1. De vrijspraak in het proces Wilders was zoals verwacht. Het proces-dat-beter-niet gehouden-had-kunnen-worden ontaardde in een nachtmerrie voor de rechterlijke macht. Wilders en zijn advocaat kregen volop de gelegenheid de onafhankelijkheid van ons rechtssysteem in twijfel te trekken. Dieptepunt was ongetwijfeld Wilders' chanterende opmerking dat hij het vertrouwen in de rechterlijke macht zou opzeggen als hij niet zou worden vrijgesproken. Dat zijn vrijspraak tenslotte het vertrouwen in de rechterlijke macht heeft doen toenemen , met name bij PVV-stemmers, is verontrustend. Het suggereert dat men geen boodschap heeft aan de onafhankelijkheid van de rechter bij uitingsdelicten.
Voor iedereen die nog wel gelooft in de scheiding der machten laat de vrijspraak veel vragen open. Sommige uitingen van Wilders waren op de grens maar niet over de grens, zei de rechter. Maar over waar we nu precies de grens moeten leggen zijn we helaas niet veel wijzer geworden. Welke uitingen zouden in de ogen van de rechter wel strafbaar geweest zijn? Hier raken we aan de problemen die de strafwetsartikelen 137 c en d met zich meebrengen. De toepassing van deze artikelen (belediging en haat zaaien) blijft lastig als je een vrij maatschappelijk debat over tal van actuele punten niet wil frustreren. Deze artikelen zouden beter kunnen worden afgeschaft of zodanig aangepast dat alleen daadwerkelijke bedreiging met geweld overblijft als grond om iemand in zijn uitingsvrijheid te straffen. In dit verband mag ook nog wel eens opgemerkt worden dat het een schande is dat een politicus in Nederland vanwege zijn uitspraken nog steeds beveiligd moet worden.
2. Schandalig is ook dat de VVD zijn handtekening heeft teruggetrokken onder een wetsontwerp dat de opheffing van het verbod op godslastering beoogt. De regeringspartij laat zich hier leiden tot puur politiek-opportunistische motieven. Lief zijn voor de SGP past niet bij een liberale partij. Ik zou de VVD bij deze willen onterven van de liberale nalatenschap waarop ze zich, als het zo uitkomt, graag wil beroepen.
3. Nederland was ook in 2011 onveranderd gevoelig voor alles wat met racisme te maken heeft. Ophef was er over Zwarte Piet, over een 'niggabitch' en over een herinnering aan Buchenwald. In de opgewonden reacties op deze kwesties worden stelselmatig de demonstratievrijheid, de persvrijheid en de vrijheid van de kunstenaar achtergesteld bij heftige pleidooien voor of tegen de uiting zelf. Zo komen we er dus nooit uit.
4. Reputatiebescherming blijft ook onveranderd een motief om de uitingsvrijheid te beperken. Dat geldt voor de burgemeester. En dat geldt voor het gezag van een belangrijk instituut als het RIVM. Het laatste geval hangt samen met een trend die het RIVM al langer plaagt: de toenemende scepsis ten aanzien van het massaal voorschrijven van medicijnen. Moet daar een individuele huisarts die een eigen mening ventileert (die ook nog niet geheel bezijden de waarheid is) voor worden geslachtoffferd? De vrijheid van meningsuiting is er juist om in een democratie tegenwicht te kunnen bieden tegen de heersende macht. Als het gezag van machtige personen, instellingen en bedrijven niet meer openlijk ter discussie gesteld kan worden is de democratie zelf in gevaar. Van der Linde moet dus vrijgesproken worden.
Op naar 2012!