29 oktober 2010

Press Freedom Index 2010


De persvrijheid gaat achteruit in de Europese Unie en de landen daaromheen. In de Press Freedom Index 2010 van Reporters Sans Frontières zien we slechts 13 van de 27 EU-landen bij de top-20. Bovenaan staan ex aequo Finland, IJsland, Nederland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland, allemaal landen waarover geen schendingen van de persvrijheid zijn gemeld. In 2009 stond Nederland nog op de 7e plaats. Dat had onder meer te maken met beperkingen op het fotograferen van het Koninklijk Huis en de bronbescherming van journalisten (zie meer gedetailleerde informatie in de Nederlandse Persvrijheidsmonitor 2009).
Een groot aantal andere Europese landen doet het veel slechter en sommige zakken ook op de lijst in vergelijking met het vorige jaar. Opvallend is dat de zuidelijke helft veel slechter scoort dan het noorden. Dat geldt zowel voor het West- als voor Oost-Europa. Estland (9) en Litouwen (11) doen het goed. Tsjechië en Hongarije (gedeelde 23e plaats), Letland (30) en Polen (32) wat minder. Spanje (39), Portugal (40, flink gedaald) en Frankrijk (44, ook gedaald) doen het in verhouding slecht. Grote problemen hebben media en journalisten in Italië (49), Roemenië (52, gedaald), Bulgarije en Griekenland (gedeelde 70e plaats, een beetje resp. heel fors gedaald). De Centraal Afrikaanse Republiek doet het beter dan deze laatste twee. Ook de meeste aspirant-leden van de EU op de Balkan dalen op de lijst en zullen nog heel wat moeten rechtzetten voordat ze kunnen toetreden tot de EU. Kroatië is een uitzondering (van 78 naar 62).
Reporters sans Frontières constateert dat er alles bijeen weinig vooruitgang is in Europa. Als daar niets aan gedaan wordt, waarschuwt de journalistenorganisatie, verliest Europa zijn leidende positie op het gebied van mensenrechten en zijn gezag bij de beoordeling van veel repressievere regimes. Zoals China, Soedan, Iran, Birma en Noord-Korea die we al jaren onderaan de lijst tegenkomen.
Duidelijk is dat landen die in oorlog zijn of met hardnekkige binnenlandse conflicten te maken hebben het gevaarlijkst zijn voor journalisten. Afghanistan, Pakistan, Somalië, de Filippijnen, Mexico en Kirgizië scoren daarom niet hoog. Economische groei, vaak geassociëerd met meer vrijheidsrechten, is geen garantie, zoals blijkt uit de scores van de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China. Tegenover een stijging van Brazilië staat een daling van India. Rusland staat ver onderaan op 140. En China houdt stand op 171 (van de 178).
De Index wordt samengesteld aan de hand van antwoorden op een vragenlijst. De vragen gaan over geweld tegen journalisten (van moord tot gevangenisstraf), eventuele wettelijke beperkingen van de pers (censuur, staatsmonopolie van de media), rechtszaken van de staat tegen journalisten, het in beslag nemen van persen, financiële druk, bedreigingen, en ook beperkingen van vrij internetverkeer.

,

16 oktober 2010

Waarom zou G.W. eigenlijk veroordeeld moeten worden?


Het OM wil er niet aan. Na het seponeren van aanklachten tegen Wilders in 2008 komt het nu, in deze door het hof afgedwongen rechtszaak, tot vrijspraak als eis. De kans dat Wilders veroordeeld wordt voor zijn beledigende, discriminerende en haatzaaiende uitspraken wordt nu wel erg klein. Een teleurstelling voor de velen die W. graag zien hangen . Maar de wending die het proces neemt was toch niet geheel onverwacht.
Je kunt Wilders natuurlijk vrijspraak om allerlei redenen misgunnen. Ik kan me dat heel goed voorstellen (en anders dan de rechter mag ik dit in alle vrijheid zeggen ;)). Maar anders dan Wilders zou ik niet willen beweren dat een uitspraak die niet overeenkomt met mijn gevoelens een onterechte uitspraak is waardoor ik het vertrouwen in de rechtspraak verlies. Bovendien is er veel te zeggen voor vrijspraak.

Eerder deze week had het OM al standpunten ingenomen ten gunste van de verdachte. Groepsbelediging (art. 137c) werd niet bewezen geacht omdat Wilders niet een bevolkingsgroep maar een religie heeft beledigd. En dat mag volgens het OM. Dit standpunt is conform een eerdere vrijspraak van een 'islambasher' door de Hoge Raad. Een te verwachten tegenslag voor gelovigen die zich in hun religieuze gevoelens beschermd meenden door dit artikel. De voorgenomen afschaffing van het verbod op godslastering zal vanuit gelovige hoek nu opnieuw met kracht bestreden worden.
Vervolgens was er de tegenslag voor de aanklagers die zich als benadeelden in het proces hebben gemeld en die een schadevergoeding claimen wegens hen door Wilders aangedaan leed. Volgens het OM kunnen zij niet als benadeelden erkend worden en moet hun claim worden afgewezen. Officier van Justitie Birgit van Roessel wees er op dat er een oorzakelijk verband moet zijn tussen een strafbaar feit en de door benadeelden geclaimde schade.

Wanneer is er daadwerkelijk sprake van schade ten gevolge van iemands uitingen? Als ik iemand ten onrechte beschuldig van malversaties kan ik om die reden wegens smaad veroordeeld worden. De beschuldigde kan van mijn uitlatingen directe schade ondervinden in zijn werk en zijn persoonlijk leven. Aan de politieke, ideologische uitspraken van Wilders kun je aanstoot nemen. Maar het zal lastig zijn directe schade aan te tonen. Hoe kun je een direct verband aantonen tussen de uitspraken van Wilders en 'een tweedeling in de samenleving' waar zijn tegenstanders over spreken? Leiden Wilders' uitspraken rechtstreeks tot behandeling van mensen als tweederangs burgers? Nee, Wilders verkondigt een visie, hij propageert een idee, hij komt met plannen die, als ze uitgevoerd worden, tot schadelijke effecten zullen leiden. Maar zijn zijn uitingen daarmee ook schadelijk en strafbaar? Moet een politicus met in de ogen van velen verkeerde ideeën door de rechter een halt worden toegeroepen?

Twee weken geleden verklaarde een minderheid in het CDA zich tegen het gedoogakkoord met de PVV. De PVV zou een totaal andere kant op willen dan het CDA. Wat de PVV wil past niet bij ons christelijk gedachtegoed. Wij mogen de agenda van Wilders niet gedogen. Het pas niet in onze stijl om tweedracht te zaaien zoals Wilders doet. De argumentatie verwijst naar motieven van de PVV, denkbeelden, waar men heen wil, en de stijl van optreden. Veel meer dan naar concrete onderhandelingspunten wat je bij andere coalities zou zien. De tegenstem lijkt toch vooral ingegeven door een gevoel dat de PVV als zodanig niet deugt. De CDA-minderheid sluit zich na de verkiezingen alsnog aan bij de partijen die vooraf hebben gezegd dat ze niet met Wilders willen regeren. En of je het nu vooraf of achteraf doet, in beide gevallen is het een discutabele vorm van uitsluiting van de politieke standpunten van anderen. Praktisch gesproken had de uitspraak: "jij mag niet mee doen", een duidelijk averechts effect. Deze uitsluiting door de bestaande elite van politici is door een grote groep kiezers afgestraft met een stem voor het stoutste jongetje van de klas.

De stille wens op een veroordeling van Wilders wordt, vrees ik, gevoed door een overeenkomstig verlangen hem uit te sluiten van het politieke debat. Omdat hij 'niet deugt', de verkeerde standpunten uitdraagt, waanzinnige denkbeelden heeft en gemene plannen. Omdat Wilders anderen uitsluit, gebrek aan fatsoen toont, grof in de mond is en arrogant. Dit zijn geen onschuldige motieven. Niemand mag veroordeeld worden omdat een grote groep hem verafschuwt. Zo lang het niet gaat om daadwerkelijk aangerichte schade of gebruik van geweld. Het omgaan met afwijkende denkbeelden is de belangrijkste toets op de vrijheid van denken en spreken die een democratie vereist. En de bestrijding van gevaarlijke denkbeelden hoort daarom plaats te vinden in een vrij politiek debat en niet in de rechtszaal. Uiteindelijk zal dit proces de strijd tegen Wilders' denkbeelden meer kwaad dan goed doen.


,

04 oktober 2010

Begrijpen de rechters waar het Wilders om gaat?


De wraking van de rechtbank lijkt een onvoorzien obstakel in het proces tegen Geert Wilders. Maar was dit echt niet te voorzien? Was het beroep dat Wilders op zijn zwijgrecht deed niet voorzien? Waarom probeerde de voorzitter van de rechtbank Wilders uit te tent te lokken met een verwijzing naar zijn reputatie dat hij discussie uit de weg gaat?
Wilders heeft vanaf het moment dat het Gerechtshof hem alsnog liet vervolgen, na het aanvankelijke sepot van het OM, gezegd dat het hier om een politiek proces gaat. De uitvoerige toelichting van het hof heeft daar ongetwijfeld een rol in gespeeld. Als je die leest lijkt het alsof er maar één uitspraak mogelijk is: schuldig. Conclusie: er is verdeeldheid in justitiële sferen en de groep die mij wil zien hangen heeft de tolerante partij gecorrigeerd. Dit riekt naar een politieke beslissing. Heeft de rechtbank zich dat gerealiseerd?
In de korte inleiding die Wilders vanmorgen uitsprak heeft hij daar opnieuw op gewezen. Niet hij staat terecht, maar de vrijheid van meningsuiting. Hij zal het niet met zoveel woorden uitspreken dat hij de rechters in het verlengde ziet van van zijn politieke tegenstanders. Maar zodra hij daarvoor een aanwijzing vond heeft hij er uiteraard meteen gebruik van gemaakt (het is ook nog maar de vraag of die wraking een idee van zijn advocaat was; gezien het feit dat deze er niet direct op in ging en gezien zijn argumentatie later dat de schijn van partijdigheid moet worden aangetoond bij de verdachte lijkt het er op dat Geert zelf er mee gekomen is, maar dit terzijde).
Wilders heeft in al zijn rechtlijnigheid maar één ding voor ogen: dit is een politiek proces is. Het is typerend dat hij de schijn van partijdigheid uitlegt door te zeggen: “Het leek wel alsof ik niet in de rechtszaal stond maar in de Tweede Kamer tegenover de een collega van D66.” Volgens veel PVV’ers is de rechterlijke macht namelijk vergeven van verkeerde types, zoals de volgelingen van Pechtold. En juist ook omdat het in zijn ogen een politiek proces is gaat hij niet in discussie. Dat hij dat in de Tweede Kamer ook niet doet is weer een andere zaak, maar dáár hoort het aan de orde stellen van zijn uitspraken eerder thuis dan in de rechtszaal. Het is namelijk allemaal politiek. Het gaat ook niet over het geloof of over bepaalde bevolkingsgroepen. Het gaat over politieke dreiging. Wie dat aan de kaak stelt hoort niet vervolgd te worden, maar gevolgd.
De grote vraag is dus of de rechtbank wel een goede inschatting gemaakt heeft van het standpunt van Wilders. Waarom vroeg de rechter niet om een nadere toelichting in plaats van zelf een toelichting te suggereren? En is er ook rekening gehouden met het motief dat Moszkowicz aanvoerde voor zijn zwijgen, namelijk dat hij niet het risico wilde lopen ook in de rechtszaal buiten zijn boekje te gaan met mogelijk strafbare uitspraken? Een buitenstaander zou het idee kunnen krijgen dat over bepaalde zaken niet goed is nagedacht.