21 oktober 2006

De vrijheid van de kunstenaar


De Rotterdamse deelgemeente Charlois heeft drie kunstenaars die deelnemen aan een atelierroute verzocht hun kunstwerken aan te passen omdat die te provocerend zouden zijn. Een van kunstwerken, van Jonas Staal, bestond uit portretten van onder andere Pim Fortuyn, Theo van Gogh, Jan Peter Balkenende en Marco Pastors, omgeven door bloemen en kaarsjes (foto). Ook een kunstwerk van Chrissy Meijns, een Nederlandse vlag met het woord 'jihad' werd als aanstootgevend beschouwd. "Dit is niet het moment om te shockeren" verklaart deelraadvoorzitter Lokhorst het verzoek. De kunstenaars hebben de aanstootgevende delen van hun kunstwerken afgeplakt om het effect van censuur te laten zien.
Wanneer zou men wel kunnen shockeren? Vrij Nederland van deze week laat een aantal cabaretiers aan het woord over hun eigen grenzen. In de afgelopen jaren zijn ze allemaal ver gegaan in het shockeren van hun publiek. Maar ook zij denken na over hun grenzen na de vele haatdragende reacties die zij op hun grappen hebben gekregen. Er zijn wel verschillen. André Manuel, die met zijn banale, racistische en vrouwonvriendelijke grappen provoceren tot zijn levensdoel heeft verheven, zegt dat hij er in zijn nieuwe programma voor heeft gekozen om niet als zichzelf, maar als een verzonnen personage op het podium te staan "omdat je dan nog verder kunt gaan". Theo Maaasen zegt een grove grap over hoofddoekjes zorgvuldig in te bedden in een conference met een "reflectief, bijna moraliserend einde". De Turkse Nilgün Yerli, die met haar allochtone typetjes eigenlijk nog de braafste was, is er mee gestopt. Niet vanwege haar shows, maar vanwege de haatdragende mails die ze kreeg op haar columns in Het Parool. Het is wel duidelijk dat er een groot verschil is tussen grappen op het podium voor een beperkt publiek dat een bewuste keuze heeft gemaakt om zich te laten shockeren en grappen die zwart op wit nietsvermoedende krantenlezers onder ogen komen. Zo hebben Nederlandse cartoonisten begin dit jaar bekend dat zij na de affaire met de Deense cartoons over Mohammed voorzichtiger geworden zijn met grappen over de profeet.
Bij het bepalen van de grenzen van de uitingsvrijheid moet dus ook het medium worden betrokken. Daarom is de ingreep van de Rotterdamse deelgemeente in de atelierroute ook discutabel. Wie kunst opzoekt weet dat hij het risico loopt geschokt te worden. Confrontatie is een kenmerk van kunst. Zowel beeldend kunstenaars als theatermakers moeten in de context van de kunst zelf geen beperkingen worden opgelegd. En zij mogen op dit punt van de overheid bescherming verwachten, en geen controle. Een overheid die de vrijheid van de kunst ondergeschikt maakt aan het afkopen van angst voor onrust is absoluut op de verkeerde weg. Het is een teken aan de wand dat kunstenaars zelf aandacht moeten vragen voor hun uitingsvrijheid. De filmer Eddie Terstall en de cabaretiers Hans Teeuwen en Diederik Ebbinge publiceerden vorige maand in Trouw een manifest waarin ze de politici opriepen om de vrijheid van meningsuiting te respecteren.We mogen nooit de indruk wekken dat de vrijheid van meningsuiting onderhandelbaar is, schreven ze. CDA politicus van Haersma Buma was niet onder de indruk. Hij miskent daarbij impliciet de vrije ruimte voor de kunstenaar. „We hebben informele gedragsregels in dit land. Essentieel is dat je rekening houdt met hoe je woorden door anderen worden ervaren. Met zo’n manifest riskeer je vooral dat aan deze informele fatsoensregels wordt getornd. Dat zou pas onwenselijk zijn.” Dat is mooi gezegd, maar wat ik nog onwenselijker vind is dat kunst, die zich als zodanig presenteert aan degene die er uit vrije wil kennis van wil nemen, ingesnoerd wordt in deze informele fatsoensregels. Dat is toch min of meer het einde van de kunst.