31 januari 2017

GroenLinks en de vrijheid van het publieke debat

'Kijk en huiver', schreef Joop, de website van de VARA, vorige week over een debat in De Balie over de islam. Zowel forumleden als discussianten uit het publiek toonden volgens Joop 'onvervalste moslimhaat'. Voor de Amsterdamse wethouder Ollengren en GroenLinks raadslid Groot Wassink waren de berichten aanleiding om aangifte wegens rassendiscriminatie te overwegen.
In het debat pleitte de Vlaming van Rooij voor discriminatie van moslims als 'oplossing' van de problemen die hij heeft met de aanwezigheid van moslims in West-Europa. PVV-medewerkster Bernadette de Wit vond dat gestreefd zou moeten worden naar een reductie van het aantal moslims tot 1 à 2% van de bevolking per land. Forumlid Paul Cliteur vond dat we het voorzichtiger moesten aanpakken.

In de Amsterdamse Gemeenteraad keerde Groot Wassink zich tegen de 'normalisering van racisme en discriminatie'. Hij waarschuwt daarvoor ook samen met zijn PvdA-collega Moorman in een open brief in Het Parool naar aanleiding van de advertentie van de VVD waarin Rutte Nederland oproept om normaal te doen. Over de bijeenkomst in De Balie schrijven ze:
Het meest schokkende aan de bijeenkomst was wat ons betreft de nonchalance waarmee de sprekers hun extreme ideeën etaleerden. En het feit dat hun opmerkingen en suggesties in de zaal onweersproken bleven. De aanwezigen leken zich in meerderheid volstrekt op hun ­gemak te voelen bij hetgeen gezegd werd. Alsof het normaal was.

Groot Wassink maakt zich terecht druk over de normalisering van islamofobische uitingen. Zaterdag zei hij in een forum bij BNR dat dit soort uitspraken weliswaar gedaan mogen worden op grond van de vrijheid van meningsuiting, maar dat ze wat hem betreft ook door de rechter getoetst zouden mogen worden:
‘Ik vind dat dit soort dingen niet onbesproken mogen blijven en heb daar in de gemeenteraad vragen over gesteld. Het gaat me erom dat we afstand nemen van het openlijk oproepen tot discriminatie. Ik maak me hier serieus zorgen om. Dit is het publieke debat. Ik vind dat het aan iemand zoals ik is om een tegengeluid te laten horen, en toch die toets van de rechter af te dwingen. We hebben een Artikel 1 van de grondwet. Ik vind het sterker voor de rechtstaat als je het deel dat oproept tot actieve discriminatie ook eens toetst.’
Hier lopen volgens mij een paar dingen door elkaar. Groot Wassink doet wat hij als politicus moet doen in het openbare debat: weerwoord geven op onverkwikkelijke uitspraken en voorstellen die strijdig zijn met de wet. Een tegengeluid laten horen. Maar dan: een toets afdwingen?
Op de eerste plaats toetst de Nederlandse rechter niet aan de grondwet. Artikel 1 is geen artikel op grond waarvan burgers veroordeeld kunnen worden. Dat gaat op de eerste plaats over de verplichtingen van de overheid zelf. Je kunt wel een beroep doen op de wet waarin belediging, discriminatie en haatzaaien strafbaar zijn gesteld. De rechter heeft op grond daarvan onlangs Wilders veroordeeld voor zijn 'minder minder Marokkanen' uitspraak.
Daarnaast betwijfel ik of de uitspraken van Van Rooij en De Wit strafbaar zijn, juist vanwege het feit dat ze gedaan werden in een publiek debat. De georkestreerde actie van Wilders op die verkiezingsavond twee jaar geleden was een geval van opruiing met een bedreigend karakter voor alle Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond. De uitspraken in De Balie waren een antwoord op de vraag: welke oplossing heb je voor het probleem dat je ziet? De onzinnigheid, onredelijkheid of onrechtmatigheid van oplossingen leveren echter op zich geen strafbare feiten op. Dat zou een politiek debat onmogelijk maken. Ja, je kunt er boos over worden, je moet er boos over worden. Maar boosheid is geen grond voor rechterlijke uitspraken. De rechter is er niet om de grenzen van het fatsoen, de moraal en de redelijkheid te bewaken. De omstreden uitspraken van het Balie-debat vallen wat mij betreft binnen de grenzen van het vrije publieke debat.

Een politicus moet zich verder realiseren dat het hoogst riskant is als speler binnen het publieke debat zelf de rechter in te schakelen om anderen het zwijgen op te leggen. Een politicus in een vrije samenleving bestrijdt zijn opponenten maar snoert ze in principe nooit de mond. De suggestie van de een dat de ander moet dimmen haalt het principe van het gelijke speelveld in het politieke debat onderuit. En dat kan als een boomerang terugkomen op degene die die suggestie doet, waardoor de vrijheid van het publieke debat stapsgewijs onderuit wordt gehaald.

Tot slot vraag ik me af of politici die zich druk maken om rottige woorden en uitspraken juist in het geval van discriminatie hun tijd wel goed besteden. Gisteren berichtte Het Parool dat driekwart van de ondervraagde uitzendbureaus zonder problemen akkoord ging met het leveren van uitsluitend blanke kandidaten voor een baantje bij een evenement.Voor GroenLinks Amsterdam is dit volstrekt onacceptabel. De partij wil een debat in de raad over deze kwestie. Maar ligt hier nu juist niet een aangifte voor de hand?








Geen opmerkingen: