22 augustus 2014

Zinloze verboden

Op zoek naar een punt om te scoren haalde CDA-fractievoorzitter Sybrand Buma deze week een oud idee van partijgenoot en voormalig minister Donner van stal: verbied het verheerlijken van geweld. Hij kreeg er weinig steun voor, ook niet van VVD-minister Opstelten, doorgaans een hardliner op dit punt. Die vond dat de Nederlandse wet al voldoende mogelijkheden heeft om opruiing en haatzaaien aan te pakken.



Na de moord op Van Gogh in november 2004 kwam minister Donner (CDA) met het idee voor een nieuwe wet die het verheerlijken of goedpraten van terroristische daden strafbaar zou moeten maken. Ondanks vele bezwaren van juristen en politici zette hij zijn plannen door. In juli 2005 publiceerde hij een wetsontwerp. In het ontwerp stond een maximumstraf van een jaar cel. Voor degene die het delict zou begaan in het kader van zijn beroepsuitoefening (bedoeld was de imam) was een straf voorzien van maximaal twee jaar met als bijkomende straf ontzetting uit het ambt. Uit de omschrijving van het delict was op te maken dat ook het ontkennen van de holocaust er onder zou moeten vallen. Een nogal overbodige verbreding omdat dit in de Nederlandse praktijk als strafbaar was. Donner's wetsontwerp stierf een stille dood. In 2008 schreef Donner's opvolger Hirsch Ballin (CDA): "Uit adviezen is gebleken dat het draagvlak voor strafbaarstelling van "apologie" in de rechtspraktijk niet groot is en dat het lastig is eventuele strafbaarstelling zodanig vorm te geven dat deze voldoende precies is zowel voor de rechtsgenoten als voor de rechtspraktijk, EVRM-proof is, voldoet aan de legaliteitsvereiste en ook nog relevante toegevoegde waarde heeft."

Het idee om het terrorisme in te dammen middels een beperking van de vrijheid van meningsuiting is niet verdwenen. De behoefte om een daad te stellen tegenover de gruweldaden van IS en andere terroristische groepen is groot. Politici willen laten zien dat ze "iets doen" tegen de dreiging die uitgaat van het terrorisme. Terrorisme is angst aanjagen. Als volksvertegenwoordiger kun je dit niet onbeantwoord laten. Maar wat is zinvol en effectief? Het weren van bepaalde uitingen uit het publieke debat en het straatbeeld kan tegemoet komen aan de weerzin die de bevolking heeft tegen terroristen. Het wegpoetsen vermindert misschien de angst: wat niet weet wat niet deert. Maar het is natuurlijk zonneklaar dat daarmee het terrorisme niet wordt uitgeroeid. Nog los van de praktische onmogelijkheid om met de huidige sociale media bepaalde uitingen uit de openbare ruimte te bannen. 

Ook het demonstratieverbod in Den Haag is in dit opzicht discutabel. Een algemeen verbod is in strijd met de wet. De burgemeester mag een bepaalde demonstratie verbieden als er gevaar is voor de openbare orde, de verkeersveiligheid of de gezondheid. In Den Haag heeft burgemeester Van Aartsen dan ook het voorbehoud ‘in beginsel’ gemaakt om te voorkomen dat hij in het ongelijk gesteld wordt door de rechter. Maar hij voldoet volledig aan de behoefte van diegenen die om een daad gevraagd hebben: we willen dat tuig niet in onze straten zien! Met terrorismebestrijding heeft dat natuurlijk helemaal niets te maken. Eerder met discriminatie.

In dezelfde categorie valt ook het verbod om een bepaalde vlag mee te dragen in een demonstratie. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan begon er mee bij een demonstratie tegen de oorlog in Gaza. Minister Opstelten viel hem bij. "Ongetwijfeld heeft de minister een meerderheid van de bevolking op zijn hand. Dat gezwaai met hakenkruizen en ISIS-vlaggen ís natuurlijk ook buitengewoon onaangenaam en onheilspellend. Maar juist daarom zijn er grondwettelijke vrijheden: om te beschermen waar iedereen aanstoot aan neemt. Opvattingen die bijna iedereen deelt hoef je niet te beschermen" (Gertjan van Schoonhoven in Elsevier). Die bescherming had er natuurlijk wel moeten zijn voor de aanhangers van Vrij Papoea die hun met hun Morgenstervlag demonstreerden op de Veteranendag, 28 juni in Den Haag. Maar dat was om diplomatieke redenen te veel gevraagd.



 


Geen opmerkingen: