Het College baseert zich op onderzoek waaruit blijkt dat een overgrote meerderheid van maatschappelijke organisaties vindt dat de situatie voor het maatschappelijk middenveld in het algemeen in Nederland de afgelopen twee jaar is verslechterd. 'Politici spreken bijvoorbeeld soms in stigmatiserende taal over maatschappelijke organisaties (...) In andere landen is gebleken dat dit soort stigmatisering een begin kan zijn van het nemen van maatregelen die de maatschappelijke ruimte schaden. Ook doet de overheid wetsvoorstellen die het demonstratierecht zouden kunnen inperken. Er worden wetsvoorstellen aangenomen met zodanig open normen dat er ruimte ontstaat voor willekeur en politieke motivatie bij het verminderen van de vrijheid van maatschappelijke organisaties. De maatregelen die gesignaleerd worden, hebben vooral invloed op organisaties die zich plegen uit te spreken tegen overheidsbeleid.'
Dit schreef het College in augustus. Bij de Algemene Beschouwingen van de Tweede Kamer werd dit signaal nog eens bevestigd door een motie van een rechtse meerderheid van VVD, FVD, SGP, PVV, BBB en JA21 die 'in navolging van de Verenigde Staten' de regering oproept ‘antifa’ als terroristische groep aan te merken. 'Onpraktisch, onuitvoerbaar en ondemocratisch' schreef terrorisme-expert Beatrice de Graaf in de NRC. En ter toelichting van het laatste: 'rechtse populisten kunnen nu de ongrijpbaarheid van de categorie Antifa gebruiken om vermeende politieke tegenstanders monddood te maken. Terrorisme is immers één van de meest gevaarlijke begrippen in handen van de overheid, want het geeft de mogelijkheid om vergaande maatregelen te nemen (...). Met deze motie wordt het net veel wijder uitgegooid, waarbij de grens tussen denken en doen, overtuigingen en daden vervaagt, en politieke tegenstanders uitgeschakeld kunnen worden.'