30 mei 2016

Vrije meningsuiting: een klap voor Israël

Minister Koenders van Buitenlandse Zaken heeft vorige week verklaard dat oproepen tot boycot van Israëlische producten, desinvesteren of sancties (BDS) binnen het recht op vrije meningsuiting vallen. "Uitlatingen of bijeenkomsten betreffende BDS worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens", schreef de minister in antwoord op Kamervragen van Rik Grashof (GroenLinks). Een 'open deur' vindt de Nederlandse organisatie DocP die hier de campagne voert. Maar helaas niet meer zo vanzelfsprekend sinds Israëls kruistocht tegen de BDS-beweging al tot een verbod heeft geleid in Engeland, Frankrijk, Canada en de Verenigde Staten. Israël voert een geweldige druk uit op bevriende landen om de BDS-campagne te verbieden. Ook in de Tweede Kamer blijkt men daar gevoelig voor bij partijen als VVD, SGP, CU en PVV.
In Europa ging Zweden ons land voor met de weigering tegemoet te komen aan Israëls eisen. Vandaag sloot Ierland zich als derde land daarbij aan. In België is men er nog niet uit. In een petitie wordt de koppeling tussen de Israël-boycotcampagne en het “virus van het antisemitisme” ten stelligste afgewezen.

Het Nederlandse standpunt was volgens de Jerusalem Post a huge blow to Israel.Israël meent dat de BDS-campagne gericht is op het vernietigen van de staat Israël en daarom verboden zou moeten worden. In juli 2011 heeft het Israëlische parlement de zogenaamde Anti-Boycot wet aangenomen, die het mogelijk maakt om een civiele procedure te starten tegen hen die oproepen tot een boycot van Israël of Israëlische nederzettingen in bezet gebied. De oprichter van de wereldwijde BDS-campagne, de Palestijn Omar Barghouti, mag zijn land niet verlaten. De Israëlische minister voor inlichtingendiensten Yisrael Katz (Likud) riep op tot een “targeted civil elimination” van BDS-campagneleiders met hulp van de Mossad. Het is niet duidelijk of deze dreiging ook betrekking heeft op campagnevoerders in andere landen.

De vrijheid om een politieke campagne te voeren is niet overal gegarandeerd, ook niet op plaatsen waar men trouw zweert aan de democratie. Maar ook campagnevoerders kunnen niet altijd voldoende respect opbrengen voor de uitingsvrijheid. 


Overal waar het dansgezelschap Batsheva Dance Company buiten Israël optreedt, klinkt een oproep tot boycot. Begin dit jaar was er een actie in Parijs tegen het "dansen met Israëls apartheid". En net als vorig jaar was er ook in Amsterdam onlangs weer protest te horen tegen de "culturele propaganda" van de dansgroep. Volgens de demonstranten is het " moreel onverteerbaar" dat de wrede werkelijkheid van de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen "onder een deken van culturele propaganda wordt weggemoffeld". De boycotactie keert zich volgens de actievoerders niet tegen individuele kunstenaars, gezelschappen of bezoekers van voorstellingen, maar tegen het feit dat de Israëlische overheid de betrokken kunst en kunstinstellingen gebruikt om een gunstig imago van Israël wereldwijd te propageren. Maar kun je hiermee het boycotten van kunstuitingen om politieke redenen verdedigen als de kunst op geen enkele manier aanzet tot haat, discriminatie of racisme?

Enerzijds is het goed als pogingen van een land als Israël om zich schoon te wassen met aantrekkelijke kunstopvoeringen worden aangeklaagd en ontmaskerd. Anderzijds gaat het hier niet om handelsproducten maar om uitingen van de geest die als zodanig vrijgelaten zouden moeten worden. In het geval van de Batsheva Dance Company is een boycot extra dubieus aangezien de artistieke leider, de choreograaf Ohad Naharin zich in eigen land tegen de nederzettingenpolitiek heeft gekeerd en voorstander is van een Palestijnse staat. Daardoor heeft hij doorlopend bonje met de nieuwe Likud-minister van cultuur, Miri Regev. De minister vindt dat kunst in de eerste plaats gezagsgetrouw moet zijn. Ohad Naharin: "Ik leef in een land waar racisme, brutaliteit, onwetendheid en fanatisme de overhand hebben gekregen (...) Ik zit op één lijn met de BDS, wat betreft het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan. Maar ik ben het met ze oneens dat de boycot van een dansgroep de Palestijnse zaak enig goed zal doen. Als ik zou geloven dat het iets zou uitmaken, dan zou ik niet schromen meteen mijn eigen voorstellingen te boycotten."

Hoe smerig de politiek van Israël ook is, kunstuitingen verdienen in acties tegen de apartheidspolitiek in dit land een andere afweging dan ordinaire handelsproducten in de schappen van AH.

Geen opmerkingen: