22 juli 2007

Censuur bij de SP


De SP heeft de hoofdredacteur van het partijblad De Tribune, Elma Verhey, aan de kant gezet vanwege een kritisch artikel over het conflict rond het Eerste Kamerlid Yildirim. Het bestuur eiste van Yildirim dat hij zijn zetel opgaf nadat hij met voorkeursstemmen in de EK was gekozen. Yildirim weigerde en stelde de democratische verhoudingen in de partij aan de kaak. Het artikel dat daarover ging kostte Verhey de kop. Het officiële argument was het ontbreken van hoor en wederhoor, hetgeen Verhey betwist; zij heeft het bewuste artikel vooraf voorgelegd aan haar baas, de secretaris van het partijbestuur.
Vervolgens ontspon zich in de media een discussie over het democratisch gehalte van de SP (zie b.v. Voerman in NRC Handelsblad en een reactie daarop van SP-kamerlid van Raak en een artikel met meer reacties uit de partij). Daarbij ging het vooral om de formele structuur en de positie die Marijnissen al jaren in de partij inneemt.
Democratische verhoudingen zijn niet alleen af te meten aan de structuur. Het gaat er natuurlijk ook om hoe je in de praktijk met elkaar omgaat en daarbij is de uitingsvrijheid een ijkpunt. De SP reageert feitelijk niet anders dan de gemiddelde organisatie waarin een strijd om de macht wordt gevoerd: dit mag niet gepubliceerd worden. Ons blad verwoordt de standpunten van de leiding, wie aanmerkingen heeft op de leiding krijgt van ons geen ruimte. Dit raakt de kern van het recht op de vrijheid van meningsuiting. Dat recht is niet bedoeld voor discussies over het weer. Juist bij conflicten moeten alle betrokkenen zich vrij kunnen uiten. En helaas, juist bij conflicten wordt de uitingsvrijheid het meest geschonden. Dat het in dit geval ook nog eens om een politieke partij gaat maakt het des te treuriger. Intussen gaat het al helemaal niet meer over de uitingsvrijheid, maar over de partij en de positie van de leider. Verhey zit thuis te wachten op een officiële ontslagbrief schrijft ze dit weekend in haar Dagboek in NRC Handelsblad. SP-kopstukken lijken haar te vergeten, zoals ze ook geen oog hebben voor ons dierbare grondrecht.

,

08 juli 2007

Burgemeesters en de vrijheid van meningsuiting


"Opsporing verzocht - George W. Bush - Terrorist". Vanwege een poster met deze tekst werd twee jaar geleden iemand in Rotterdam een nacht vastgehouden door de Rotterdamse politie. Burgemeester Opstelten dekte dit optreden achteraf en krijgt daarom nu kritiek van de Nationale Ombudsman. Het gemak waarmee Opstelten in zijn hoedanigheid als korpsbeheerder klachten daarover van de demonstrant ongegrond verklaarde, vindt de ombudsman ernstig te betreuren. Opstelten moet in zijn positie juist bevorderen dat burgers gebruik kunnen maken van hun democratische rechten, zonder dat ze geconfronteerd worden met censurerend en intimiderend politieoptreden, stelt de ombudsman in een aan Opstelten gerichte aanbeveling.
Opstelten is een recidivist op dit punt. In 2000 verhinderde hij demonstranten bij het bezoek van de Japanse keizer aandacht te vragen voor het leed dat de Japanners in de Tweede Wereldoorlog Indische Nederlanders heeft aangedaan. Later verbood hij rechtsextremisten te demonstreren. Na correctie door de rechtbank werden de demonstranten verbannen naar een afgelegen plek in het havengebied die door de politie volledig was afgesloten. Ook in 1995 toen hij nog burgemeester van Utrecht was verbood hij een demonstratie van rechts nadat een tegendemonstratie was aangekondigd.
“Ik
haal voor een betoging van CP'86 niet al mijn politie van stal” verklaarde Opstelten toen in De Volkskrant. “'Iedereen mag een demonstratie organiseren, maar als ik vermoed dat het uit de hand gaat lopen dan mag ik zeggen dat die demonstratie mij niet zo goed uitkomt.” De demonstranten, zowel van links als van rechts kwamen toch opdagen. De politie voerde172 (linkse) demonstranten louter op uiterlijke kenmerken als sjaaltjes af naar stadion Galgenwaard. Om dit optreden te rechtvaardigen wordt een wetsartikel van stal gehaald dat ooit bedoeld was om demonstraties van geüniformeerde NSB-ers tegen te gaan.
De huidige burgemeester van Utrecht, Brouwer, kan haar voorganger verbeteren als zij wat meer begrip zou tonen voor de klachten die demonstranten tegen de G8 hebben ingediend naar aanleiding van een uit de hand gelopen politie-optreden op 5 mei van dit jaar. GroenLinks organiseerde vorige week een debat naar aanleiding van deze kwestie, maar Brouwer gaf geen krimp omdat het 'onder de rechter was'. Een gemakkelijk excuus. Ook zonder in details te treden kan een burgemeester laten zien dat de overheid er ook is om het vrije woord in bescherming te nemen. Die gelegenheid liet mevrouw Brouwer voorbijgaan door slechts te wijzen op de regels uit de wet op de openbare manifestaties: er moeten afspraken worden gemaakt.
Burgemeesters kiezen voor de openbare orde en tegen het vrije woord, als we op deze voorbeelden af mogen gaan (er zijn trouwens vele vergelijkbare gevallen uit andere steden te noemen). Misschien kan er naar aanleiding hiervan nog een puntje worden toegevoegd aan het profiel van de nieuwe burgemeester van Utrecht die komend najaar geselecteerd moet worden: een soepele omgang met demonstranten, hoe hun boodschap ook moge luiden.


,

21 juni 2007

Europa maakt ontkenning genocide strafbaar


Het Europees Parlement is vandaag accoord gegaan met wetgeving ter bestrijding van het racisme. Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen personen op grond van ras, huidskleur of godsdienst zal straks in alle lidstaten strafbaar zijn. In Nederland is dit al sinds de jaren '70 strafbaar, maar met name voor sommige Oost-Europese landen is dit nieuw. Wel nieuw voor Nederland is dat tegelijk met deze antiracisme-wetgeving ook het publiekelijk vergoeilijken, ontkennen of vergaand bagatelliseren van genocide strafbaar wordt, mits deze uitingen met racistische of xenofobische motieven gepaard gaan. Het ontkennen van de Holocaust is ook in Nederland al eerder bestraft, maar een breed verbod op ontkenning van genocide, zoals bepleit door de ChristenUnie, was er tot op heden niet. Europa geeft Nederland nu aanleiding om het initiatief van mevrouw Huizinga in wetgeving om te zetten.
Het verbod op het ontkennen van genocide is discutabel. Geschiedenis is geen zaak van absolute waarheden. En het is toch niet aan de rechter om geschiedenis te schrijven. Als er eenmaal iemand veroordeeld zou worden volgens deze wet kan geen historicus ooit meer met een andere interpretatie komen. De toevoeging in de Europese wetgeving dat er sprake moet zijn van racistische of xenofobische motieven roept de vraag op waarom nu juist interpretaties van de geschiedenis het onderwerp moeten zijn van een beperking van de uitingsvrijheid. Als het om racisme gaat moet het verbod rechtstreeks daarop gericht zijn, zou ik zeggen. Racisme is in strijd met een belangrijke Europese waarde, namelijk dat ieder gelijk behandeld wordt. Miskenning en uitsluiting van groepen op grond van etnische herkomst, huidskleur of geloof kan niet getolereerd worden. Sinds het VN-verdrag op de uitbanning van het racisme is dit de leidraad geweest voor de antiracisme-wetgeving. En met deze wetgeving kan racisme ook goed worden aangepakt zoals in Nederland meermalen is bewezen. Waarom moet een beoordeling van genocide als "bewijs" voor racisme daaraan worden toegevoegd?
De genocide-ontkenning is op de agenda gezet sinds er sprake is van een Turks lidmaatschap van de EU. Met name de Fransen hebben zich er hard voor gemaakt nadat ze in hun eigen parlement een verbod op genocide-ontkenning hadden aangenomen. Ik respecteer ieders recht om tegen het Turkse lidmaatschap te ageren, maar het negeren van de uitingsvrijheid is in dit kader wel bijzonder hypocriet. Voormalig Volkskrant-columnist Plasterk schreef hierover: "Als we de Turken pas tot de EU toelaten als ze toestaan dat er vrijelijk over dit onderwerp wordt gediscussiëerd, dan is het toch te gek dat wij het hier niet mogen." Ben benieuwd hoe hij zich bij de behandeling van het wetsontwerp van de ChristenUnie zal opstellen.

,

07 juni 2007

De angst bij de PvdA voor het vrije woord


Het zit de PvdA niet mee. Het rapport over de verkiezingscampagne van de Commissie Vreeman kreeg een smetje door het voortijdig afhaken van een van de leden van de onderzoekscommissie. Zij vond het niet juist dat de partijtop inspraak kreeg in de eindformulering. Het is mij niet duidelijk geworden of de partijtop echt iets onder de mat heeft geschoven maar de suggestie van een gebrek aan openheid bleef wel hangen. Deze week kwam een niet voor de publiciteit bedoeld e-mailtje van filmer en actief PvdA-lid Eddy Terstall naar buiten waarin stond dat Eddy een comité van ex-moslims, aangevoerd door een jong PvdA-raadslid, "begeleidt" om al te krasse uitspraken over de islam te voorkomen. Dat werkt alleen maar contra-productief, zegt Terstall. Daar heeft hij waarschijnlijk gelijk in. Het voorbeeld van Hirsi Ali ligt ons nog vers in het geheugen. Maar het is opnieuw een teken dat het, zoals August Hans den Boef en Dick Pels in NRC Handelsblad schrijven, beroerd gesteld is met de vrijheid van meningsuiting in de PvdA.
De voorzichtigheid van de PvdA is overigens wel te verklaren. In november verloor de partij 9 zetels onder andere door het afhaken van een deel van de Turkse achterban. Een Turkse kandidaat was kort voor de verkiezingen alsnog van de lijst verwijderd omdat hij het PvdA standpunt over de Armeense genocide niet deelde. Dat leverde beelden op van demonstrerende Turkse studenten met bepleisterde monden bij het PvdA-hoofdkwartier in Amsterdam en pijnlijke momenten voor Nebahat Albayrak, de nummer 2, die moeite had de juiste woorden voor haar standpunt te vinden. De PvdA, traditioneel arbeiderspartij, zal het nu voor een groot deel moeten hebben van allochtonen, als ze haar brede volkskarakter wil blijven handhaven.
De PvdA heeft dus reden om de allochtone kiezers niet voor het hoofd te stoten. Maar ze zullen het niet gaan winnen met kreupele standpunten, gedraai en het belemmeren van een vrije meningsuiting. Vijf jaar geleden heeft Fortuyn er voor gezorgd dat de autochtone laaggeschoolde kiezers zich afkeerden van de traditionele arbeiderspartij omdat hij volgens hen klip en klaar zei wat politici van de oude partijen niet uit hun strot konden krijgen. Of het waar was wat hij zei is een ander verhaal, maar Fortuyn's verdediging van de vrijheid van meningsuiting heeft hem veel aanhangers opgeleverd, met name onder de traditionele arbeidersklasse. De PvdA neemt een groot risico als ze denkt dat de allochtone kiezer wél te behouden is door manipulatie van het vrije woord.

,

30 mei 2007

Het CDA en de BNN-donorshow


Tweede kamerlid Joop Atsma probeerde gisteren vergeefs minister Plasterk te bewegen om op voorhand een programma van BNN, dat a.s. vrijdagavond moet worden uitgezonden, te verbieden. De 'Donorshow' moet aandacht vragen voor het tekort aan orgaandonoren ter nagedachtenis aan BNN-oprichter Bart de Graaf (foto), een nierpartiënt, die vijf jaar geleden overleed. BNN heeft aangekondigd dat in het programma een terminale kankerpatiënte haar nieren ter beschikking gaat stellen. Ze maakt daarbij een keus voor een van drie patiënten. Het publiek kan via SMS's proberen haar keuze te beïnvloeden.
Als BNN dit plan doorzet (er gaan sterke geruchten dat het bij een plan blijft en dat het de omroep er vooral om te doen is aandacht te trekken voor het doel van de 'show': het tekort aan donoren terugdringen) wordt er wel weer een grens gepasseerd. Enige jaren geleden zond de IKON een verslag uit van de euthanasie van een patiënt dat veel stof deed opwaaien. Naar mijn smaak werd hier, ondanks de toestemming van betrokkene, de grens tussen de publieke en de private sfeer veel te ver overschreden. Dat BNN bij het onderwerp orgaandonatie nu ook nog een spelelement wil invoeren overschrijdt alle ethische grenzen. Het roept ook vragen op over de verantwoordelijkheid van medici. Werken zij zonder bezwaar mee aan zo'n 'verloting' van organen? Ik kan het me niet voorstellen.
Geheel anders ligt de verantwoordelijkheid van politici ten opzichte van de uitzending van het programma. De Grondwet is hierover volstrekt duidelijk: niemand heeft vooraf toestemming nodig, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Dus als BNN geen wet overtreedt met zijn 'donorshow' heeft de overheid geen recht van spreken. Voor het CDA en de andere christelijke partijen, zo bleek gisteren, mag de grondwet wel even opzij gezet worden in dit geval. Atsma wilde niet eens reageren op deze argumenten (van Femke Halsema) in het fragment van het debat dat Nova gisteren uitzond. Zijn enige doel is het tegenhouden van het programma. Hij toont zich eens te meer de verontwaardigde 'couch potatoe' die niet weet waar de knop van de televisie zit en telkens als hij iets ziet dat hem niet zint roept: 'Mag dat allemaal maar in dit land? Dat gaat toch te ver, dit kan toch echt niet...' etc. Een politicus hoort beter te weten. De grondwet beschermt in principe alle uitingen, ook de smakeloze. Het is niet aan de staat of de politicus om te bepalen waar de grenzen liggen.

26 mei 2007

Dit kan niet en dit mag niet


Over vele kwesties die in dit weblog besproken zijn en nog veel meer overeenkomstige voorvallen uit de recente geschiedenis waarbij de uitingsvrijheid in het geding was heb ik een boek geschreven. De titel is ontleend aan een uitspraak van premier Balkenende van enkele jaren geleden. Hij reageerde op een nogal overdreven ontboezeming van Jan Mulder in het televisieprogramma van Barend en van Dorp. Onderwerp van gesprek: het optreden van de trainer van het Nederlands elftal, Dick Advocaat, tijdens het Europese kampioenschap voetbal. Mulder had forse kritiek op de trainer. Een van zijn gespreksgenoten vond dat hij van Advocaat een crimineel maakte, waarop Mulder geïrriteerd sprak: "Ophangen moesten ze hem, wat zeg ik ste-ni-gen." Toen deze zinsnede uitgebreid in de pers werd geciteerd vond de premier dat hij iets moest zeggen. "Ik vind dit geen folklore meer. Er moet maar eens gezegd worden dat dit niet kan en niet mag. Je moet oppassen. Je hebt maar één gek nodig die de daad bij het woord voegt."
Waar liggen in Nederland tegenwoordig de grenzen van de uitingsvrijheid? De kwesties die in dit boek zijn beschreven laten zien dat opvattingen over wat nog wel kan en wat echt niet meer mag in de loop van de tijd veranderen. Aan het eind van de vorige eeuw werd bijvoorbeeld nog met grote omzichtigheid gesproken over de multiculturele samenleving. Sinds Fortuyn worden forse negatieve uitspraken over allochtonen en met name over de islam vaker getolereerd. Als het gaat om veiligheid en de dreiging van geweld is er daarentegen sprake van grote behoedzaamheid, zie het voorbeeld Mulder/Balkenende. En ook op het terrein van de zeden lijkt er met de nieuwe christelijk-sociale regering een kentering te komen. Terwijl de staat zijn rol als zedenmeester in de vorige eeuw langzamerhand heeft afgebouwd bemoeien politici zich nu toch weer regelmatig met in hun ogen grensoverschrijdende uitingen op televisie, in de reclame, op het internet, in computerspelletjes, etc.
In mijn boek zijn omstreden kwesties beschreven uit een periode van ongeveer twintig jaar. Ze zijn gegroepeerd in hoofdstukken naar het motief dat aan belemmering van de uitingsvrijheid ten grondslag ligt:
  1. Gebrek aan respect of te lange tenen? (over belediging van groepen en individuen)
  2. Kom niet aan mijn geloof! (over godslastering en het kwetsen van godsdienstige gevoelens)
  3. Tegen de vijanden van de democratie (over openbare orde, dreiging van geweld en aantasting van de rechtsstaat)
  4. Van aanstootgevend tot zedenbedervend (over porno en andere vormen van smakeloosheid in de publieke sfeer)
  5. De doofpot, de klokkenluiders en de vrijheid van nieuwsgaring (over openbaarheid)
Het boek besluit met acht stellingen over de grenzen van de uitingsvrijheid. Daarmee hoop ik een bijdrage te leveren aan een debat over de grenzen van wat nog wel kan en wat echt niet meer mag. Een debat dat, niet gehinderd door de emoties rondom het incident, leidt tot een verdieping en actualisering van de waarde van het grondrecht dat van alle burgerrechten nog steeds in onderzoeken de hoogste score krijgt: de vrijheid om te zeggen wat je denkt.

Het boek Dit kan niet en dit mag niet; belemmering van de uitingsvrijheid is Nederland is uitgebracht door Otto Cramwinckel Uitgever. Het is verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever. ISBN 97 89 075 727 500. Prijs: 19, 50.

14 mei 2007

Bevrijdingsdag in Utrecht


Op Bevrijdingsdag, 5 mei j.l., zijn in Utrecht bijna honderd antiglobalisten gearresteerd die deelnamen aan een fietstocht in het kader van de acties tegen de komende G8-top in Duitsland, begin juni. Bij de start van de fietstocht was politie aanwezig die volgens een van de demonstranten deed of alles OK was. Maar al snel werd de karavaan tegengehouden door een overmacht aan ME die met GVU-bussen aanwezig was om de fietsers af te voeren naar het Gerechtsgebouw en de fietsen in beslag te nemen. De reden die werd opgegeven was dat de fietsers niet op het fietspad reden. De betogers werden in de handboeien geslagen. Lees het verslag van een demonstrant afkomstig uit de Filipijnen. En zie wat er gebeurde op dit filmpje.
Opmerkelijk is dat van het gebeurde nauwelijks sporen terug te vinden zijn in de dagbladen en andere media. De demonstranten doen zelf wel uitgebreid verslag.
Dinsdag 9 mei wilde GroenLinks raadslid Pepijn Zwanenberg het politieoptreden aan de orde stellen in de Utrechtse gemeenteraadscommissie die over de politie gaat. Burgemeester Brouwer ontnam hem echter het woord onder het mom van 'belangenverstrengeling'. De GroenLinks fractie heeft tegen dit optreden protest aangetekend.
Demonstratievrijheid is een groot goed in de Nederlandse democratische rechtsstaat. Restricties vanwege de openbare orde kunnen noodzakelijk zijn, daarom moet een demonstatie vooraf altijd worden aangevraagd. Mogelijk is dat hier niet gebeurd. Dat rechtvaardigt echter nog niet het optreden van de ME die kennelijk volledig geprepareerd was om de demonstranten te overvallen. Wat in Utrecht gebeurde is een teken van de zenuwen die de autoriteiten telkens weer parten spelen als de antiglobalisten de wereldtop uitdagen. De G8 top in Duitsland is al weken in het nieuws als mikpunt van grote demonstraties. De politie stuurt aan op gewelddadige confrontaties als vreedzame tochten zoals in Utrecht op deze manier tegemoetgetreden worden. En burgemeester Brouwer heeft totaal geen gevoel voor het belang van de uitingsvrijheid als ze na het organiseren van deze overval een volksvertegenwoordiger die hierover opheldering vraagt ook nog het woord ontneemt.

19 april 2007

Staat de vrijheid van meningsuiting onder druk?


Vandaag publiceerde het Nationaal 4 en 5 Mei Comité een onderzoek naar opvattingen van Nederlanders over grondrechten. De vrijheid van meningsuiting wordt nog steeds door de meeste mensen genoemd als het belangrijkste grondrecht. Het percentage ondervraagden dat dit recht het belangrijkst noemt is sinds vorig jaar wel gedaald van 70% naar 60%. De vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing werd door 32% genoemd, vijf jaar geleden was dat nog 14%.
In de media is het gegeven naar voren gehaald dat bijna 40% aangeeft dat je in Nederland niet altijd voor je mening kunt uitkomen. Dat geeft een vertekend beeld van het onderzoek. Het percentage dat het gevoel heeft soms niet, meestal niet of nooit voor de eigen mening te kunnen uitkomen is 38%. Het percentage dat zegt bedreigd te zijn bij het geven van een eigen mening is 11%. Van degenen die het gevoel hebben dat ze iets niet mogen zeggen noemt vervolgens bijna een kwart spontaan het onderwerp allochtonen, en verder o.m. 10 % discriminatie, 7% asielzoekers en 7% de islam. Er is op dit punt geen vergelijkingsmateriaal met andere jaren.
Het discussieprogramma Stand.nl presenteerde naar aanleiding van dit onderzoek de stelling dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland onder druk staat met de toelichting: "Bijna veertig procent van de Nederlanders is bang om voor zijn of haar mening uit te komen(...) Dit is met name het geval bij felle discussies zoals die van de multiculturele samenleving." Ik heb tegengestemd. Dit lijkt me niet de juiste manier om met deze gegevens om te gaan. Een dergelijke voorstelling lokt zoals bleek alleen maar Wildersklanten die moeite hebben met de multiculturele samenleving en de kans schoon zagen om hun gal te spuwen.
Over een langere periode bekeken is de vrijheid van meningsuiting over zaken die samenhangen met de multiculturele samenleving juist veel groter geworden. Tien jaar geleden werden mensen als Janmaat regelmatig veroordeeld wegens uitspraken die sinds Fortuyn gemeengoed zijn geworden voor politici op de rechterflank zonder dat er een haan naar kraait. Er mag veel meer gezegd worden over immigranten, asielzoekers, islamieten en allochtonen in het algemeen. De min of meer afgedwongen communis opinio inzake vreemdelingen, wees aardig en discrimineer niet, is aan het begin van deze eeuw volledig uit elkaar gespat. Met name over de islam kan nu heel veel gezegd worden. Anderzijds moeten fundamentalistische islamieten wel erg op hun woorden passen. En daar zit naar mijn mening wel een probleem. De vrijheid van meningsuiting staat in zoverre onder druk dat de tolerantie voor andersdenkenden afgenomen lijkt te zijn en de gelijke toepassing van het recht niet als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Hetzelfde onderzoek van het 4 en 5 mei comité laat zien dat veel mensen die de uitingsvrijheid erg hoog hebben relatief laag scoren als het gaat om het recht om van elkaar te verschillen. Het probleem van de vrijheid van meningsuiting is dus dat dit recht eenzijdig wordt uitgelegd. Sommige voorstanders kennen blijkbaar het recht wel aan zichzelf toe maar niet aan anderen met wie men van mening verschilt. En daar gaat het nu juist om bij de vrijheid van meningsuiting: opvattingen die je niet kunt waarderen toch de ruimte geven.

16 april 2007

Een gouden bikini en meer van die dingen


De Utrechtse ChristenUnie heeft bezwaar gemaakt tegen een gigantische poster aan de gevel van de Hemavestiging aan de Oudegracht in Utrecht. Een dame in een gouden bikini maakt reclame voor Hunkemöller. CU-raadslid Mirjam Bikker heeft B&W geschreven dat deze reclame in de binnenstad detoneert en dat ze niet kan accepteren dat de vrouw zo als lustobject wordt afgebeeld. Heeft de vrouwenbeweging daar zo hard voor gevochten, vraagt zij zich af. Bikker krijgt weinig steun, de meeste mensen lachen er om en vinden haar actie sterk overdreven. Dat ze opkomt voor de vrouwenbeweging heeft bij de feministen zelfs tot irritatie geleid. "Dit is zó hypocriet, ik heb hen nooit kunnen betrappen op een bijdrage aan de emancipatie van vrouwen," zegt Cisca Dresselhuys van Opzij. De firma Hunkemöller is blij met alle aandacht. De gouden bikini's gaan als zoete broodjes over de toonbank zegt een verkoopster. De ChristenUnie is wat geschrokken van het effect van Bikker's vragen. Ze zijn van plan om in de toekomst dit soort zaken wat meer beleidsmatig aan te pakken, zegt Slob, CU-fractievoorzitter in de Tweede Kamer.
Wat de CU in elk geval niet doet is de conclusie trekken dat ze van hun afkeer van dit soort uitingen geen publieke zaak meer moeten maken. Want daar ligt het probleem met deze partij. Wat hen niet zint, of het nu op zedelijk gebied is of iets met het geloof te maken heeft, moet publiekelijk aan de kaak gesteld worden. Het idee dat er meerdere smaken, geloven en opvattingen zijn dringt in deze kringen moeilijk door. Als zij gekwetst zijn (door Madonna, door een tv-programma of door een reclame van Hunkemöller) dan moet de overheid in het geweer komen om die uiting te verbieden. Vrijheid van meningsuiting is iets dat door deze christenen als het er op aankomt niet echt wordt geaccepteerd. Dat je ook kunt zeggen: ik vind het walgelijk, maar je mag van mij, want er is vrijheid van meningsuiting, dat is voor hen ondenkbaar. Ze zullen altijd hun eigen opvattingen blijven uitdragen . En hun grenzen moeten onze grenzen worden, dat is het beleid van Slob.
Achter het verhaal van de gouden bikini zit een probleem waar de nieuwe CDA-CU-PvdA-regering het nog wel eens moeilijk mee kan krijgen. Er zullen meer 'gouden bikini's' verschijnen waarover de CU expliciete opvattingen heeft die tot algemene wet verheven moeten worden. Het CDA zullen ze misschien makkelijk meekrijgen, maar wat doet de PvdA? Vandaag heeft minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen (CDA), met steun van de CU de premier van Palestina de toegang tot ons land ontzegd. De CU is zeer pro Israel, het CDA kiest als het er op aan komt ook voor de joodse staat. De PvdA is het er niet mee eens, maar wordt nu gedwongen de christelijke koers te volgen. De Palestijnse premier zal hier niet het woord voeren. Hoe ver gaat de PvdA op dit hellende vlak van aantasting van de uitingsvrijheid?

01 april 2007

De cultuur van het korps mariniers


Generaal buiten dienst Couzy hekelt in Nova de afdekcultuur bij Defensie en in het bijzonder bij de elite-eenheden zoals de mariniers. Hij reageert hiermee op beschuldigingen van mariniers die drie jaar geleden moesten getuigen in de rechtszaak tegen Erik O., de man die een plunderende Irakees doodschoot. Enkele getuigen zijn deze week naar buiten gekomen met verklaringen dat ze onder druk gezet zijn, ook door O. zelf, om voor de verdachte gunstige verklaringen af te leggen en bepaalde feiten te verzwijgen. Loyaliteit aan het korps is belangrijker dan de waarheid. De 'klokkenluiders' gaven te kennen dat ze met dit principe uiteindelijk niet goed konden leven. Ze hebben aangifte gedaan van de bedreigingen en het OM stelt nu een onderzoek in.
Voor de media is zo'n generaal buiten dienst natuurlijk een dankbare bron voor een commentaar in dit soort gevallen. Maar de verantwoordelijke autoriteiten en politici mogen in deze zaak niet buiten schot blijven. Ze verschuilen zich nu comfortabel achter een lopende juridische procedure en wachten rustig af tot de storm is geluwd. Op naar het volgende incident. Wie maakt hier nu eens een principiëel punt van? Het gaat hier uiteindelijk om niets minder dan het voortbestaan van vrijplaatsen binnen de Nederlandse staat waar men van openbaarheid of verantwoording niets wil weten. De mariniers, het leger, de inlichtingendiensten, de politie: degenen aan wie wij de handhaving van de wet hebben toevertrouwd laten zich als het er op aan komt niet controleren. Het zijn kleine staatjes in de staat met eigen wetten en regels en vooral eigenmachtige bazen die er vooral op uit zijn te kunnen doen en laten wat zij willen zonder daarop afgerekend te willen worden. En die het verstrekken en toelaten van informatie uitsluitend laten afhangen van de handhaving van hun eigen positie. Daarmee zetten zij zichzelf in wezen buiten de geest van de wet die ze behoren te dienen.

,

19 maart 2007

Schreeuwen


In Amsterdam is een monument onthuld voor Theo van Gogh, ongeveer op de plaats waar hij bijna tweeeneenhalf jaar geleden werd vermoord. Het heet "De schreeuw" en het is gemaakt door Jeroen Henneman. Burgemeester Cohen noemde Van Gogh bij de onthulling van het monument de man van de polemiek en van het vrije woord. „Hij kon provoceren, maar een schreeuwlelijk was hij niet.” Cabaretier Hans Teeuwen sloot af met een provocerend lied: „Zet God maar op de pot en stop de profeet maar in je reet”.
Alles in de stijl van Van Gogh, die toch wel degelijk een schreeuwlelijk genoemd kan worden, zou ik zeggen. Zijn gebruik van het vrije woord was vooral provocatief bedoeld. Dat is zijn goed recht, maar het recht op de vrije meningsuiting gaat over meer dan provoceren. De vrijheid van meningsuiting geeft iedereen het recht zich te laten horen. Een recht om te schreeuwen leid ik er niet direct uit af. Soms lijkt het er wel op dat hartstochtelijke verdedigers van het vrije woord dit recht uitsluitend verbinden aan het zo hard mogelijk roepen van provocerende, pijnlijke dingen. Zo van: ik mag alles zeggen, dus ook iemand uitschelden en 'kut' op de muur schrijven. Vrije expressie. Jawel, dat is het ook. Maar de vrijheid van meningsuiting heeft ook een keerzijde die niet over de zender, de schreeuwlelijk, gaat, maar over de ontvanger, dezelfde maar dan met zijn mond dicht. De vrijheid van meningsuiting impliceert namelijk ook tolerantie aan de kant van de ontvanger voor wat iemand anders wil zeggen, schreeuwend of niet. En dan tolerantie in de zin van de ruimte geven voor een boodschap waar je het eigenlijk niet mee eens bent. Want zonder de tolerantie van de ontvanger is de vrijheid van degene die iets wil uiten zinloos.
Theo van Gogh was moeilijk op intolerantie te betrappen. Maar of dat gezegd kan worden van alle schreeuwlelijken die voor zichzelf de absolute vrijheid van meningsuiting opeisen?

01 maart 2007

Bloggende militairen gecensureerd


Het eerste slachtoffer in de oorlog is de waarheid, zegt men. Oorlogen zijn traditioneel omgeven met alle mogelijke belemmeringen voor een vrije communicatie. Terwijl de linkse oppositie in de Tweede Kamer zich vandaag kwaad maakt over het verraad van de PvdA die de waarheid over het begin van de Irak-oorlog niet aan het licht wil laten komen, lezen we in NRC Handelsblad over de beperkende regels voor bloggende militairen in Afghanistan. Die nieuwe media zijn lastig voor de legerleiding. Journalisten kun je nog onder voorwaarden toelaten. Geen bericht ongecensureerd het land uit. Het NOS-journaal zegt het er tegenwoordig eerlijk bij dat hun berichtgeving gescreend is. Maar het internet is moeilijker te controleren. De bloggende militairen nog wel, dus die krijgen een gedragscode. En ze worden in de gaten gehouden. Het is verboden om de plaats van acties aan te duiden. En niet van die rottige opmerkingen over de Afghanen. Maar het lijkt me een illusie dat al het informatieverkeer gevolgd kan worden. Wie wat kwijt wil vindt ergens wel een weg op het internet om informatie te verspreiden. En er zijn vast wel bloggende burgers die zo vriendelijk willen zijn iets door te geven dat niet binnen de gedragscode van Defensie past. Maar nog beter zou het zijn als Defensie zelf in plaats van stoere verhalen van 'embedded' journalisten zelf de waarheid over deze onmogelijke missie laat zien.

,

17 februari 2007

Verbeet weer in de fout


Kamervoorzitter Verbeet heeft opnieuw drempels opgeworpen voor discussie in de Tweede Kamer. Ze verbood Fritsma van de Partij voor de Vrijheid een motie in te dienen en toe te lichten die installatie van bewindslieden met een dubbele nationaliteit verbiedt. Het debat ging over de dubbele nationaliteit, maar strikt genomen was de installatie van de nieuwe regering natuurlijk niet aan de orde. Verbeet (op de foto in gesprek met PVV'ers) vond dat Fritsma ten onrechte de loyaliteit van collega-kamerleden in twijfel trok en meende dat hij hiermee over de grens ging van wat betamelijk is in het debat. NRC Handelsblad constateert in een commentaar dat Verbeet de PVV op deze manier maximale aandacht heeft gegeven, de provocatie waarop de partij uit was slaagde voortreffelijk.
Maar de krant vindt het terecht onacceptabel dat een kamervoorzitter op deze wijze het vrije debat smoort. "Ingrijpen om politieke redenen, zoals Verbeet deed, druist echter wezenlijk in tegen de functie die de Kamervoorzitter in het Nederlandse staatsbestel heeft. Die is bij uitstek: te streven naar neutraliteit. Verbeet rekent het ten onrechte tot haar taak sommige Kamerleden in bescherming te nemen tegen in haar ogen buitensporige aanvallen van andere Kamerleden."
Het is de tweede keer dat Verbeet zo ingrijpt in het politieke debat. Eerder kapittelde ze Wilders die in december vorig jaar Rutte een man met "slappe knieën" noemde. Als we dat even als een beginnersfout terzijde schuiven dan rijst de vraag inmiddels wel of Verbeet wel op haar taak berekend is.
,

08 februari 2007

Het regeeraccoord en het vrije verkeer van informatie


Het regeeraccoord van het christelijk-sociale kabinet Balkenende IV belooft niet veel goeds voor het vrije verkeer van informatie. De PvdA heeft zijn eis laten vallen om volledige openheid te geven over de besluitvorming rond de deelname van Nederland aan de oorlog in Irak. Een slag in het gezicht van de Tweede Kamer die onvoldoende informatie heeft gekregen om haar hoofdtaak, controle van de regering, uit te voeren.
Maar er zijn meer punten in het accoord die vragen oproepen. "Teneinde radicaliserende boodschappen en voorlichting over de middelen van terreur te bestrijden, wordt voorzien in de mogelijkheid om het doorgeven van boodschappen door ‘internet-providers’ te verbieden" lezen we in het hoofdstuk Veiligheid. Wat gaat dat betekenen? Wie bepaalt wat "radicaliserende boodschappen" zijn? Hoe kan men aan dit voornemen uitvoering geven zonder in conflict te komen met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting?
En dan de cultuurparagraaf. Kunst en cultuur dragen volgens CDA, PvdA en CU bij aan "sociale samenhang en een vitale economie". Een rijk cultureel leven is voorts "essentieel bij het creëren van trots en gemeenschapsgevoel in onze samenleving." Hebben deze partijen ooit gehoord van de vrijheid van de kunst? Wordt de kunstenaar straks de maat gemeten aan de hand van deze ideeën? De spruitjeslucht walmt ons tegemoet. En ook de omroepen en de audiovisuele industrie mogen de borst nat maken. "Er komt een media-educatie en expertisecentrum om kinderen en jongeren, hun ouders en scholen te ondersteunen in het leren omgaan met de veelheid van media-uitingen." Alsof er op dat gebied al niet genoeg initiatieven zijn. Is hier wel een rol voor de overheid weggelegd? Zijn ouders en opvoeders niet voor hun taak berekend?
Het worden spannende tijden. "Ik is uit, wij is in" schrijft Frank Vermeulen in NRC Handelsblad. Op zich heb ik niets tegen onderlinge solidariteit. Maar als 'wij' gelezen moet worden als 'de overheid' en als de staat vervolgens de individuele autonomie gaat verwaarlozen en de grondwettelijke vrijheden die daarop gebaseerd zijn onder het tapijt schuift dan hoop ik op een stevige oppositie.
,

29 januari 2007

Madonna vrijuit


Madonna wordt niet vervolgd voor godslastering vanwege haar kruisingsact. Het Openbaar Ministerie is van mening dat de zangeres met het optreden kennelijk haar teleurstelling en frustratie heeft trachten te uiten over bepaalde gebeurtenissen in de wereld. Volgens het OM is hierbij geen sprake van verachting voor God. In juridische zin is dit optreden daarom niet te kwalificeren als een strafbaar feit. Verder is het OM van oordeel dat tijdens het optreden van Madonna christenen als groep niet in diskrediet zijn gebracht noch dat hun waardigheid is miskend. Van belediging van christenen als groep is dan ook geen sprake.
De SGP-jongeren hadden na het optreden van Maddona in september een klacht ingediend, daartoe min of meer gestimuleerd door Minister Donner die in antwoord op vragen van de SGP had gezegd dat hij tot zijn spijt het optreden niet kon verhinderen maar dat een klacht achteraf altijd tot de mogelijkheden behoorde. De beslissing van het OM is ook van belang voor het orkest van de Luchtmacht. De SGP heeft zich er onlangs aan geërgerd dat in de nieuwste show van dit orkest, een overheidsinstelling nota bene, een parodie op de kruisingsact van Madonna zit. SGP'er Van der Staaij stelde er vragen over. Hij vond in een van de conclusies van een recent onderzoeksrapport betreffende godslastering een aanknopingspunt. Daarin staat dat er gezien uitspraken van het Europese Hof in Nederland ruimte is om het huidige vervolgingsbeleid te heroverwegen. Deze uitspraak van het OM lijkt hem geen gelijk te geven. Dat heeft op de eerste plaats iets te maken met het feit dat godslastering pas strafbaar is als opzet is bewezen, en dat is sinds de vrijspraak van Gerard Reve in de jaren zestig in het zogenaamde Ezelsproces buitengewoon lastig gebleken. De adviezen die in het onderzoeksrapport staan hebben voorts ook meer betrekking op het haatzaaien tegen minderheden en onverbloemd racisme dan op het kwetsen van religieuze gevoelens door een bepaalde voorstelling van het geloof. Maar we zullen zien wat de nieuwe christelijk-socialistische regering met de adviezen uit het rapport gaat doen.

,

20 januari 2007

Wat is een staatsgeheim?


Meer dan twee jaar na de moord op Theo van Gogh heeft de Tweede Kamer besloten een nieuw onderzoek te doen naar de rol van de Nederlandse veiligheidsdiensten bij deze gebeurtenis. Minister Remkes heeft de Kamer niet kunnen overtuigen met zijn eigen evaluatie. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zei de minister dat de AIVD de moord op Van Gogh niet heeft kunnen voorkomen. De dienst kon Mohammed Bouyeri, die voor de moord tot levenslang is veroordeeld, volgens de minister niet eerder herkennen als moslimextremist. De Kamer miste de zelfkritiek van de minister. De onafhankelijke Commissie van Toezicht op de inlichtingendiensten zal het nieuwe onderzoek uitvoeren.
Of de Commissie de waarheid zal kunnen achterhalen is zeer de vraag. De AIVD is mordicus tegen ook maar de minste openheid over de werkwijze van de inlichtingendienst. Alles wordt tot staatsgeheim verklaard. De dienst is daar volledig vrij in, want nergens is op enige manier vastgelegd wat een staatsgeheim is. Ook de Commissie van Toezicht heeft op dat punt geen enkel aanknopingspunt en zal zich moeten neerleggen bij een definitie die de AIVD zelf hanteert: staatsgeheim is wat wij als staatsgeheim bestempelen. En op die manier zullen de kamerleden nooit een antwoord krijgen op hun vragen.

,

06 januari 2007

Verdonk vangt weer bot


Een jaar geleden schreef ik over de rechtzaak van Rita Verdonk tegen iemand die vlak na de Schipholbrand op de regionale TV in Gelderland een spandoek had laten zien met de tekst: "Reisbureau Rita, arrestatie deportatie crematie adequaat tot het bittere eind". De Arnhemse rechter vond toen geen gronden voor een veroordeling. Het Openbaar Ministerie (OM) ging echter in beroep en afgelopen week werd de uitspraak van de rechtbank nog eens bevestigd. De tekst kan kwetsend genoemd worden, maar een minister moet tegen een stootje kunnen en in de context van de politieke actualiteit van die dagen was dit te beschouwen als een weliswaar harde, maar toch toelaatbare meningsuiting.
De vraag is wat het OM nu eigenlijk wilde met deze rechtzaak. De uitspraak van de rechtbank was al vrij helder en in lijn met gelijksoortige zaken. Eigenlijk was bij voorbaat al duidelijk dat vervolging op niets zou uitlopen. In de politieke context worden dit soort scherpe uitspraken niet snel bestraft. Daarvoor is er bij het Europese Hof op grond van het Europese Handvest voor de Rechten van de Mens ook de nodige jurisprudentie opgebouwd. Wil het OM verandering in deze lijn? Moet de grens van de uitingsvrijheid strakker getrokken worden? Of loopt de Officier van Justitie achter een minister aan die te snel op de teentjes is getrapt? We zullen dat nooit weten, maar het feit dat ergens iemand besloten heeft dat ondanks de eenduidige jurisprudentie het gerechtelijk apparaat opnieuw belast moest worden met deze zaak kan niet anders dan tot de conclusie leiden dat waakzaamheid geboden blijft.

16 december 2006

Slappe knieën


De nieuwe kamervoorzitter Gerdi Verbeet moet nog even wennen. In het debat over de pardonregeling trok ze de touwtjes wel erg strak aan. Nadat de VVD ondanks bezwaren tegen de opschorting van het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers toch in het (demissionaire) kabinet bleef zitten "terwille van het landsbelang" nam Geert Wilders zijn vroegere partijgenoten op de korrel. Hij kwalificeerde VVD fractievoorzitter Rutte als iemand met slappe knieën en zonder ruggengraat. Daarop vroeg mevrouw Verbeet haar collega zich te matigen in zijn uitdrukkingen. Hij weigerde dat. En ik zou zeggen terecht.
Op de eerste plaats gaf hij vanuit zijn standpunt een duidelijke toelichting op het verwijt aan de VVD. Maar los daarvan kan men zich afvragen wat de kamervoorzitter bezielt om dergelijke uitdrukkingen te plaatsen buiten de kaders van een normaal Tweede Kamerdebat. Als een kamerlid een opponent die naar zijn mening zwalkt dan wel van weinig durf getuigt niet meer mag aanvallen, waar zijn we dan met het politieke debat? De Kamer heeft zo zijn mores en hecht terecht aan fatsoensnormen. Janmaat werd in 1992 bijvoorbeeld terecht gewezen toen hij zijn vreemdelingenhaat zelfs tijdens het debat over de Bijlmerramp niet kon verbergen. Het debat in het parlement moet een voorbeeld kunnen zijn voor de burgers die het rechtstreeks of via de televisie volgen. Maar het moet wel een vrij politiek debat blijven en politieke meningsverschillen moeten als zodanig zonder beperkingen kunnen worden getoond. De interruptie van de nieuwe kamervoorzitter bij de politiek volkomen terechte kwalificaties van Wilders is bepaald geen goed voorbeeld voor het land. Alsof het onkies is iemand van slapheid te beschuldigen als je daar ook nog eens duidelijk een verklaring voor geeft. We mogen met de kamerleden hopen dat Verbeet in de toekomst meer ruimte laat voor het vrije woord.

,

09 november 2006

Kamp (VVD) blijft tegen openheid inzake Irak


In de VS is Minister van Defensie Rumsfeld afgetreden omdat hij als architect en leidsman van de oorlog in Irak niet langer geloofwaardig is. De democraten wonnen de parlementsverkiezingen en dat is opgevat als een teken dat het Irak-beleid gewijzigd moet worden. Onderzoeksjournalist Bob Woodward leverde een belangrijke bijdrage aan de stemming met zijn boek State of Denial. Rumsfeld bleef de oorlog verdedigen tegen de feiten in. Ook het hardnekkige vermoeden van manipulatie van vertrouwelijke inlichtingen voorafgaande aan de invasie deed afbreuk aan de geloofwaardigheid van de minister. "Donald Rumsfeld sent our loved ones off to a war based on lies", zegt Nancy Lessin uit Boston, Massachusetts, van de organisatie Military Families Speak. De democraten gaan dit met hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden nu allemaal uitzoeken, schrijft de NRC.
In Nederland verklaarde Minister Kamp van Defensie in het TV-programma "Pauw en Witteman" dat hij zich blijft verzetten tegen een al eerder door Kamerleden gevraagd onderzoek naar de juistheid van de informatie op grond waarvan de Nederlandse regering besloot mee te doen aan de oorlog in Irak. Zijn argument is dat hierdoor de positie van de inlichtingendiensten geschaad kan worden. En dan gaat het niet alleen om de Nederlandse, maar ook om de Engelse en Amerikaanse diensten. Kamp wil hen niet lastigvallen met vragen die het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden straks wel gaat stellen. Kamp maakt het daardoor niet mogelijk dat de Nederlandse kiezer zich een goed beeld kan vormen om de regering Balkenende te beoordelen op een van zijn meest cruciale besluiten: Nederlandse soldaten naar een oorlog sturen. En gaat het daar niet om bij de a.s. verkiezingen: dat we de regering kunnen "afrekenen" op haar daden? Hoe kunnen we dat doen als we niet over essentiële informatie beschikken? Het verbaast me dat de oppositie Kamp niet onmiddellijk met dit punt heeft geconfronteerd. Hier valt naar mijn mening nog wel wat te leren van de Amerikanen .

,

05 november 2006

Het vrije woord in de verkiezingstijd


Vorige maand organiseerde de Amsterdamse vereniging voor studenten in de politicologie Machiavelli een debat met twee extremistische partijen: de Pedofielenpartij PVDN en Nieuw Rechts van Michiel Smit. Nadat de laatste kort tevoren bij een optreden was bedreigd en er ook voor dit debat ordeverstoringen waren aangekondigd heeft de vereniging het zekere voor het onzekere genomen en het debat afgelast. Met grote spijt, zegt het bestuur, "omdat bepaalde groeperingen, die als reguliere bezoeker welkom waren, het debat dat een van de pijlers van de vrije meningsuiting is niet respecteren en hiermee de kern van onze democratie schade toe brengen."

Dat de studenten het risico niet genomen hebben is begrijpelijk. Maar wat deed de universiteit, en wat deed de gemeente om het vrije debat te beschermen? Heeft de universiteit geen missie om een vrije, ongestoorde uitwisseling van meningen mogelijk te maken? Heeft de gemeente geen taak in de bescherming van het vrije woord en het tegengaan van geweld? En wat zouden de autoriteiten gedaan hebben bij een debat tussen Bos en Balkenende als 'bepaalde groeperingen' vantevoren hadden gedreigd met rotzooi trappen, mogelijk met geweld? Dit is geen onbelangrijke vraag. De kern van het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting is nu juist dat iedereen het recht heeft vrijuit te spreken, ongeacht wat hij te zeggen heeft (behoudens zijn verantwoordelijkheid voor de wet). En ongeacht welke positie hij bekleedt (zie artikel 1 van de grondwet). Daar hoort de overheid voor te zorgen in een rechtstaat. En daar mag een universiteit, en zeker de politieke faculteit van de universiteit van Amsterdam, ook wel wat voor over hebben.

Consequent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting blijft een opgave. Veel Nederlanders hadden het liefst de Pedofielenpartij meteen verboden, alleen vanwege hun abjecte standpunten. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat een partij die toepassing van het islamitisch recht bepleit alleen al vanweg dit pleidooi verboden moet worden. En Michiel Smit, die geen kans heeft gekregen het woord te voeren in Amsterdam heeft het er ook moeilijk mee. Op zijn nieuwe website (de oude is door de provider afgesloten) zegt hij op de ene pagina: "als we de ene mening beter vinden dan de andere dan zijn we op weg naar een dictatuur". En op de andere pagina schrijft hij: "Het is niet de allochtoon die de dienst uitmaakt. De dienst wordt uitgemaakt door de dominante cultuur. De Nederlandse." Ergo: met Smit gaan we op weg naar een dictatuur. Helaas kunnen we Smit niet met deze inconsequentie confronteren in een publiek debat.
,