Ondanks dat transparantie vrijwel elke politicus
tegenwoordig in de mond bestorven ligt heeft de overheid nog steeds vele
geheimen. Gevoelige dossiers blijken keer op keer extra gevoelig omdat er
informatie is achtergehouden die pas na volhardend speurwerk van journalisten
boven tafel komt. De geheimhouding raakt niet zelden de integriteit en
reputatie van huidige diensten, diensthoofden en zittende politici. Verklaarbaar,
al deugt het in de meeste gevallen niet en is het strijdig met die veelgeroemde
openheid die de overheid tegenwoordig nastreeft. Als die geheimhouding echter
ook gehanteerd wordt voor het overheidsbeleid van meer dan zestig jaar geleden lijkt
alle redelijkheid zoek. Zoals bij de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de militaire inlichtingendienst
MIVD, waar, zoals Prof. Dr. Hans Blom, emeritus hoogleraar geschiedenis, het
formuleerde ‘per
saldo de geheimhoudingsreflex overheerst’.
Zullen we ooit kunnen achterhalen wat de geheime diensten in het verleden ter
bescherming van onze democratie allemaal hebben uitgespookt? Van de naoorlogse
archieven is nog slechts een fractie overgedragen aan het Nationaal Archief,
dat de taak heeft alle overheidsarchieven openbaar toegankelijk te maken. De
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geeft burgers onder zeer strikte
condities toegang tot de archieven nog bij de AIVD en de MIVD liggen. Ze kunnen,
als ze vermoeden dat de dienst gegevens over hen bewaart, een persoonlijk
dossier opvragen. Historici kunnen inzage vragen in ‘bestuurlijke
aangelegenheden’ van de AIVD en voorgangers. In beide gevallen zijn de
resultaten van dergelijke inzageverzoeken teleurstellend. Veel gegevens worden
eenvoudig geweigerd en kopieën van archiefstukken die wel worden verstrekt
bevatten veel weggelakte delen.