26 oktober 2008

Goed nieuws uit Gouda


Sinds een week hangen de omstreden foto's van Sooreh Hera in Museum GoudA. Ze maken deel uit van een tentoonstelling over beeldenstormen. Goudse moslims respecteren de vrijheid van meningsuiting maar betreuren toch deze tentoonstelling op dit moment: „Het alsnog vertonen van de beledigende foto's getuigt niet van een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de directeur voor de stad Gouda en haar burgers. De recente ontwikkelingen in de buurt Oosterwei zorgen dat Gouda volop negatieve aandacht krijgt. Juist op dit moment hadden we zeker een andere afweging mogen verwachten."
Dat kun je ook anders zien. Juist nu Gouda in de aandacht staat kan er een positief punt gemaakt worden. Tegenover de buschauffeurs die niet meer door Oosterwei durfden te rijden staat museumdirecteur Ranti Tjan die de vrijheid van meningsuiting hoog houdt. Hij zegt dat hij de stad en de bezoekers inschat als tolerant en nieuwsgierig en krijgt vooralsnog gelijk. Na de persverklaring van de Goudse moslims is het rustig gebleven in de stad. Maar daar hoor je de Marokkanen-bashers van de Telegraaf natuurlijk niet over.
Ook van de kant van de overheid en de politiek horen we niets meer over het feit dat in Gouda nu alsnog recht gedaan is aan de vrijheid van de kunst, na de discutabele beslissing van de Haagse museumdirecteur Van Krimpen die Sooreh Hera vorig jaar weigerde omdat haar verhaal hem te veel aan Wilders deed denken. Alsof dat een geldig argument zou kunnen zijn. De vraag is of de overheid, zonder aan het Haagse museumbeleid te tornen, zich in deze kwestie niet actiever had kunnen opstellen. Hier werd inbreuk gemaakt op de vrijheid van de kunst. Mogen we dan van de staat geen bescherming verwachten? Is er iets georganiseerd rond deze kunstenares of het museum in Gouda? Ik kan me voorstellen dat je hierover geen details bekend maakt. Maar een overheid die de uitingsvrijheid serieus neemt zou in zo'n geval wel moeten laten weten dat de staat bereid is een beschermende rol te spelen. Dat is niet alleen in het belang van die ene bedreigde kunstenaar maar minstens zo belangrijk voor alle andere kunstenaars. De afwezigheid van een helder statement van de regering in dit soort kwesties kan tot twijfel leiden bij kunstenaars en uiteindelijk tot zelfcensuur. Voeg daarbij het van angst voor het vrije woord getuigende optreden van de regering voorafgaand aan de publicatie van Fitna en het standpunt van Hirsch Ballin over de arrestatie van Nekschot en je zult moeten concluderen dat deze regering bepaald niet overtuigt in haar opdracht om de vrijheid van kunstenaars te beschermen.

,

Geen opmerkingen: