Het opmerkelijkste feit van de afgelopen NAVO-top was niet het besluit om de bewapeningsuitgaven drastisch te verhogen. We wisten dat dat ging gebeuren. Opmerkelijker was de manier waarop Rutte, Schoof, Willem-Alexander en vele anderen bereid waren voor Trump te knielen, hem stroop om de mond te smeren en hem te behandelen als een groot kind dat tevreden gesteld moet worden om te voorkomen dat hij stennis zou gaan schoppen. Alles ter wille van de welbehagen van koning Donald. In Nieuwsuur vroeg Eelco Bosch van Rosenthal, toch bepaald geen journalist die zijn mening uitvent, of het sms'je van Rutte waarin hij Trump de hemel in prees niet 'kruiperig' genoemd kon worden.
Het lijkt op een middeleeuwse sprookje waarin de hofhouding alles doet om het de koning naar de zin te maken en alles nalaat wat zijn boosheid op zou kunnen wekken. Maar het is 2025 en we leven in een democratie die het feodalisme achter zich heeft gelaten; althans dat was toch de bedoeling. Helaas zien we de afgelopen jaren een trend richting autoritair leiderschap van 'grote kinderen' die met hulp van uitgekiende en kostbare mediacampagnes de macht weten te veroveren waarna ze zich alleenheerser wanen. En een van de kenmerken van zo'n alleenheerser is dat hij net als zijn pre-moderne voorgangers geen enkele tegenspraak duldt.
Het huidige hoofd van de Nederlandse hofhouding, premier Dick Schoof, heeft zich tegenover Trump laten kennen als iemand die deze trend zeker niet gaat keren. Hij zat naast de president toen die op een persconferentie uitviel naar journalisten. 'Over de berichtgeving van The New York Times en CNN: dat het Amerikaanse bombardement van vorige week op Iran de nucleaire installaties daar niet zo zwaar zou hebben beschadigd als de bedoeling was. Trump noemt ze „fake media”, de journalisten zijn volgens hem „disgusting and really horrible groups of people”.'
Schoof zit ernaast en zegt niets. Nu zou je dat misschien nog kunnen verdedigen met respect voor een gast die je de vrijheid gunt er het zijne van te zeggen. Maar Schoof weigert ook buiten het gehoor van Trump diens scheldpartij te veroordelen. Hij komt niet verder dan: 'Ík zou nooit zo met de pers omgaan, en daar gaat het voor mij om. Ik laat me niet op zo’n manier uit (...) Wat Trump zegt gaat over de Amerikaanse context en dat láát ik ook daar en daarom heb ik me er niet mee bemoeid.' Maar het gaat hier natuurlijk niet om een puur Amerikaanse binnenlandse aangelegenheid. De manier waarop Trump met de pers omgaat is ook relevant voor bondgenoten die hem de hemel inprijzen zoals Nederland. Al was het maar om geen verkeerde suggesties te wekken.
Schoof had moeten zeggen dat het een president van een in principe nog steeds als democratisch beschouwd land niet past om zo tegen de pers te keer te gaan. De berichtgeving waar Trump zich aan stoorde laat juist de waarde van de vrije pers zien: tegenwicht bieden tegen de almacht van de staat die niet de hele waarheid vertelt. Als Schoof, zoals hij zegt de persvrijheid liefheeft had hij niet alleen afstand moeten nemen van de terminologie van Trump. Hij had duidelijk moeten maken dat de door Trump aangevallen media precies doen wat ze in een democratie behoren te doen: tegenspraak leveren. Wie dat niet weet te waarderen verzaakt aan een van de belangrijkste waarden van ons politieke systeem.
[illustratie: Wendy Lefkowich CC]