16 april 2018

Grapperhaus neigt naar gelegenheidswetgeving


De Haagse imam Fawaz Jneid heeft vrijdag bij de Raad van State zijn gebiedsverbod aangevochten. Jneid mag zich niet meer in de Schilderswijk vertonen op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Daarmee willen de minister van Justitie en de burgemeester van Den Haag voorkomen dat hij bijdraagt aan de radicalisering van jonge moslims 'in een kwetsbare wijk'. Ze vinden dat ‘het verspreiden van de jihadistische boodschap van de imam het plegen van terrorisme kan bevorderen’. Jneid en zijn advocaat noemen het preventief ingrijpen van de overheid 'censuur'. Er is geen rechter aan te pas gekomen die uitspraken van de imam heeft kunnen beoordelen. Dat maakt de juridische basis voor de maatregel erg zwak. Het verbod is ook weinig effectief. Jneid bereikt de jongeren nog steeds via Facebook en moskeeën elders. Het verbod lijkt veel op een proefballonnetje van de voorstanders van een harde aanpak van radicale imams. En een poging tot het tonen van daadkracht bij de bestrijding van terrorisme van de kant van de overheid.

De landsadvocaat bestrijdt dat er sprake is van censuur en noemt het optreden van de imam 'subtiele gedragsbeïnvloeding'. De Raad van State vindt het ‘een lastige materie, met een hoog niveau van abstractie’ en doet over zes weken uitspraak.


Zoals te verwachten was is de imam niet gestopt met preken. In een Rotterdamse moskee noemde hij de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb vorige maand 'geen echte moslim', en gezien zijn daden eerder een vijand van de islam. In de omstreden preek is het niet expliciet te vinden, maar Jneid zoud met zijn kritiek de suggestie hebben gedaan dat Aboutaleb een afvallige is. De burgemeester wordt sindsdien extra beveiligd.

Alhoewel de doodstraf voor afvallige moslims zelfs volgens conservatieve islamitische geleerden berust op een verkeerde interpretatie van de Koran, kan Jneid's preek tegen Aboutaleb ook als een bedreiging worden opgevat. In dat geval heeft het OM volgens rechtsfilosoof Paul Cliteur voldoende grond voor vervolging. Minister Grapperhaus (foto) meende van niet, na overleg met het OM, zei hij in de Tweede Kamer. Maar dat overleg had helemaal niet plaatsgevonden berichtte Nieuwsuur later. Grapperhaus zei na afloop van het Tweede Kamerdebat dat hij wil nagaan of de wet zo veranderd zou kunnen worden dat Jneid wél aangepakt kan worden. Als de imam 'de randen van de wet opzoekt', lijkt de minister daarmee de randen van gelegenheidswetgeving te zoeken.

De Haagse Post herinnert aan de omstreden uitspraken van de imam in het verleden. Hij zou Theo van Gogh na de film Submission een ziekte toegewenst hebben. Dat zou volgens sommigen Mohammed Bouyeri hebben aangezet tot moord op de cineast. Voor Hirsi Ali had Jneid ook allerlei vreselijks in gedachten: 'O God verblind haar zicht, O God bezorg haar hersenen een kanker (amen). O God, bezorg haar een tongkanker.' Was dit minder bedreigend dan zijn uitspraken over Aboutaleb?

HP vraagt zich af wat we dan allemaal wel mogen zeggen in ons land. Waar liggen de grenzen van onze vrijheid van meningsuiting? Het blad geeft een opsomming van recente en oudere kwesties die je zonder juridische toelichting van OM en rechter moeilijk kunt beoordelen. Het geeft wel een suggestie van willekeur en dat past niet bij een rechtsstaat die de burgers het vertrouwen moet geven dat de wet consequent wordt toegepast. Het is pijnlijk dat de overheid daarnaast nu ook nog zelf aanleiding geeft voor een vermoeden van gelegenheidsswetgeving en het lanceren van proefballonnetjes. Juist vanwege alle recente klachten over de verruwing van het maatschappelijk debat is deze onzekerheid over de grenzen van de uitingsvrijheid niet gewenst.

[foto:Yordan Simeonov voor EU2018BG, cc]

Geen opmerkingen: