26 januari 2024

Discutabele beslissingen


Minister Yeşilgöz heeft de Australische prediker Hoblos de toegang tot Nederland ontzegd na berichten in De Telegraaf dat hij het geweld van de radicaal-islamitische Palestijnse beweging Hamas verheerlijkt en ook andere moslims oproept dat volmondig te steunen. “Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar voor mensen die extremistisch gedachtegoed uitdragen is in Nederland geen plaats”, zegt Yeşilgöz. Volgens het ministerie is een dergelijk inreisverbod sinds 2015 in een twintigtal gevallen uitgevaardigd. Hoblos is in de islamitische gemeenschap een populaire prediker. Hij zou in Utrecht komen spreken op uitnodiging van de stichting Dawah Groep.

Het besluit van de minister is volgens juristen niet in overeenstemming met de wet inzake de uitingsvrijheid. “Een minister heeft niet de bevoegdheid om beperkingen te stellen aan wat gezegd mag worden. Alleen een rechter mag beoordelen of iemand de wet heeft overtreden met bijvoorbeeld discriminerende of haatzaaiende uitlatingen,” zegt Jon Schilder van de Vrije Universiteit. Paul van Sasse van IJsselt van de Rijksuniversiteit Groningen: “Het is nog helemaal niet bekend wat meneer Hoblos wilde gaan zeggen, dus om op voorhand al een verbod op te leggen, is juridisch gezien wel problematisch”. De minister doet een beroep op de 'openbare orde en veiligheid'. Schilder: “Het is nog helemaal niet bekend wat meneer Hoblos wilde gaan zeggen, dus om op voorhand al een verbod op te leggen, is juridisch gezien wel problematisch”. Kamerleden van ChristenUnie, SGP, BBB, VVD en CDA hadden er kennelijk geen moeite mee. Het is bepaald geen geruststellende gedachte in het licht van  de rechtsstaatdiscussie die de weg vrij moet maken naar een nieuw kabinet waarin Wilders de hoofdrol hoopt te kunnen spelen.

Koranverbranding

Een andere recente kwestie die vragen heeft opgeroepen over de vrijheid van meningsuiting is de mislukte koranverbranding door Pegidavoorman Edwin Wagensveld in Arnhem. Burgemeester Marcouch vond dat hij de demonstratie niet kon verbieden. Als burgemeester kan hij niets over de inhoud van een demonstratie zeggen, was zijn argument. Alleen als de openbare orde en de veiligheid aantoonbaar in het geding zijn, mag hij ingrijpen. Wagensveld mocht dus de koran verbranden onder bescherming van de Arnhemse politie. Een tegendemonstrant verhinderde dat het zover kwam. 

In de NRC bekritiseerde Egbert Dommering de redering van Marcouch. Hij haalde het bekende gezegde van Heinrich Heine aan: „Waar boeken worden verbrand, worden op den duur ook mensen verbrand.” Het verbranden van een boek is volgens Dommering geen voorbeeld van een meningsuitwisseling tussen de schrijver en de verbrander die het met de mening van de schrijver niet eens is - en die, voeg ik er aan toe, zonder tussenkomst van de overheid moet kunnen plaatsvinden. Boekverbranding is een poging om de openbaar gemaakte mening uit te sluiten.  Het is, schrijft Dommering "niet met een andersdenkende spreken, maar een andersdenkende tot zwijgen brengen. In afwachting daarvan (‘het voorspel’) dient de openbaarmaking van de mening door vernietiging van de drager van die mening te worden gestopt." Hij noemt het symbolic silencing, Dat raakt de democratie in de kern en zou dus strafbaar gesteld moeten worden, zoals dat in Denemarken onlangs is gebeurd (alhoewel daar het belangrijkste motief de veiligheid van het land was; de koranverbrandingen leidden tot anti-Deense opstanden in moslimlanden). Overigens: ook als het strafbaar zou zijn kan een burgemeester nog niet op die grond een demonstratie verbieden. Daar heeft Marchouch gelijk in. Hij had dan wel zijn agenten de opdracht kunnen geven Wagensveld aan te houden.

Godsdiensttolerantie

Voor de islamitische tegendemonstranten in Arnhem was de koranverbranding een volstrekt niet te tolereren belediging van hun geloof. Dat ziet strafrechtjurist Rozemond anders. Ook extreme religiekritiek moet volgens de Nederlandse rechter geuit kunnen worden. Belediging van het geloof is nog geen groepsbeleding zoals dat in de wet strafbaar is gesteld. Dommering wijst op uitspraken van het Europese Hof inzake godsdiensttolerantie. Het is toegestaan negatieve waardeoordelen over een godsdienst te uiten, zolang dat maar niet aanzet tot haat jegens die godsdienst als zodanig. En volgens hem wordt die grens bij boekverbranding overschreden. Erik Jurgens is het met hem eens: "Een openbare meningsuiting als de koranverbranding door Pegida in Arnhem is een welbewuste, grove belediging van een groep mensen vanwege hun godsdienst." Jurgens heeft echter ongelijk als hij vervolgens schrijft dat de burgemeester van Arnhem daarom de demonstratie van Pegida had kunnen verbieden. Dat kan een burgemeester niet. De burgemeester kan een demonstratie alleen verbieden als er gevaar dreigt voor de openbare orde of als het verkeer ontregeld wordt, maar nooit omdat hij of zij inhoudelijke bezwaren heeft. Daar moet een strafrechter achteraf over oordelen. 

De tolerantie voor godsdienst als zodanig vind ik in dit geval een moeilijker uitgangspunt voor een verbod dan de poging tot uitsluiting van mensen om hun mening te verkondigen, het eerste argument van Dommering. Godsdienst bestaat uit ideeën en die moeten altijd ter discussie gesteld kunnen worden. De wijze waarop kan fatsoenlijkheidshalve beperkt worden. Maar ook extreme religiekritiek moet kunnen. Pogingen om mensen op grond van hun ideeën te verwijderen uit de gemeenschap moeten echter wat mij betreft bestreden kunnen worden, al heeft een burgemeester op dit punt daar geen bevoegdheid voor. 

[foto van de Koran door Tom Blackie CC]


Geen opmerkingen: