Dit komt niet vaak voor. Het kabinet houdt de komst van Mohammed Khatib van de omstreden pro-Palestijnse organisatie Samidoun naar Nederland tegen. Hij zou in Nijmegen op de Radbouduniversiteit spreken, maar minister Faber (PVV) van Asiel heeft samen met haar collega Van Weel (VVD) van Justitie besloten dat hij niet welkom is. Nog voordat het OM, dat door Van Weel om advies was gevraagd, zich over de kwestie had uitgesproken. In de Tweede Kamer was eerder een motie aangenomen met het verzoek om Samidoun op de nationale sanctielijst voor terroristen te zetten.
In antwoord op Kamervragen van de SGP schrijven minister Van Weel en de minister van Onderwijs en Wetenschappen Bruins (NSC) dat Khatib geweld tegen de staat Israël 'legitimeert, vergoelijkt en verheerlijkt, ook het geweld van organisaties die op de terrorismelijst van de Europese Unie staan. Hij spreekt ook actief zijn steun uit voor terroristische organisaties. Deze uitspraken kunnen een radicaliserend effect hebben.' Khatib heeft zijn lezing uiteindelijk via een videoverbinding alsnog gehouden.
Eerdere voorbeelden van rechtstreekse censuur door de regering zijn tamelijk zeldzaam. In 2022 heeft het vorige kabinet complotdenker en holocaustontkenner David Icke de toegang tot Nederland geweigerd. Op aandringen van CDA en VVD heeft de regering in 2015 een lijst aangelegd van 'haatpredikers' die in Nederland niet welkom zijn. Aanvankelijk werden 23 omstreden predikers uit Nederland geweerd. Acht van hen kon een visum worden geweigerd. Van vijftien anderen werd de uitnodiging na overleg met de betreffende organisatie alsnog ingetrokken. Tussen januari 2016 en maart 2017 zijn er zeker vijf nieuwe namen aan de lijst toegevoegd, meldde het AD later nog op basis van informatie van de NCTV. In 2019 werd een extreemrechtse Amerikaan die haat predikt tegen homo's de toegang tot Nederland geweigerd.
Met het besluit van het kabinet om Khatib niet toe te laten nog voordat hij een woord gesproken heeft passeert het de rechterlijke instanties die de strafbaarheid van zijn uitlatingen had kunnen vaststellen. De grond waarop het kabinet deze uitzonderlijke weg kiest is nogal verontrustend. „Voor haatzaaien en verheerlijking van geweld is geen plek”, schrijven de ministers in een vooral politieke verklaring. De uitspraken van Khatib „kunnen een radicaliserend effect hebben.” Hier ontbreekt een juridische afweging. Terecht schrijft de NRC dat haatdragende uitingen op zichzelf niet voldoende zijn voor een spreekverbod. 'Iemand is pas een gevaar voor de openbare orde als hij of zij een „actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving” is.'
Het kabinet lijkt hier vooral toe te geven aan een vooral door de PVV gekoesterde liefde voor Israël en het zionisme. Het meest verontrustende is echter de het kabinet waarin de meest haatdragende politicus van Nederland de hoofdrol speelt met dit besluit laat weten dat de zozeer gekoesterde vrijheid van meningsuiting niet voor iedereen gelijkelijk geldt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten