30 september 2018

Orde op het internet

Burgemeesters kunnen maatregelen nemen wanneer er ordeverstoringen op straat plaatsvinden. Maar online heeft een burgemeester die bevoegdheden niet. En dat levert problemen op met de handhaving van de openbare orde, concluderen onderzoekers van de NHL Stenden Hogeschool en de RUG in een onderzoek.

Een burgemeester kan als eindverantwoordelijke voor de openbare orde in zijn of haar gemeente een demonstratie verbieden, meegebrachte leuzen en spandoeken laten innemen en spandoeken van huizen laten verwijderen. Maar wat kan een burgemeester om de openbare orde op het internet te handhaven? Niets. En juist daar vinden volgens velen de meeste en grootste ontsporingen plaats.

Het rapport ‘Burgemeesters in cyberspace. Handhaving van de openbare orde door bestuurlijke maatregelen in een digitale wereld' concludeert: ‘Openbare-ordebevoegdheden van de burgemeester zijn niet goed toepasbaar in cyberspace. Dit komt deels doordat deze bevoegdheden zijn geschreven met een fysieke wereld in gedachte. Het gedrag van mensen in een sterk gedigitaliseerde maatschappij laat zich echter steeds moeilijker scheiden in een ‘online’ en ‘offline’ deel. In werkelijkheid zijn die twee werkelijkheden daarvoor te sterk met elkaar verweven.’ Het is een voorbeeld dat laat zien hoe de juridische wereld ver achter de maatschappelijke feiten aanloopt.



 Burgemeesters handhaven de openbare orde binnen een fysiek begrensd gebied. Het internet is onbegrensd. Wie zich misdraagt op Facebook kan niet zomaar vastgepind worden aan een gemeentelijk grondgebied. Zo er al sprake is van een fysiek aan te wijze plek zou je kunnen zeggen dat gebruikers van Facebook zich in de VS bevinden, of waar de servers van dat bedrijf dan ook maar mogen staan. Burgemeesters hebben ook geen bevoegdheid in te grijpen bij bijvoorbeeld een oproep voor een evenement waarbij de openbare orde gevaar zou kunnen lopen. De cybercommunity trekt zich niets aan van regels op dat gebied omdat men eenvoudig geen fysieke grenzen erkent. Geen enkele internetactivist zal er aan denken toestemming te vragen aan een lokale autoriteit. Afgezien daarvan is het moeilijk in te schatten wat precies de risico's zijn van oproepen via internet.

Het onderzoek laat zien dat de burgemeesters en de experts van het Openbaar Ministerie er nog lang niet uit zijn hoe het probleem opgelost moet worden en vooral wie daarvoor verantwoordelijk moet worden gesteld. 'Uiteindelijk', concludeert het onderzoek, 'spelen er echter fundamentele vragen waarop de wetgever een antwoord zal moeten geven. Dat is onder meer de vraag in hoeverre ingrijpen in de vrijheid van meningsuiting gerechtvaardigd is in het kader van de handhaving van de openbare orde en of het de burgemeester moet zijn die de handhaving in een concreet geval ter hand neemt.'

Voorlopig kan het dus er op neerkomen dat de demonstratievrijheid en de vrijheid van meningsuiting op het internet minder in de weg zal worden gelegd dan in het geval van de ouderwetse demonstraties, spandoeken en protestborden. Ik weet niet of de grondrechten in ons land daarmee gediend zijn. Het is wel duidelijk dat de publieke zaak, die door de overheid behartigd zou moeten worden, het verliest van een ongrijpbaar en door particuliere bedrijven gedomineerd internet.

[foto: Burgemeester Van Aartsen, 2011, Roel Wijnants CC]

Geen opmerkingen: