13 november 2012

De strafbaarheid van digitale pesterijen

De zelfmoord van de 20e jarige Tim Ribberink heeft een nieuwe impuls gegeven aan de discussie over de strafbaarheid van pesten en dan met name het pesten via digitale kanalen. De ouders namen zijn afscheidsbrief op in de rouwadvertentie. In die brief schreef Tim dat hij zijn hele leven lang was "bespot, getreiterd, gepest en buitengesloten." De ouders hebben bij de politie melding gedaan van twee incidenten. Een politiewoordvoerder zegt vanwege de gevoeligheid van de zaak hier weinig over te willen zeggen. Ze laat weten dat pesten in principe moeilijk te bestraffen is. Een verder onderzoek is onwaarschijnlijk.

Pesten kan heel vervelend zijn, maar is op zich niet strafbaar. Beledigen, bedreigen of belagen kan dat wel zijn (art. 261,262, 266, 284 en 285b van het Wetboek van Strafrecht). Maar is pesten dan niet beledigend? En kan er geen dreiging uitgaan van het eindeloos sarren en treiteren? De nuances zullen velen ontgaan. Het digitale pesten roept daarnaast wel nieuwe vragen op. De impact van scheldpartijen via de zogenaamde sociale media is groter dan het naroepen van iemand op straat of voetbalveld. Het publiceren van vervelende of onaardige foto's of filmpjes van iemand tast niet alleen zijn of haar privacy aan. Het kan iemands leven voor lange tijd verzieken. De digitale omgeving maakt een pesterige uiting al snel bedreigend, jaagt angst aan en kan mensen echt diep raken. Vooral omdat het pesten doorgaans anoniem gebeurt. En dat is ook een verschil met onheuse bejegeningen op het voetbalveld. De digitale context maakt het pesten tot een nieuw fenomeen met consequenties die veel verder kunnen gaan dan het ouderwetse pesten. Zo leidde een filmpje waarin een meisje werd gepest door een ander meisje in BelgiĆ« afgelopen zomer tot een soort publieke terechtstelling. 

In de NRC pleit de Amsterdamse advocaat Richard van der Weide vandaag voor het strafbaar maken van pesten zonder meer. Hij stelt voor aan te haken bij de strafbaarheid van "belaging" (art. 285b WvSr). Hij realiseert zich dat de omschrijving van het delict niet eenvoudig zal zijn. Het zou zoiets moeten worden als "het gedurende lange tijd op zeer hinderlijke, offensieve wijze en zonder toestemming inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer." De leeftijdsgrens voor strafbaarheid wil hij op 10 jaar leggen omdat kinderen vanaf die leeftijd moeten weten wat ze met hun gedrag kunnen aanrichten.

Als structurele en duidelijk schadelijke pesterijen ook nu al aangepakt kunnen worden met het bestaande strafrecht, dan is de vraag of nieuwe wetgeving noodzakelijk is. Het lijkt mij dan veel beter als er meer werk wordt gemaakt van handhaving en publiciteit rond de opsporing en berechting van degenen die over de schreef zijn gegaan. Het misbruik van de nieuwe, digitale media geeft daar inmiddels voldoende aanleiding voor. Pesten is moeilijk te definiĆ«ren en -zeker op het internet- nog moeilijker te bewijzen. Maar als iemands leven volledig kapot wordt gemaakt door het aanhoudend beledigen, bedreigen en aantasten van de persoonlijke levenssfeer mag je toch verwachten dat de staat niet werkeloos blijft toezien. 


  



Geen opmerkingen: