31 maart 2015

De reclamecode deugt niet

Opnieuw heeft de Reclamecodecommissie (RCC) een klacht tegen de SP gegrond verklaard vanwege het negeren van de Nee/Ja sticker voor "ongeadresseerd reclamedrukwerk". Een inwoner van Rotterdam had bij de RCC geklaagd over een krant van de SP, getiteld de "Rooie Rotterdammer". De SP verspreidt dergelijk drukwerk huis-aan-huis en respecteert daarbij wel de Nee/Nee stickers, maar niet de Nee/Ja sticker waarmee de bewoner achter de brievenbus te kennen geeft geen reclamedrukwerk te willen ontvangen maar wel de huis-aan-huis-krant. Volgens de klager is de krant echter gewoon reclame voor een politieke partij en de RCC is het daarmee eens.

De SP vindt dat er een verschil gemaakt moet worden tussen handelsreclame en het verspreiden van politieke propaganda. Daarom negeert de partij al jaren dergelijke uitspraken van de RCC. De Commissie kan in het geval van terecht beoordeelde klachten over de verspreiding van denkbeelden alleen een advies geven. In bepaalde gevallen kan de uitspraak ook actief door de Commissie worden verspreid via een 'alert'. Dan komt de zaak onder de aandacht van de media, zoals vandaag. Kennelijk weegt ook dat bij de SP niet op tegen beperking van de mogelijkheden om het gedachtegoed van de partij te verspreiden en nieuwe leden te werven.


De uitspraak van de RCC is geheel in lijn met de bepalingen omtrent brievenbusreclame in de Nederlandse Reclame Code. Daarin staat dat onder reclame moet worden verstaan:

iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden.
De code negeert dus de aard van de afzender en stelt handelsreclame gelijk aan alle communicatie tussen burgers. Het is een code die de privacy van de consument, c.q. de persoon achter de  brievenbus beschermt. Maar die tegelijkertijd de vrijheid om denkbeelden te verspreiden beperkt. Dat politieke partijen daar, met uitzondering van de SP, kennelijk geen punt van maken heeft mij altijd verbaasd. Het is natuurlijk erg praktisch om alle ongeadresseerd drukwerk op een hoop te gooien, maar hoe zwaar hebben de ontwerpers van deze code het vrije verkeer van informatie als basis voor de democratie meegewogen?

Er zijn genoeg argumenten te bedenken tegen de huis-aan-huis verspreiding van partijkrantjes of verkiezingsfolders. Veel mensen ergeren zich tegenwoordig aan alles wat hen ongevraagd wordt aangeboden. Het is bovendien slecht voor het milieu, een argument dat met name GroenLinks altijd weer parten speelt. Het internet biedt daarbij tegenwoordig genoeg sociale media.


Los van het feit dat sociale media toch vooral gelijkgezinden bedienen en geen garantie zijn voor een open debat heb ik vooral een principieel bezwaar tegen de Nederlandse Reclame Code. Ik vind het onterecht dat de code het verschil negeert tussen handel en consumptie in een economie enerzijds en het burgerschap in een democratie anderzijds. Handelsreclame beperken heeft heel andere gevolgen dan het belemmeren van de verspreiding van denkbeelden. In het eerste geval zijn private belangen in het geding. In een democratie, daarentegen, moeten burgers elkaar in vrijheid en gelijkheid kunnen aanspreken op de richting waarin de staat gezamenlijke, publieke belangen behartigt. Het afsluiten van communicatiekanalen tussen burgers is strijdig met dat systeem.

Waarom hier een punt van maken ter verdediging van de 'rotzooi' die de SP door de bus gooit? De daling van de deelname aan het politieke proces is verontrustend. Van opkomstcijfers bij de verkiezingen word je niet erg vrolijk. Het aantal mensen dat lid wordt van een politieke partij daalt eveneens. Politieke partijen veranderen in door de markt gestuurde handelaren in ideeën. De staat benadert de burgers als consument van zijn diensten. Het democratisch systeem is aan erosie onderhevig. De sluiting van de brievenbus is daarvan een klein veeg tekentje. 








Geen opmerkingen: