Meer dan dertig jaar geleden, in 1989, sprak de Iraanse ayatollah Khomeiny een 'fatwa' uit over de Britse schrijver Salman Rushdie. Zijn boek De Duivelsverzen had de toorn opgewekt van hoge islamtische geestelijken. Rushdie werd met de dood bedreigd, ontsnapte ternauwernood aan een bomaanslag en moest tien jaar onderduiken. En ook daarna was hij zijn leven niet zeker.
De Nederlandse schrijfster van Turkse afkomst Lale Gul is nu met de dood bedreigd door vrome moslims die haar kwalijk nemen dat zij in haar boek 'Ik ga leven' over haar opvoeding in een streng-orthodoxe familie heeft geschreven. Ze heeft de banden met haar familie verbroken en verblijft op een geheime locatie.
In een interview in Buitenhof kondigde zij aan dat ze niet meer over religieuze aangelegenheden zal schrijven. Ondanks alle positieve reacties die ze op haar boek heeft gehad. De bedreigingen komen volgens haar van een kleine minderheid. 'Ik wil het lot niet tarten', zei ze, ' je staat er toch alleen voor als je dat wel doet.' Een schrijnende opmerking gezien de reactie van de politie op alle bedreigingen. Nadat ze een aantal keren aangifte heeft gedaan kreeg ze te horen dat het waarschijnlijk niet gaat lukken om te achterhalen wie er daaraan schuldig zijn. Wat betekent dat? Geeft de politie haar op? In een online manifest spreekt een dertigtal journalisten, schrijvers en politici zijn steun uit voor de jonge schrijfster. Ook Mark Rutte tekende de verklaring vlak voor de verkiezingen. Maar wat betekent dat als de politie er van afziet om de criminelen op te sporen?