17 oktober 2014

Recidivist

G.W. zal naar alle waarschijnlijkheid binnenkort weer voor de rechter staan. Het OM, dat in de vorige zaak vrijspraak eiste, gaat hem verhoren naar aanleiding van zijn 'minder Marokkanen' oproep op de PVV-verkiezingsbijeenkomst in maart j.l. Hij wordt 'verdacht' van discriminatie van een bevolkingsgroep. Er kan nu dus een nieuw proces komen dat W. hoe dan ook zal uitbuiten ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Of hij nu veroordeeld wordt of niet, het 'slachtoffer' van de 'politieke rechtspraak' zal de volle winst binnenhalen. Dat is ook het voornaamste bezwaar van degenen die tegen vervolging zijn. Maar ik vind het toch geen goed argument om dan maar af te zien van een proces.


Vier jaar geleden begon het OM min of meer 'contre coeur' aan de vervolging van Wilders na een uitspraak van het Gerechtshof waarmee een eerder besluit om te seponeren ongedaan werd gemaakt. Het probleem zat hem in de aard van de gewraakte uitspraken. Wilders' belediging van de islam als godsdienst kon niet zomaar worden opgevat als groepsbelediging zoals bedoeld in artikel 137c van de Strafwet. En een veroordeling vanwege die uitspraken zou kunnen worden opgevat als een beperking van het publieke debat. De vrijspraak van Wilders, waarbij de rechter de argumenten van het OM overnam, liet nog veel vragen open. Als deze 'islam-basher' binnen de wet is gebleven, waar ligt de grens van de vrijheid van meningsuiting dan wel?

Het 'minder, minder! incident' van dit voorjaar biedt betere aanknopingspunten om grenzen te stellen. Het gaat niet om een geloof (gedachten), maar om een concreet aanwijsbare bevolkingsgroep (Marokkanen). Het was ook niet zomaar een uitspraak, de hele context van de partijbijeenkomst en de toevoeging 'daar gaan we dan voor zorgen' hebben onmiskenbaar het karakter van opruiing en aanzetten tot haat. Als de Strafwet inzake groepsbelediging, discriminatie en haatzaaien toegepast moet worden, dan toch zeker in dit geval. Het OM kan er nu echt niet meer onderuit. Jammer dat Wilders er van gaat profiteren, maar niets doen zou een aanfluiting zijn voor de rechtsstaat. Met alle gevolgen van dien voor het vertrouwen in de onafhankelijke, objectieve rechtspraak.

De wet is niet alleen gemaakt om straffen uit te delen aan overtreders. Het gaat hier niet alleen over de aanpak van Wilders. Misschien nog wel belangrijker is de bescherming die de wet moet bieden tegen discriminatie van minderheden. Het proces moet volgens mij op de eerste plaats gevoerd worden om aan de groep die Wilders heeft bedreigd te laten weten dat we het in Nederland niet zover laten komen dat minderheden worden uitgesloten, laat staan afgevoerd. Veel van wat Wilders en consorten aan vuil rondstrooien moet worden beantwoord in het vrije, publieke debat. Het inschakelen van de rechtbank smoort het publieke debat en laat het vuil als het ware op straat liggen. Dat ben ik eens met Kustaw Bessems die vorige week zaterdag in De Volkskrant waarschuwde voor een averechts effect van een proces tegen Wilders. Het is ook goed als artikelen uit de wet worden geschrapt die het politieke debat onnodig belemmeren en die het politici mogelijk maken zich aan dat debat te onttrekken met een verwijzing naar de rechtbank. Het pleidooi van Lodewijk Pessers in De Volkskrant van 14 oktober om de strafbaarheid te beperken tot oproepen tot geweld en meer naar de vorm van uitspraken te kijken spreekt me wel aan.  Maar zo lang de strafbaarheid van discriminatie geldt is het een verkeerd signaal aan de hele samenleving, en een bedreiging op zich zelf voor minderheden, als je een keiharde overtreding zonder meer laat passeren.






Geen opmerkingen: