Holocaust. Maar welke wet hebben de verspreiders van deze folder dan overtreden? Bijleveld is daar niet duidelijk over. De folder doet in opmaak en stijl denken aan de folders die de Rijksoverheid zelf verspreidt. Maar wie zal in hemelsnaam denken dat het Rijk zoiets verzonnen heeft? Dat zou toch buitengewoon ernstig zijn. Als de Nederlandse bevolking het normaal zou vinden dat het Rijk een Holocaust-procédé gaat toepassen, dan mag de Nederlandse overheid zich wel mens achter de oren krabben en de vraag stellen: waar zijn wij mee bezig?
De aangifte lijkt me eerder voort te komen uit een gebrek aan ontvankelijkheid voor kritiek. De initiatiefnemers van deze actie richten zich tegen het plan om alle vingerafdrukken die verzameld worden voor paspoorten onder te brengen in een centrale database waar ook politie en justitie toegang toe zouden krijgen. Ongetwijfeld onder allerlei voorwaarden. Maar het idee alleen al. Het heeft mij verbaasd hoe makkelijk onze volksvertegenwoordigers accoord zijn gegaan met de nieuwe paspoortwetgeving. De critici die nu op een originele manier ophef maken over deze dubieuze wetgeving verdienen alle steun. Denk er nog eens over na Ank, in plaats van meteen in de gordijnen te klimmen als mensen zich kritisch uiten over het beleid van de overheid.


,

21 november 2009

Waarom mogen we dat niet weten?


Gebrek aan openbaarheid kennen we uit de sfeer van defensie, de AIVD en het Koninklijk Huis. Tot ergernis van menig kamerlid. Des te schokkender is het daarom nu te lezen dat ook de Tweede Kamer de pers breidelt door informatie achter te houden. In NRC Handelsblad schrijven Maarten Bakker, parlementair verslaggever van de KRO en Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, dat journalisten sinds begin dit jaar geen inzage meer krijgen in de ingekomen stukken van de Tweede Kamer. Daarbij moet je denken aan brieven, rapporten en nota's die vanuit de samenleving aan de Kamer worden verstuurd. En aan stukken van allerlei lobby-groepen die de kamerleden in hun standpuntbepaling proberen te beïnvloeden. Dat is toch informatie die voor journalisten in hun rol als rapporteur over het handelen van politici niet onbelangrijk is, zou je zeggen.
Waarom zou niet iedereen kennis mogen nemen van wat aan onze volksvertegenwoordigers wordt gestuurd met het oog op hun standpuntbepaling en wetgevende arbeid? Volgens Bakker en Bruning is privacy het argument om deze informatie buiten de openbaarheid te houden. Dat lijkt me een vreemd argument. Volksvertegenwoordigers zijn er voor de publieke zaak. Als je hen iets wilt laten weten doe je dat dus in principe in het openbaar. Voor privé-zaken zijn er andere instanties. Waar is de Kamer eigenlijk bang voor?
De maatregel lijkt nogal disproportioneel. In alle vertegenwoordigende lichamen zullen stukken aan de orde komen die geheim moeten blijven. Aanbestedingen bijvoorbeeld. Daar zijn aparte procedures voor. Dat begrijpt ook een journalist, al zal hij of zij alle mogelijkheden uit de WOB halen om er toch achter te komen waarover gesproken wordt. Maar alle ingekomen stukken? Terecht doet de journalistiek hier een beroep op de persvrijheid en de bepalingen in het Europeees Verdrag voor de Rechten van de Mens terzake. Hoogst opmerkelijk dat nog geen kamerlid hier vragen over heeft gesteld.
, ,

01 november 2009

PVV paranoia?


Dit is een van de reacties van Telegraaf-lezers op de kamervragen van de PVV over het liedje van Kinderen voor Kinderen "Baklava of rijstevla". Toen ik het bericht las en de filmpjes met Bosma en Van Roon zag (Steven de Vries, hartelijk dank) dacht ik eerst aan een geslaagde persiflage van Koot en Bie. Maar ze zijn serieus! Bosma: “Nederlanders worden op deze manier vernederd. Wij moeten het islamitisch imperialisme accepteren en ons er weerloos tegenover opstellen. Dat is constant de boodschap van de staatsomroep. Onlangs stelde ik Kamervragen aan de minister over een peuter-programma van Teleac waar kinderen door koning Koos wordt verteld dat op het Suikerfeest iedereen snoepgoed krijgt. Er was recent ook het programma Koekeloere, eveneens van Teleac, waarin werd uitgelegd hoe kinderen aan Ramadan moeten doen. De multiculturalisten kennen geen enkele schaamte meer. Het multiculturele geloof is in de samenleving op sterven na dood, maar op de publieke televisie is het (gesubsidieerd en wel) nog springlevend.”
Wat moeten we hieruit concluderen? Bas Heijne meent in de NRC dat de PVV blundert met deze kamervragen. Hij verwijst naar de reacties van Telegraaflezers die de vragen "massaal weghonen" (valt nogal mee, vind ik). Heijne suggereert dat Wilders onder de slechte invloed staat van zijn ultraconservatieve Amerikaanse geldschieters die hiermee hun eigen paranoia proberen te exporteren. De vraag wie Wilders betaalt verdient zeker verder onderzoek. Vrij Nederland heeft op dat punt al het nodige boven water gehaald.
Een minder aantrekkelijke conclusie dan Heijne's idee dat de PVV blundert is de mogelijkheid dat liberalen, intellectuelen, leden van andere partijen, toch niet goed weten wat er in de onderbuik van de samenleving speelt. Stel dat mensen die redenering van Bosma echt onderschrijven?
Ik hoop dat dat niet waar is en dat het er allemaal wat minder dreigend uitziet in Nederland. Laten we het er op houden dat de PVV, net als de christelijke partijen SGP en CU wat moeite heeft met de vrijheid van meningsuiting. Die partijen trekken ook regelmatig aan de bel als ze iets op tv hebben gezien dat niet in hun christelijke kraam past. Maar anders dan de PVV maken zij niet zo'n punt van het gebrek aan vrijheid van meningsuiting in Nederland. De PVV doet dat wel en blijkt nu (niet voor het eerst trouwens) door de mand te vallen. Met de PVV loopt de vrijheid van meningsuiting in dit land een groot gevaar. Laten we dat vooral niet vergeten.

,

05 oktober 2009

Defensie blijft geheimen koesteren


Het eerste slachtoffer in een oorlog is de waarheid. Na Srebrencia en Irak heeft het Nederlandse leger in Afghanistan opnieuw een doofpotaffaire. Argos berichtte zaterdag j.l. over de standrechtelijke executie van 11 Afghanen in het Nederlandse ISAF-gebied in 2002. En over de problemen om de waarheid rond deze gebeurtenis uit de begintijd van de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan boven water te krijgen. "De Tweede Kamer wordt niet geïnformeerd over het incident. De Marechaussee hoort getuigen op basis van onvolledige informatie. Rapportages worden tot staatsgeheim verklaard. Foto’s verdwijnen spoorloos uit de archieven. En anno 2009, ruim zeven jaar na dato, weigert Defensie nog steeds documenten vrij te geven die duidelijk kunnen maken, welke rol commando’s van het Nederlandse Korps Commando¬troepen (KCT) precies gespeeld hebben bij dit incident."
PvdA-kamerlid Heerts wil opheldering. Defensie zal zich zo goed mogelijk verdedigen. Als het nodig is zullen ze zich beroepen op het staatsgeheim. Een oorlog voeren en openheid verdragen zich niet. Maar ook als er geen oorlog is koestert Defensie geheimen. Hoe kan het parlement een goed besluit nemen over de inzet van troepen of het beëindigen van een operatie als we afhankelijk zijn van een organisatie met een doofpottencultuur die zich zo weinig gelegen laat liggen aan openbare verantwoording? Misschien kan de PvdA zich daar ook eens mee bezighouden. Het gaat hier niet om een incident.
Dit incident is dankzij vasthoudende journalistiek niet in de doofpot terechtgekomen. Onafhankelijke journalistiek is van onschatbare waarde in een democratie. Daar ligt nog een schone taak voor mediaminister Plasterk. Hij moet straks oordelen over de toekomst van de onafhankelijke en originele omroep Llink, die de steun heeft van het vereiste aantal leden, maar niet van een paar culturele adviesorganen. Teken dus de petitie voor het behoud van Llink.


,

19 september 2009

Een regent in Purmerend


Als je bij de Purmerendse Scholen Groep werkt moet je op je woorden passen. Deze week werd maatschappijlerares Tiny Kuiper van het Da Vinci College ontslagen omdat ze na verschillende waarschuwingen in Dagblad Waterland bleef publiceren over haar school. Haar collega's zijn een actie begonnen maar willen wel anoniem blijven omdat ze het lot van Kuiper vrezen. En dat lijkt niet onverstandig.
Vorig jaar kwam de PSG ook al in het nieuws omdat docente Deth van Gils een berisping kreeg vanwege haar bijdrage op een inspraakbijeenkomst van de gemeente. Loyaliteit aan de werkgever gaat volgens het PSG-bestuur boven het recht op vrijheid van meningsuiting. Van Gils uitte tijdens de gemeenteraadsvergadering kritiek op de campusvorming binnen de PSG en ging daarmee volgens directie en bestuur haar boekje te buiten.
Volgens Els Kroese, voorzitter dan het bestuur van de PSG wordt het recht op de vrijheid van meningsuiting beperkt door de plicht van medewerkers hun arbeidsovereenkomst te goeder trouw uit te voeren. Dat klopt als je he zo algemeen stelt, maar mag de werkgever dan eenzijdig bepalen tot hoever die plicht gaat? Ontslag lijkt hier een nogal overdreven maatregel. Er zijn kennelijk conflicten bij de PSG, maar het getuigt niet bepaald van behoorlijk bestuur als uitlatingen in de pers aangegrepen worden voor ontslag. Heeft de PSG overigens een klokkenluidersregeling? Dit soort kwesties maakt duidelijk dat een betere bescherming van de uitingsvrijheid van werknemers nog steeds niet goed geregeld is.
De leerlingen van het Da Vinci College krijgen sinds de zomer geen lessen maatschappijleer. Wel jammer nu er zich zo'n prachtige case voordoet in hun eigen omgeving.
,

13 september 2009

Sportbaasje duldt geen kritiek


De sportwereld zit vol met baasjes met grote ego's. Leo Beenhakker, zelf ook een baasje, kan er van meepraten. Het baasje van FC Utrecht heet Jan Willem van Dop, directeur. Als we HP/De Tijd mogen geloven heeft hij het ontslag van twee kritische correspondenten van het AD bewerkstelligd (een Utrechts kwaaltje?). En nu legt hij de laatste ook nog een stadionverbod op. In een brief schrijft de directie:

“De reden vloeit voort uit uw rol als clubreporter van het AD. Bepaalde artikelen van uw hand ondermijnen de positieve ontwikkeling van FC Utrecht en dragen niet bij aan de door ons noodzakelijk geachte saamhorigheid in alle geledingen. Zeker in deze nieuwe tijden hebben wij geen behoefte aan personen die, populair gezegd bezig zijn met ‘bommenleggen’”.

Hoe professioneel kan een profclub zijn? En wat te denken van het AD? De geplaagde correspondent, Ben ten Boden, heeft aangekondigd in beroep te gaan te gaan tegen het stadionverbod. Niet meer dan terecht. Ik hoop dat hij wint. Als voorbeeld voor collega-baasjes van Van Dop.
,

07 september 2009

AEL neemt Nederland de maat


De Arabisch-Europese Liga heeft het er vorige week bewust op aan laten komen dat de organisatie nu vervolgd wordt wegens belediging van joden. Woordvoerder Abdou Bouzerda heeft zijn omstreden cartoon inmiddels verwijderd. Waar het hem om te doen was heeft hij op zijn website en via de media duidelijk gemaakt. Hij wil gelijke behandeling. Tegenover een belediging van moslims (de deense cartoons op de website van Wilders) mag een belediging van joden (de suggestie dat ze de holocaust verzonnen hebben) staan. Het OM wilde niet vervolgen vanwege de Deense cartoons en had de AEL een schikking aangeboden: de zaak zou worden geseponeerd als de cartoon van de website zou worden gehaald. Aanvankelijk leek de AEL daarmee accoord te gaan, maar bij nader inzien besloot Bouzerda zijn cartoon te laten staan. Want: het was eigenlijk toch geen gelijke behandeling.
Een paar kanttekeningen bij deze affaire, die minstens zo interessant kan worden als het proces tegen Wilders. Gelijke behandeling is in zaken over de vrijheid van meningsuiting een uiterst gevoelig punt. Zo wordt nog wel eens het voorbeeld genoemd van de vrijspraak van ex-kamerlid Van Dijke en imam El Moumni wegens het beledigen van homo's omdat ze vanuit religieuze bevlogenheid zouden hebben gesproken. Wie die context niet kan laten zien zou op hun uitspraken bestraft zijn. Het principe 'gelijke monniken, gelijke kappen' kan in Nederland op veel aanhang rekenen. Dat hebben 'nieuwe' Nederlanders inmiddels goed begrepen. Sommigen zijn het beu om altijd overal de schuld van te krijgen. En dus is het niet zo gek dat de AEL Nederland toetst op gelijke behandeling van moslims en joden.
Maar helaas voor de AEL zijn de zaken niet vergelijkbaar. In elk geval volgens het OM. De Deense cartoons waren vooral omstreden vanwege de afbeelding van Mohammed. Ze beledigen mensen in hun geloofsbeleving. De suggestie dat de joden de holocaust hebben verzonnen is een rechtstreekse belediging van een bevolkingsgroep. Zoals de zaken er nu juridisch voor staan zou de tweede beledging dus meer kans maken op veroordeling dan de eerste, waar sprake is van indirecte belediging. Het is een nuance die Hirsch Ballin glad wil strijken door ook indirecte belediging strafbaar te stellen. Maar zo is de wet nu nog niet en zover zal het waarschijnlijk ook niet komen. Veel logischer is het, zoals de AEL zelf ook bepleit, beide soorten beledigingen onbestraft te laten en de ruimte te geven voor een onbelemmerd debat. De grote vraag is of de Nederlandse politici zich zo ruimdenkend zullen opstellen de komende tijd.

,

29 augustus 2009

Koningshuis krijgt geen regie over de media


Het koningshuis heeft van de rechter ten dele gelijk gekregen in de zaak tegen persbureau AP dat foto's van de skivakantie van WA en zijn familie had verkocht. De rechter vond dat in dit geval de privacy belangrijker was dan de persvrijheid. Maar de wens van de familie van Oranje en de RVD om voortaan zelf te kunnen bepalen wat nieuws is en wat niet is door de rechter niet gehonoreerd. Aan de reeks pogingen van de Oranjes om de pers te knevelen zal dan ook wel geen einde komen.
Het vonnis lijkt me voor de media niet ongunstig (zie ook het commentaar van de NRC van vandaag). Het is wel vreemd dat een paar onschuldige foto's van publieke figuren in een openbaar vakantiegebied niet gepubliceerd zouden mogen worden. Maar de gedachte dat de koning zelf de pers aan een lijntje kan houden met eenzijdige mediacodes is nu in elk geval van tafel. De pers kan zelf bepalen wat nieuws is en hooguit achteraf teruggeroepen worden in een specifiek geval als het de familie en de rechter te ver gaat. Daarmee staan de Oranjes dan op gelijke voet met andere 'celebrities'. Zij mogen, zoals de rechter het uitdrukt, niet vogelvrij verklaard worden in hun privé-leven, maar zij hebben niet de regie over hun 'media-exposure'.

,

19 augustus 2009

Ontslag ondanks goede uitoefening van de functie


De Gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit hebben besloten hun medewerker Tariq Ramadan te ontslaan. Waarom eigenlijk? Ramadan leidt een discussieprogramma voor het Iraanse Presstv en volgens het persbericht vinden "beide Colleges deze indirecte relatie met dit repressieve regime, of zelfs de schijn daarmee geassocieerd te zijn, niet acceptabel. Zij zijn van oordeel dat professor Ramadan zich bij zijn besluit tot medewerking aan Press TV onvoldoende rekenschap heeft gegeven welke gevoelens dat in Rotterdam en daarbuiten kon oproepen."
Om welke gevoelens dat gaat wordt duidelijk als je de vele positieve reacties leest op de websites van diverse kranten (en zeker niet alleen de Telegraaf) . Ramadan heeft nooit gedeugd, hij was van begin af aan onbetrouwbaar, enzovoort. Opvallend is dat de werkgevers van Ramadan voor de uitoefening van zijn functies alle lof hebben. "De afgelopen tweeënhalf jaar heeft professor Ramadan op een goede manier invulling gegeven aan zijn beide functies in Rotterdam. Zijn inzet wordt door zijn vele toehoorders en gespreksgenoten als stimulerend ervaren. Beide Colleges willen daarom benadrukken dat de genomen beslissing niets te maken heeft met het functioneren van Tariq Ramadan in Rotterdam." Ramadan is ontslagen omdat hij geassociëerd wordt met een fout regiem. Ondanks het feit dat hij afstand heeft genomen van dat regiem. Hij heeft alleen niet de stap gezet om alle banden te doorbreken. De vraag is of je dat van hem mag verwachten, juist in zijn rol als intermediair tussen de moslimwereld en Europa.
Hij maakt geen propaganda voor het Iraanse regiem. Hij leidt een discussieprogramma. Hij overtreedt de wet niet en doet zijn werk goed. Het enige argument dat overblijft voor zijn ontslag is dat hij geen rekening heeft gehouden met 'gevoelens' van bepaalde Nederlanders. Dat is ook een opvatting van integratie: eerst respect voor ónze gevoelens en dan praten we verder, eerst een bewijs van loyaliteit aan ónze cultuur en dan kun je integreren. Ik vrees dat het zo niet gaat werken en dat met deze kwestie opnieuw een brug naar de islam is vernietigd. Het enige doel: herstel van de brug naar de PvdA- en CDA-kiezers. Dat GroenLinks daarin tuint stemt droef. Wat is het verschil tussen het Gemeentebestuur van Rotterdam en het bestuur van de EO dat Arie Boomsma schorste omdat hij schaars gekleed in een glossy stond uit vrees voor een bekrompen achterban? De EO is in zekere zin nog een private organisatie. De Gemeente behartigt het publieke belang, inclusief het grondrecht op vrijheid van meningsuiting. De overheid moet alle schijn vermijden dat iemand gestraft wordt voor uitingen die in de ogen van een deel van de bevolking onaanvaardbaar zijn. Dat is in dit geval helaas niet gebeurd.


,

16 augustus 2009

CDA suggereert beroepsverbod voor Tariq Ramadan


CDA-kamerleden Van Dijk en Sterk stellen, over de hoofden van hun lokale partijgenoten, kamervragen over de aanstelling van Tariq Ramadan als integratie-adviseur bij de Gemeente Rotterdam. Aanleiding: Ramadan presenteert een programma voor de engelstalige Iraanse (en anti-Israëlische, zeggen ze er nadrukkelijk bij) staatszender Presstv. Wat de ministers Plasterk en Van der Laan met deze vragen aan moeten is niet duidelijk. Het zijn vooral suggesties in de richting van de onhoudbaarheid van een functionaris waarover de regering geen enkele zeggenschap heeft. De kamerleden schrikken daarbij niet terug voor 'guilt by association' als gemeld wordt dat een Holocaustontkenner ook wel eens voor de zender Presstv is opgetreden. Zij vragen de ministers in te stemmen met de opvatting van het CDA dat deelname van Ramadan in zijn functie als 'bruggenbouwer' aan een programma niet passend is als daarin een vergelijking gemaakt wordt tussen de winst van rechts bij de Europese verkiezingen en de opkomst van de nazi's in de jaren dertig. Let wel: er staat nog niet eens dat Ramadan die mening heeft geuit. Dat was kennelijk iemand anders. Maar Ramadan was er bij en dat is wel verdacht volgens het CDA.
Deze tenenkrommende kamervragen zijn natuurlijk op de eerste plaats te zien als een openlijke knieval voor door Wilders opgeroepen anti-islamitische sentimenten. Ze tonen daarnaast ook de lage prioriteit die het CDA nog steeds geeft aan de vrijheid van meningsuiting. Een goede beurt maken voor het eigen kiezerspubliek gaat voor alles. Je kunt van Ramadan veel zeggen (elke gelovige heeft zo zijn beperkingen), maar niet dat hij de grenzen van de uitingsvrijheid heeft overschreden. En sinds wanneer is een anti-Israëlisch geluid verboden? Er is geen enkele reden om Ramadan enkel en alleen op basis van associaties voor te dragen voor een beroepsverbod. Integendeel, zou men kunnen zeggen: iemand die gezag heeft in de islamitische wereld én ook de westerse wereld goed kent is bij uitstek geschikt als bruggenbouwenr Het CDA lijkt er van uit te gaan dat je een brug kunt slaan door op de ene helft van de oever te blijven. Dan krijg je zoiets als de Pont d'Avignon, maar tot enige verbinding zal het nooit leiden. Is het CDA eigenlijk wel geïnteresseerd in bruggenbouwers?

,

23 juli 2009

Afluisteren mag niet, huiszoeking wel


Twee verschillende rechters hebben zich vanmiddag uitgesproken over de acties van de politie tegen de Telegraaf naar aanleiding van de publicatie van AIVD-informatie. De ene rechter verbiedt het afluisteren van de journalisten. Op dat punt krijgt de Telegraaf gelijk. De andere rechter heeft bepaald dat de huiszoeking bij een van de journalisten en het in beslag nemen van documenten, notities en computerdocumenten rechtmatig was omdat er mogelijk sprake was van staatsgeheimen.
Voor het afluisteren was de AIVD in 2006 ook al eens gecorrigeerd. Ook toen ging het om De Telegraaf die diverse artikelen publiceerde over het circuleren van staatsgeheimen in het criminele circuit rond Mink K. In hoger beroep oordeelde het hof dat het afluisteren weliswaar in bepaalde gevallen was toegestaan maar dat in dit geval de dienst veel te lang was doorgegaan met afluisteren. De vraag is wat de AIVD van deze zaak heeft geleerd nu opnieuw op grote schaal journalisten zijn afgeluisterd.
Interessanter is nog een opmerking in het nieuwsbericht over de huiszoekingszaak. "Na deze uitspraak kan worden onderzocht of het inderdaad om staatsgeheime informatie gaat. " Kennelijk is de huiszoeking ook rechtmatig bevonden zonder dat vooraf is vastgesteld of het echt wel om staatsgeheime informatie ging. Is dat niet een vrijbrief voor invallen waar en bij wie je maar wilt?
Zou de AIVD dat niet vantevoren moeten laten toetsen? Ze wisten toch wat er gelekt was. Had minister Ter Horst niet wat strenger moeten zijn? Ik hoop dat onze volksvertegenwoordigers naar aanleiding van deze zaak de minister nog eens aan de tand gaan voelen over haar afweging tussen het belang van de persvrijheid en de staatsveiligheid. Dat de AIVD geen boodschap heeft aan de persvrijheid weten we intussen. De kernvraag is hoeveel ruimte de geheime dienst krijgt van de politiek die uiteindelijk verantwoordelijk is.

,

19 juli 2009

EO belemmert uitingsvrijheid


EO-presentator Manuel Venderbos mag van zijn werkgever niet meevaren op een boot met homo's en lesbiennes tijdens de Gay Pride in Amsterdam. Eerder dit jaar schorste deze publieke omroep presentator Arie Boomsma omdat hij schaars gekleed te zien was in het blad Linda. Geen van beide presentatoren tekende protest aan tegen deze schending van de uitinsgvrijheid. Boomsma ging volledig door de knieën en is inmiddels weer in genade aangenomen.
Moeten we hier een punt van maken? Ik denk van wel. Het gaat om een publieke omroep die een van de meest belangrijke waarden van de belastingbetalende Nederlandse burgers dient te respecteren. Na alle commotie over het niet respecteren van de Balkenende-norm bij de beloning van presentatoren mag de EO ook wel eens herinnerd worden aan de normen die samenhangen met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Zeker nu het publieke bestel zo 'open' is dat particuliere omroepen nauwelijks meer als zodanig herkenbaar zijn. Van de EO mag verwacht worden dat zich gedraagt als een publieke omroep, werkend in het algemeen belang.
De EO is recidivist op dit gebied. Twee jaar terug bv. bleek dat de omroep bewust geknipt had in een natuurprogramma van de BBC van David Attenborough. Zijn commentaar paste niet in het scheppingsverhaal dat de EO het Nederlandse publiek wil voorhouden. Dat er geknipt was werd natuurlijk niet vermeld. De EO verkoopt haar boodschap niet met open vizier.



,

09 juli 2009

De ChristenUnie wil slechte motieven en leugens bestraffen


De ChristenUnie heeft een wetsontwerp ingediend dat het ontkennen of bagatelliseren van genocide strafbaar stelt. Drie jaar geleden kwam het toenmalige kamerlid Huizinga al met een voorstel na overleg met het CIDI en de vereniging van Armeniërs in Nederland. Ondanks allerlei bezwaren en een negatief advies van de Raad van State heeft haar opvolger Voordewind (foto) nu toch het wetsontwerp ingediend. De ophef over de plan van de VVD om de vrijheid van meningsuiting te verruimen en de haastig gecorrigeerde mening van Rutte over de holocaustontkenning in dit verband lijken daarbij ook een rol te hebben gespeeld.
Voordewind wijst er op dat andere Europese landen een dergelijk verbod op het 'negationisme' al langer hebben. In Duitsland is de "Auschwitzlüge" strafbaar. In Frankrijk is de ontkenning van de Armeense genocide strafbaar. Het Europese Parlement heeft twee jaar geleden richtlijnen voor de bestrijding van racisme aanvaard waarin ook bepaald werd dat de ontkenning van genocide in de kontekst van racisme verboden moet worden. In Nederland is de ontkenning van de holocaust door de rechter in het verleden bestraft als zijnde discriminatie van een bevolkingsgroep. In de reacties op het voorstel van de ChristenUnie is er dan ook op gewezen dat een apart wetsartikel overbodig zou zijn.
De ChristenUnie vindt het echter noodzakelijk om nabestaanden van een genocide nog beter te beschermen tegen aanvallen van mensen die er op uit zijn hen te blijven achtervolgen door allerlei hatelijke en bedreigende uitingen. "Opzettelijke verdraaiing van de feiten, van het kwaad dat is aangedaan, is in feite een nieuwe aanslag, een trap na," schrijft Voordewind in de NRC.

Het klinkt misschien sympathiek maar toch hoop ik dat er geen meerderheid voor dit plan te vinden is. Allereerst legt Voordewind wel erg de nadruk op de motieven van de ontkenner. Eigenlijk gaat het hem daarom, niet om de uiting op zich, maar om het motief anderen te willen kwetsen. Dat komt erg dichtbij het bestraffen van kwade gedachten, erg christelijk inderdaad (god ziet alles), maar onwenselijk in een verlichte, seculiere samenleving.
Dan is er de aanname van het kwetsende karakter van de ontkenning van een historisch feit. Ik geloof graag dat mensen zich daardoor gekwetst kunnen voelen, maar dat blijft, hoe pijnlijk ook, toch een puur subjectief gegeven. Het weegt voor de een zwaarder dan voor de ander en er zijn mensen die het negationisme gewoon negeren. Dat maakt het, net als in andere gevallen waarbij men een kwetsende uiting wil verbieden, wel erg lastig om grenzen in de wet vast te stellen.
Maar de belangrijkste reden waarom het plan van de ChristenUnie moet worden afgewezen is dat hierdoor in de wet de grenzen van de beoefening van de geschiedenis worden vastgelegd. Wij moeten volgens de ChristenUnie per wet gaan bepalen wat waarheid is en wat leugen. Wie aan leugens vasthoudt moet worden bestraft. Dat is staatsgeschiedschrijving en daarvan hebben we in de geschiedenis hele slechte voorbeelden gezien, die ook de ChristenUnie niet zal willen volgen. De absurde consequentie van een door de staat gesanctioneerde geschiedschrijving is mooi verwoord door Bas Heijne. "In Turkije mag je volgens de wet de genocide niet erkennen, in Nederland en Frankrijk mag je hem volgens de wet binnenkort niet meer ontkennen." Dat schreef hij eind 2006 toen de weigering van enkele Turkse kandidaat-kamerleden van het CDA en de PvdA om de Armeense genocide te erkennen leidde tot hun verwijdering van de kieslijsten. En Ronald Plasterk, toen nog columnist van De Volkskrant, schreef: "Als we de Turken pas tot de EU toelaten als ze toestaan dat er vrijelijk over dit onderwerp wordt gediscussiëerd, dan is het toch te gek dat wij dat hier niet mogen." Het is te hopen dat Plasterk zijn huidige coalitiegenoot Voordewind nog eens wil uitleggen wat nu precies de bedoeling is van artikel 7 van onze grondwet.

,

17 juni 2009

Hoge Raad wijst poging tot muilkorven af


De demonstrant die na de Schipholbrand in 2005 met de poster "Reisbureau Rita: arrestatie - deportatie - crematie, adequaat tot het bittere einde" op tv kwam is tot in de hoogste rechtsinstantie achtervolgd. De Hoge Raad heeft gisteren het beroep in cassatie verworpen (LJN: BG7750, Hoge Raad , 07/12748). En dat is een belangrijk vonnis voor de vrijheid van meningsuiting. Het OM dat deze zaak na eerdere vrijspraak bij de politierechter en het hof niet wilde laten zitten was duidelijk uit op een beperking van de ruimte voor kritiek op gezagsdragers. Volgens justitie riep de poster het beeld op dat Verdonk bewust vreemdelingen liet deporteren en cremeren. Ook stelde het OM dat de poster associaties oproept met nazipraktijken.
De HR stelt vast dat de poster verwijst naar concrete feiten en gebeurtenissen en vindt dat de toonzetting van de poster duidelijk spottend en overdreven is. Het is kritiek op het beleid van de minister, scherpe kritiek, en volgens de rechtbank was het op het randje. Maar dat wil niet zeggen dat de staat hier een stokje voor kan steken. En dat is nu precies de essentie van de vrijheid van meningsuiting.
De Raad bevestigt dus terecht de uitspraak van het hof dat in dit geval de vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan het smadelijke karakter van de poster. Hij noemt daarbij een aantal uitspraken van het Europese Hof in Straatsburg en oordeelt dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting vanwege een 'dringende maatschappelijke noodzaak' hier niet aan de orde kan zijn. Ook is er geen sprake van een oproep tot geweld.
De vergelijking met het nazisme wordt ook afgewezen. De verdachte had eerder ontkend dat hij deze vergelijking wilde maken. Hij heeft duidelijk verwezen naar de Schipholbrand. Het gebruik van de termen 'deportatie' en 'crematie' legt ook niet onmiddellijk het verband met de jodenvervolging. Deze redenering roept wel de vraag hoe het oordeel zou zijn uitgevallen als de associatie met nazipraktijken wel erkend was. Zou er dan wel sprake zijn van een 'dringende maatschappelijke noodzaak' om de uitingsvrijheid te beperken? We zullen hier wellicht meer over horen als de zaak-W. tot een de Hoge Raad is uitgeprocedeerd.


,

14 juni 2009

De dood van een schilder


Premier Balkenende heeft een nieuw doofpotprobleem. Topambtenaren en de landsadvocaat zouden 'ernstig belastende' documenten hebben achtergehouden over de oorzaak van de brand in het Catshuis in 2004 waarbij een schilder om het leven kwam. Het TNO-rapport waarin staat dat de wandbekleding in het Catshuis een belangrijke oorzaak was van de snel om zich heen grijpende brand is achtergehouden waardoor de mogelijke aansprakelijkheid van de ministeries van Algemene Zaken en Vrom niet aan het licht kwam. Een verslag van een 'zeer gevoelig' overleg tussen de topambtenaren heeft volgens RTL, dat deze zaak vorige week onthulde, jarenlang in de kluis van de landsadvocaat gelegen. Het OM kreeg het rapport niet te zien. Het concentreerde zich alleen op het gebruik van thinner als oorzaak van de brand, kon niet bewijzen dat ambtenaren daarvan op de hoogte waren en wees daarom alleen het schildersbedrijf als medeschuldige aan.
De advocaat van de weduwe van de schilder spreekt nu terecht over frustratie van de rechtsgang en wil het rapport van de Rijksrecherche waarin de hele gang van zaken beschreven staat zien. Maar voorlopig is het rapport alleen ter inzage voor leden van de Tweede Kamer die er later deze maand een debat over zullen voeren.
Balkenende wast intussen zijn handen in onschuld. Hij wist van niets en staat voor de integriteit van zijn ambtenaren. Ze hadden het TNO-rapport misschien beter wel door kunnen sturen aan het OM, maar hij begrijpt dat ze dat niet gedaan hebben want het was nog 'onvoldragen'. Kan hij daarmee wegkomen?
Het is pijnlijk om te zien hoe politici wegkruipen in de Haagse kaasstolp als er verantwoording moet worden afgelegd. Dit is koren op de molen van de anti-politiek en tast het vertrouwen in de rechtsstaat voor de zoveelste keer aan. Blader eens door de 210 reacties op het Telegraaf-artikel over deze affaire. Wil JP echt door GW overtroeft worden bij de volgende verkiezingen?

28 mei 2009

Rutte neemt risico's voor de vrijheid van meningsuiting


De achtergrond en de context van het VVD-plan om enkele wettelijke beperkingen op de vrijheid van meningsuiting op te heffen zijn te troebel om er direct over te juichen. Inspelen op gevoelens van angst voor de islam, de PVV de pas af willen snijden: het zijn nogal doorzichtige, niet bepaald integere motieven, die de partij waarschijnlijk meer stemmen gaat kosten dan opleveren. De eerste reacties duiden er op dat Rutte de risico's van zijn voorstellen niet goed heeft ingeschat.

Maar het zou wel jammer zijn als de voorstellen van Atzo Nicolaï los van deze politieke context niet op hun inhoud in breder verband bediscussiëerd kunnen worden. Bij de analyse van de problematiek kunnen vraagtekens gezet worden. Nieuwkomers krijgen min of meer de schuld van het gevoel van sommige mensen dat ze niets meer kunnen zeggen. Dat gevoel wordt helaas ook niet ter discussie gesteld. Komt dit gevoel voort uit oprechte bezorgdheid over de vrijheid van meningsuiting of is het een gevolg van hardnekkige xenofobie en etnocentrisme? Bij de PVV denk ik, gezien de kromme redeneringen van Wilders die rechten voor zichzelf opeist die hij anderen niet wil geven, toch meer aan het laatste.
Anerzijds heeft Nicolaï gelijk dat de samenleving niet is geholpen met het onder het tapijt schuiven van matschappelijke tegenstellingen. Zo lang het bij woorden blijft moet de staat zich in elk geval op afstand houden. De staat beschermt de minderheden tegen daadwerkelijke discriminatie. Maar ook tegen onheuse bejegeningen, belediging en onfatsoen, zoals PvdA-kamerlid Heerts wil? Dan ben ik het meer eens met Nicolaï als hij schrijft: "Respect en fatsoen zijn van het grootste belang in een open samenleving. Juist wanneer daarin tegenstellingen en onbegrip toenemen. Dit is echter niet bij wet af te dwingen. De staat is ook niet de instantie die invulling dient te geven aan wat respectvol of fatsoenlijk is."
In diezelfde lijn moeten we ook oordelen over de wenselijkheid van een strafrechtelijk verbod op ontkenning van genocide en de holocaust. De staat is niet de instantie die uitsluitsel kan geven over de waarheid. De rechter is niet degene die het (on)gelijk van iemand mag vaststellen. De ontkenning van de holocaust is ooit bestraft, maar niet vanwege de ontkenning, maar vanwege het beledigende karakter van de uitspraak en de context waarin deze werd gedaan. Dat was de intepretatie van de rechter van het verbod op groepsbelediging.
De VVD stelt nu alle artikelen die hierop betrekking hebben alsmede het verbod op godslastering ter discussie. Ze keert zich tegen het plan van Hirsch Ballin om het verbod op groepsbelediging zodanig uit te breiden dat het oude verbod op godslastering er min of meer onder valt. Ook de PvdA lijkt daar tegen te zijn. Verder wil de VVD af van het verbod op discriminatie (in woorden) en haatzaaien, maar -terecht- niet van het verbod om aan te zetten tot geweld of met geweld te dreigen als iemands mening je niet bevalt. Want daarmee wordt een vrij publiek debat onmogelijk gemaakt. Bedreiging van de vrijheid van meningsuiting zou zelfs zwaarder gestraft moeten worden volgens de VVD.
Ter discussie staat wat mij betreft in hoeverre haatzaaiende uitingen geweld kunnen uitlokken. Als dat het geval is zou de strafbaarheid te verdedigen zijn. Ook systematisch haatzaaien kan het effect hebben dat mensen worden uitgesloten en niet durven deelnemen aan het debat.
Maar is een open en onbevangen discussie over deze voorstellen nog mogelijk in dit hyperige, hijgerige politieke klimaat?

24 mei 2009

De dwaalwegen van een rechtsgeleerde


Rechtsgeleerde Ellian lijkt de weg kwijt te zijn. In zijn column in de NRC verheugt hij zich op een proces tegen de "fascistische" ideologie van de Koran. En dan bedoelt hij het proces tegen Wilders. "Tijdens dit proces moet naar voren komen of de Koran te vergelijken valt met Mein Kampf en of de islam een fascistische verschijning kent."Dat lijkt me onwaarschijnlijk. De rechter gaat natuurlijk geen uitspraak doen over het waarheidsgehalte van de vergelijking tussen de islam en het nazisme. Het gaat om het al dan niet beledigende karakter van deze vergelijking. Dat lijkt mij overigens moeilijk aan te tonen, maar het is wel iets anders dan de vraag of Wilders gelijk heeft. Het kan dus niet uitlopen op een proces waarin de Koran publiekelijk veroordeeld wordt. En dat is maar goed ook. Rechters gaan hier gelukkig niet over het waarheidsgehalte van ideologieën. Dat zou de fundamenten van de vrijheid van denken en meningsuiting ondergraven. Ellian en Wilders mogen over de Koran hun mening uiten, ze kunnen die mening niet door een rechterlijk vonnis laten bekrachtigen.

24 april 2009

Beroepsverboden vanwege omstreden uitingen


Tot twee maal toe hebben volksvertegenwoordigers deze maand een vergeefse poging tot broodroof gedaan. De Tweede Kamer wilde een geestelijk raadsman ontslaan en Rotterdamse raadsleden probeerden een adviseur kwijt te raken.
Wat hadden zij misdaan? Strafrechtelijk was er niets op beide heren aan te merken. Maar ze hadden beiden volgens de geachte afgevaardigden foute standpunten. Is dat voldoende om hen hun baan te ontnemen? Ik denk dat er meer aan de hand is.
Raadsman Ali Eddaoudi werd gered door een kamermeerderheid van één stem tegen een motie van de VVD die zijn ontslag eiste. In Rotterdam stapte de VVD uit het het college omdat Tariq Ramadan aan mocht blijven als adviseur van de gemeente voor integratiekwesties. In de raad stemde de VVD aanvankelijk wel voor het in dienst houden van Ramadan. Maar later bedacht men zich. Vermoedelijk heeft landelijk ingrijpen de aanzet gegeven tot een draai van de liberalen. Hoe dichter de verkiezingen naderen, hoe gevoeliger de VVD zich toont voor alles wat met de islam te maken nu de PVV haar dreigt te overvleugelen. Het heeft alle kenmerken van selectieve verontwaardiging. Nog geen jaar nadat de VVD een van haar fractiekamers in de Haag opofferde voor een tentoonstelling over de vrijheid van meningsuiting, blijkt de uitingsvrijheid heel wat minder waard als er zetels op het spel staan.
Bij de PvdA wijkt de vrijheid van meningsuiting overigens even gemakkelijk voor politiek opportunisme. Dat zagen we vorige week in Utrecht, maar nu ook weer in Rotterdam naar aanleiding van de affaire-Ramadan. Raadslid Marco Heijmen verwijderde eigenhandig een weblog van zijn eigen collega Matthijs van Muijen, die twijfels over deze zaak noteerde.
Het belang van de vrijheid van meningsuiting voor de democratie lijkt uitgerekend in verkiezingstijd ondergeschikt te raken aan partijbelangen. Is het een wonder dat het vertrouwen in de politiek daalt?

,

16 april 2009

Sorry, dat ik probeerde te censureren....


Burgemeester Wolfsen heeft een 'harde les' geleerd deze week, toen hij probeerde een publicatie in een huis-aan-huis blad te voorkomen. Hij meende dat een artikel over zijn verhuiskosten onjuist was en zijn integriteit aantastte. In Nova vertelde hij vanavond dat hij ingezien heeft dat je in dit soort zaken bij twijfel beter kunt afzien van contacten met de pers. Eerder vandaag ging hij 'diep door het stof' in de gemeenteraad, waar hij zijn excuses heeft aangeboden. Een meerderheid van de raad nam daar genoegen mee en vond dat de zaak gesloten kon worden onder het uitroepen van de befaamde leus 'eens maar nooit weer'. De oppositie (GroenLinks, D66, Leefbaar Utrecht en SP) vond dat wat al te gemakkelijk en eiste een nader onderzoek hoe dit allemaal nu zo heeft kunnen lopen.
Jammer genoeg komt dat onderzoek er nu niet. Dus wat er precies gebeurd is zal nooit onafhankelijk kunnen worden vastgesteld. Incident gesloten. Op naar het volgende incident? Het feit dat Wolfsen als een ouderwetse magistraat uit de tijd van Swiebertje met zijn perschef als Bromsnor achter dat 'verdomde journaille' heeft aangezeten getuigt van een bedenkelijke bestuurlijke mentaliteit. Nog afgezien van de naïviteit over de kansen op succes van een poging om de pers te breidelen in dit internettijdperk. Het hele verhaal, dat dankzij de welwillende medewerking van de aan de Telegraaf geliëerde uitgever niet werd gepubliceerd, stond nog voordat het verspreid had kunnen worden integraal op internet. Hoe is het mogelijk dat een burgemeester van een grote stad, ex-kamerlid, jurist, deze fout heeft gemaakt? Dat lijkt me toch wel een nader onderzoek waard. Al was het maar om als de hype over is op een lateer tijdstip nog eens terug te kunnen komen op de bestuurlijke cultuur waarbinnen dit kennelijk acceptabel werd geacht.
Misschien komt er nog wel een ander onderzoek. De journalistenvakbond NVJ beraadt zich over juridische stappen tegen de uitgever die wel gevoelig bleek voor de argumenten van de burgemeester en vervolgens zonder de hoofdredacteur daarin te kennen de hele oplage heeft laten vernietigen. Volgens de NVJ kan dat niet. De hoofdredacteur is verantwoordelijk voor de inhoud en niet de uitgever. Als de NVJ er in slaagt er een zaak van te maken horen we misschien nog eens echt wat er nu precies is gezegd door Wolfsen en zijn perschef tegen de journalist, de hoofdredacteur en de uitgever.

,

23 maart 2009

Beatrix regeert in het geheim


Reporter berichtte gisteren over de invloed die Beatrix uitoefent op beslissingen van ministers. Zonder dat daar iets van naar buiten mag komen. Dienaren van de kroon worden ministers ook wel genoemd en zo gedroegen Bot, Kooijmans, Koning, Alders en anderen zich dan ook: heel voorzichtig manoeuvrerend, met veel ontzag en onderdanig aan het staatshoofd. Wat een treurige vertoning voor een moderne, 21ste eeuwse democratie.
Iedereen, vice-president Bos voorop, bezweert nu dat het staatsrechtelijk allemaal in orde is. Het niet gekozen staatshoofd mag de ministers adviseren. Maar zij is zoals dat heet onschendbaar, dus alles wat zij zegt moet geheim blijven. Uiteindelijk zijn de ministers zelf verantwoordelijk. Het zal allemaal wel, maar het is toch wel gek dat niemand daar vragen bij stelt.
De minister moet zijn besluitvorming kunnen verantwoorden tegenover de volksvertegenwoordiging. Maar de geheime adviezen van de koningin, en wat hij daarmee gedaan heeft, moet hij noodgedwongen weglaten uit zijn verhaal. Is dat de transparantie in het besluitvormingproces waar iedereen zo de mond vol van heeft? De Tweede Kamer heeft zich nogal hard gemaakt voor volledig inzicht in het besluitvormingsproces dat heeft geleid tot steun aan de Irak-oorlog. Waarom vindt men dat zo belangrijk? Kan onze volksvertegenwoordiging niet accepteren dat er ook geheime stukjes zitten in zo'n proces? Waarom op dit punt niet en waarom wel als dat geheime stukje bestaat uit gesprekken met Beatrix? Waarom blijft een meerderheid van de Nederlandse politici zo inconsequent ondemocratisch denken als het om het koningshuis gaat?
In de documentaire van Reporter werd nog een interessante opmerking gemaakt. Beatrix maakt van al haar gesprekken met ministers en andere autoriteiten uitvoerige aantekeningen. Volgens Bram Peper worden die uitgewerkt en enkele heren spraken dan ook de vrees uit dat ze er later mee geconfronteerd zouden kunnen worden. Ik ben wel benieuwd wat er met al die verslagen gebeurt. Ze zullen toch niet achter slot en grendel bewaard worden in het privé-archief van het Koninklijk Huis, zoals met al die correspondentie over de Hofmans affaire is gebeurd. Feitelijk zouden ze net als bv. de notulen van de ministerraad na zoveel jaar openbaar gemaakt moeten worden. Het gaat toch om staatsaangelegenheden. En die horen uiteindelijk in het Nationaal Archief te komen.


,

10 maart 2009

Tegenslag voor Hirsch Ballin


De Hoge Raad heeft vandaag iemand vrijgesproken die de islam beledigd heeft. Het nieuws haalde zelfs het Journaal omdat dit vonnis de kans op veroordeling van Wilders kleiner zou maken. De uitspraak van de Hoge Raad is echter ook interessant omdat de motivering van de rechters de plannen van Hirsch Ballin onderuit haalt om het verbod op groepsbelediging in het Wetboek van Strafrecht aan te passen. Die aanpassing moet er uit bestaan dat ook de belediging van een groep mensen via een gezamenlijke eigenschap, indirect dus, expliciet strafbaar wordt gesteld. Hirsch Ballin verdedigde begin november vorig jaar dit plan in de Kamer en sprak van een verduidelijking van het wetsartikel die beslist niet moest worden opgevat als een uitbreiding (en dus inperking van de vrijheid van meningsuiting). Hij leek toen een meerderheid in de Kamer achter zich te krijgen.
Het vonnis van de Hoge Raad van vandaag geeft aan dat het huidige artikel 137c niet slaat op belediging van het geloof. Ik citeer uit het persbericht: "Dit artikel stelt niet strafbaar het zich beledigend uitlaten over een godsdienst, ook niet als dat gebeurt op zo’n manier dat de aanhangers van die godsdienst daardoor in hun godsdienstige gevoelens worden gekrenkt. Deze wetsbepaling moet volgens de wetsgeschiedenis beperkt worden uitgelegd. De uitlating moet onmiskenbaar betrekking hebben op een bepaalde groep mensen die zich door hun godsdienst onderscheiden van anderen. De enkele omstandigheid dat grievende uitlatingen over een godsdienst ook de aanhangers krenken is niet voldoende om van beleding van een groep mensen wegens hun godsdienst te spreken.Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich met zijn poster met daarop de tekst “Stop het gezwel dat Islam heet” onnodig grievend heeft uitgelaten over de Islam. Het hof heeft daaraan de gevolgtrekking verbonden dat “gezien de verbondenheid tussen de Islam en haar gelovigen” deze uitlating reeds daardoor ook beledigend is voor “die groep mensen die de Islam belijden”. Het hof heeft daarmee een te ruime uitleg gegeven aan de in art. 137c, eerste lid, Sr voorkomende uitdrukking “een groep mensen wegens hun godsdienst”. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de verdachte van het hem tenlastegelegde vrijgesproken."
Grievende uitlatingen over een godsdienst zijn niet voldoende om iemand te veroordelen voor het beledigen van de bevolkingsgroep die die godsdienst aanhangt. Dat kan toch niet anders geïnterpreteerd worden dan dat de indirecte weg van de groepsbelediging niet in het bestaande artikel is opgesloten en dat een aanpassing die die indirecte weg wel expliciet noemt een uitbreiding van de strafbaarheid is, een inperking van de vrijheid van meningsuiting, en niet een verduidelijking van het wetsartikel.
Het plan van de minister om gelovigen op die manier toch nog een extra bescherming te bieden tegen krenkende uitingen na de afschaffing van het verbod op godslastering lijkt tot mislukken gedoemd. En dat is maar goed ook. Aanzetten tot discriminatie, haat en geweld tegen een bevolkingsgroep, waarvoor Wilders ook vervolgd wordt trouwens, kan een reden zijn om de vrijheid van meningsuiting te beperken. Dan gaat het immers niet meer over zomaar een mening maar over een aanval op mensen, op hun bestaan, hun gelijkwaardigheid. Het krenken van andersdenkenden vanwege hun gedachten, hun boeken of hun symbolen is van een heel andere orde. Dat is onfatsoenlijk en storend voor de goede verhoudingen in de maatschappij, maar zoiets moeten mensen onderling kunnen oplossen, daar heeft de strafrechter geen rol.

,

28 februari 2009

Twintig jaar geleden


Het is deze maand twintig jaar geleden dat in Nederland voor het eerst moslims de straat op gingen. Aanleiding was het boek Satanic Verses van Salman Rushdie. In het boek zijn delen van de Koran met figuren als Mohammed en de engel Gabriël herkenbaar verweven. De beschrijving van Allah en het losbandige leven van de figuur Mohammed waren aanleiding voor grote protestdemonstraties in India, Pakistan, Egypte en andere islamitische landen. Op 14 februari 1989 sprak de Iraanse geestelijk leider Khomeiny de 'fatwa' over Rushdie uit, feitelijk een ter dood veroordeling. Rushdie moest onderduiken en hield zich verborgen totdat in 1998 president Khatami de fatwa herriep.
In Den Haag demonstreerden op 4 maart 1989 vijfduizend moslims. Ze riepen: "Dood aan Rushdie."Boekhandels die Satanic Verses (toen nog niet vertaald) in de etalage hadden liggen werden bedreigd. De Bijenkorf stopte met de verkoop van het boek. Ironisch genoeg had de boekhandel voor de aanstaande boekenweek een publicatie op stapel staan over Verboden Boeken. Satanic Verses kon er nog net in worden vermeld. Dat boek werd natuurlijk goed verkocht. Een aantal schrijvers weigerde later in de Boekenweek bij de Bijenkorf te signeren.

In de Tweede Kamer was er niet alleen commotie over de bedreigende leuzen van de moslims, maar ook over een 'onderzoek' dat minister Korthals Altes van Justitie liet doen naar het mogelijk godslasterlijke karakter van het boek. De term 'onderzoek' viel helemaal verkeerd bij een aantal kamerleden. Daarmee suggereerde de minister toch dat er mogelijk sprake was van strafbaarheid. Alleen al die suggestie ging de kamerleden in het licht van alle commotie van islamitische zijde veel te ver. De minister corrigeerde snel en sprak daarna van een 'analyse'. De uitkomst van de 'analyse' was, geheel conform de wens van de SGP-fractie, dat Rushdie's boek geen smalende godslastering kon bevatten omdat de wetgever alleen belastering van de christelijke god strafbaar had willen stellen. Een discutabel standpunt omdat er bij het aannemen van de wet in 1932 uitdrukkelijk was gesteld dat het artikel 147 Wetboek van Strafrecht zou slaan op 'ieder Godsbegrip dat in ons volk leeft'. Toen bedoelde men natuurlijk de god van de verschillende christelijke confessies, maar als je het letterlijk neemt dan moet je concluderen dat, in elk geval in 1989, ook belastering van Allah strafbaar had moeten zijn. Dat was ook de conclusie van de katholieke bisschop Bomers die vond dat de wet dan maar veranderd moest worden. Ook een belediging van Mohammed zou volgens hem strafbaar gemaakt moeten worden.

Voor GroenLinks had de affaire Rushdie nog een vervelend staartje toen enkele jaren later Mohammed Rabbae als duo-lijsttrekker was gekozen voor de kamerverkiezingen van 1994. In NRC Handelsblad verklaarde hij dat hij moeite had gehad met Rushdie's boek en dat de islam voor hem persoonlijk erg belangrijk was. Deze uitspraken veroorzaken enige onrust in de partij, enige tientallen leden zeggen hun lidmaatschap op. Rabbae stuurde een brief met uit leg aan alle leden. Daarin schreef hij onder meer dat hij, toen in 1989 de spanningen in de moslimgemeenschap rond de publikatie van Rusdies boek hoog opliepen, hij, om een escalatie te voorkomen, de moslimgemeenschap gewezen had op de mogelijkheid naar de rechter te stappen. Hij deed dat toen als directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders. Als politicus zou hij dat advies niet geven, zei hij later in NRC/Handelsblad. "De Rushdie-affaire heeft in Nederland geleerd dat je sterker staat als je het debat aangaat dan dat je het boek verbiedt". Verder verklaarde hij dat zijn opmerking over zijn geloof "natuurlijk niet betekent dat ik één van mijn inspiratiebronnen, de Islam, boven het partijprogramma stel. Ik ben, net als alle andere kandidaten van GroenLinks, gebonden aan het partijprogramma en onderschrijf dat".

Geloof en politiek, het blijft een spannende combinatie. Inmiddels is er een meerderheid in de Tweede Kamer die het strafrechtelijk verbod op godslastering helemaal wil opheffen. De commotie onder moslims en andere gelovigen over het kwetsen van religieuze gevoelens is echter allerminst verstomd.

,

12 februari 2009

Teruggestuurd


Wilders' tripje naar Engeland eindigde vandaag bij de immigratiedienst. De man die de immigratie van moslims een halt toe wil roepen is nu dus zelf aan de grens geweigerd en teruggestuurd. Leedvermaak lijkt me hier echter niet de meest passende reactie. Het is meer een treurig geval van ouderwetse censuur. Ook deze beperking van de uitingsvrijheid moet beoordeeld worden zonder naar de persoon te kijken. De vrijheid van meningsuiting impliceert de tolerantie van verwerpelijke opvattingen.
In Europa gelden over het algemeen ruime marges voor het politieke debat. Het Europese Hof heeft al meer abjecte uitspraken toegestaan, al gebiedt de eerlijkheid er bij te zeggen dat men ook rekening wil houden met nationale gevoelens. Maar in het Verenigd Koninkrijk heeft men die nationale marges wel erg ver opgerekt. De Labourregering gooit het op de openbare veiligheid en zegt dat de staat het recht heeft "[to] stop those who want to spread extremism, hatred, and violent messages in our communities from coming to our country." Zelfs de Liberal Democrats steunen de regering in deze kwestie. "There is a line to be drawn, even with freedom with speech...", zegt woordvoerderHuhne. Maar moet de regering die lijn trekken? Waar zijn uw liberale beginselen, Mr. Huhne? Hoe moeten we een dergelijke behandeling van een collega-parlementariër uit de EU plaatsen in de Britse diplomatieke traditie? Wilders is in Nederland (nog) niet veroordeeld en heeft in Engeland nog niets gezegd. Het is allemaal angst en met dergelijke standpunten geeft de regering absoluut verkeerde signalen af naar degenen die moeite hebben met het tolereren van afwijkende standpunten.
Intussen is dit alles natuurlijk koren op de molen van Wilders. Hij kan zichzelf presenteren als het slachtoffer van een overheid die geen kritiek op de islam duldt. Kijk eens hoe ver de arm van het islamisme reikt.... Op deze manier een politieke extremist de mond snoeren roept alleen maar een averechts effect op. En dat effect zal in Nederland gevoeld worden.
,

22 januari 2009

G.W. is nog niet veroordeeld


"Een zwarte dag voor de vrijheid van meningsuiting". Zo reageerde G.W. op de uitspraak van het Gerechtshof dat hij toch vervolgd moet worden voor haatzaaiende uitspraken jegens moslims. Dat is een voorbarige uitspraak, want hij is nog lang niet veroordeeld. En het enkele feit dat er een proces komt verdacht maken is bepaald geen blijk van respect voor de rechtsstaat. En dat geldt ook voor veel andere reacties op de uitspraak van het Hof zowel in positieve als negatieve zin waarin Wilders bij voorbaat al wordt veroordeeld of vrijgesproken. De terughoudendheid van GroenLinks op dit punt is heel begrijpelijk.
Ik denk wel dat veel Nederlanders nu onderhand wel eens van een rechter willen horen waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen. Dat lijkt mij de positieve kant van een proces. Maar zowel een veroordeling als vrijspraak kunnen de PVV in de kaart spelen. En het (langdurige) proces is een garantie voor terugkerende media-exposure. Dus een feestdag voor de strijd tegen de intolerantie is het evenmin.
Als we kijken naar de gewraakte uitspraken van G.W. is er wel één groot risico. Namelijk dat het OM de ruimte gaat verkennen voor de uitbreiding van art. 137 die Hirsch Ballin voor ogen heeft. Hirsch Ballin wil belediging van bevolkingsgroepen ook indirect via hun geloof of een andere "eigenschap" (alsof geloof een eigenschap is..) strafbaar stellen. Dat is zijn alternatief nu het verbod op godslastering niet langer te handhaven is. Maar er is veel kritiek op dat plan. Met name de PvdA is er nog niet uit. Die hoopt dat Hirsch Ballin kan aantonen dat zijn voorstel in feite geen uitbreiding betekent van het bestaande artikel. En dat er dus ook geen sprake kan zijn van een inperking van de nu bestaande vrijheid van meningsuiting. Maar anderen waarschuwen voor een verkapt verbod op religiekritiek. "Als de Koran niet voor Mein Kampf mag worden uitgemaakt, raak je aan het hart van onze seculiere samenleving. Dan stel je religiekritiek strafbaar en geef je gelovigen meer rechten dan ongelovigen," zegt Meindert Fennema vandaag in De Pers. Het risico op een politiek proces wordt hiermee, nog even los van de PVV, wel erg groot.




,

18 januari 2009

Een zielige vertoning


In Brussel is ophef ontstaan over een kunstwerk dat de Tsjechische kunstenaar Cerný gemaakt heeft in de hal van een EU-gebouw. Alle landen zijn verbeeld in een zestien bij zestien meter groot object. De kunstenaar blijkt zo zijn eigen ideeën te hebben over de Europese lidstaten. Zo is Bulgarije in zijn kunstwerk verbeeld als hurktoilet (zie foto), Roemenië is het land van dracula, Denemarken is geheel van lego, Duitsland is gereduceerd tot "autobahnen", Frankrijk is in staking en Nederland is geheel onder water gelopen op een paar minaretten na (Geert had het niet mooier kunnen verbeelden).
De relatie tussen politiek en kunst is altijd een spannende geweest. De kunstenaar heeft ongetwijfeld voorzien dat de wenkbrauwen van de Brusselse ambtenaren uit een aantal landen op z'n minst zouden worden opgetrokken. Hij wordt op zijn wenken bediend. Bulgarije riep de Tsjechische ambassadeur op het matje. En de Tsjechische vice-premier Alexandr Vondra heeft zijn excuses aangeboden aan iedereen die zich beledigd voelt door dit controversiële kunstwerk.
Hoe moeilijk is het elke keer weer voor politici om enige afstand tot de kunst te bewaren en eigen ideeën van kunstenaars te respecteren. En hoe zwaar tillen politici, ten koste van al het andere, aan hun eigen imago. Wat een zielige vertoning eigenlijk.
,

16 januari 2009

Van Bommel en het antisemitisme


Twee weken geleden riep Harry van Bommel in een demonstratie tegen de oorlog in Gaza op tot de intifada. Hij kreeg heel wat over zich heen van collega-politici. Nu is er door Moszkowicz en anderen ook nog een aanklacht ingediend, wegens antisemitisme. Maakt dat enige kans? Zal het OM geen onderscheid maken tussen discriminatie van een bevolkingsgroep en een oproep tot verzet tegen een bezettingsmacht? In het Reformatorisch Dagblad ziet jurist De Blois toch wel mogelijkheden voor een veroordeling. Het woord "intifada" zit volgens hem "heel dicht aan tegen fysiek geweld, aanslagen tegen de staat Israël, dan wel Joden in het algemeen. Dat leert ons de geschiedenis." Van Bommels deelname aan de demonstratie kan volgens hem ook op zich al beschouwd worden als strafbaar, omdat de wet deelname aan een activiteit gericht op discriminatie wegens godsdienst of ras strafbaar stelt. Ten nadele van van Bommel zou ook nog gelden dat hij zijn uitspraken deed in een context waarin anderen "Hamas, hamas, joden aan het gas" riepen.
De Blois interpreteert de wet zo wel heel erg ruim. En zijn opvattingen over antisemitisme zijn op z'n minst discutabel. Israël is een joodse staat. Verzet tegen Israël is antisemitisme. Zo ongeveer. Dat maakt het allemaal wel heel erg simpel.
Collega jurist Nieuwenhuis is heel wat genuanceerder. "Het zou wel heel ver gaan als je bij het meelopen tijdens een betoging rekening moeten houden met alles wat er geroepen wordt. Of iets niet tegen de strafwet ingaat.” Je zou je ook kunnen afvragen of dan niet alle bezoekers van stadions waar Ajax speelt het gevaar lopen een proces aan hun broek te krijgen.
Intussen probeert de partij die Arubanen voor uitschot uitmaakt ook een graantje mee te pikken van de media-aandacht voor dit onderwerp. De regering wordt bestookt met vragen over bijeenkomsten die niet mogen plaatsvinden en sprekers die de toegang tot het land moet worden ontzegd. En de leider zelf neemt plaats op de tribune van de Rotterdamse Gemeenteraad om de aanpak van demonstranten die te ver gaan te ondersteunen. In Frankrijk, waar het nog wel wat harder toegaat, noemen ze dat de import van de Gaza-crisis.
,