26 mei 2011
Steijnen stuurt aan op verbod PVV
Het OM is consistent in de rechtszaak tegen Wilders. Ook in tweede instantie luidt de eis : vrijspraak. Er is geen sprake van groepsbelediging omdat Wilders de islam, de godsdienst of de politieke ideologie zoals hij zelf zegt, aanvalt, en niet de moslims zelf. Ook de uitspraken die lijken op haat zaaien tegen moslims, zoals de vergelijking tussen de Koran en Mein Kampf, legt het OM uit als gericht tegen de islam. Als hij schrijft over een 'invasie van moslims' moet dat gezien worden in de context van zijn waarschuwing voor de toenemende invloed van de islam in Nederland.
Het OM is niet van mening veranderd. Het had jaren geleden op dezelfde gronden klachten tegen Wilders geseponeerd. In feite geven ze nu een toelichting op die beslissing, daartoe gedwongen door de de correctie van het Gerechtshof dat vervolging wel noodzakelijk vond. De kans dat de rechtbank het OM volgt lijkt me redelijk groot.
De aandacht voor het proces Wilders in de media is inmiddels behoorlijk verslapt. De eis tot vrijspraak was nauwelijks nieuws. Vrijwel onopgemerkt bleef de bijdrage van de advocaat van een van de benadeelde partijen, Nico Steijnen (foto), die na het OM het woord mocht voeren om de positie van de benadeelden toe te lichten. Voordat het zo ver was had de rechtbank een half uur nodig om Steijnen's toespraak namens de Beweging tot Herstel van het Respect te censureren. Hij mocht namelijk niet optreden als een alternatieve aanklager. Maar feitelijk was hij dat wel, ondanks alle geschrapte passages. Moszkowicz probeerde de rechtbank er dan ook met al zijn overtuigingskracht toe te bewegen Steijnen buiten de orde te plaatsen. Tevergeefs. Het valt nog mee dat hij niet opnieuw tot wraking overging.
Het betoog van Steijnen tegen Wilders is opmerkelijk (ik baseer me op de rechtstreekse uitzending, ik kan nergens een verslag vinden). Hij keert zich namelijk niet tegen de uitlatingen van Wilders waarvoor hij volgens het Hof vervolgd moet worden. Volgens Steijnen gaat het helemaal niet om uitlatingen, en dus ook niet over de uitingsvrijheid. Het gaat in deze zaak over het optreden van Wilders, zijn politieke praktijk. Die is vergiftigend en bedreigend voor alle moslims in Nederland, die maakt het land voor hen onleefbaar. Wilders eist geen maatregelen tegen een religie, tegen ideeën, maar tegen moslims. Zij mogen van hem niets meer, zij krijgen geen ruimte meer in dit land. Dat is waar hij in de praktijk aan werkt. En volgens Steijnen is een dergelijke machtsvorming tegen een groep mensen ontoelaatbaar. Steijnen stuurt hiermee feitelijk aan op een verbod van de PVV. Zo wordt het toch nog een politiek proces en krijgt Wilders wat dat betreft gelijk. Het is de vraag of de benadeelden hiermee geholpen zijn.
Steijnen's pleidooi om niet naar de woorden maar naar de daden van Wilders te kijken zal de rechters waarschijnlijk niet overtuigen. Wilders wordt niet voor zijn daden maar voor zijn woorden vervolgd. De rechter zal een grens trekken als woorden tot aantoonbare schade leiden. Een bedreiging die iemand daadwerkelijk schaadt, hem in zijn bewegingsvrijheid beperkt, kan te ver gaan (Wilders is daarvan zelf het voorbeeld). Uitlatingen die voor anderen, zoals de Amerikanen dat noemen, een "clear and present danger" oproepen kunnen niet getolereerd worden. Dat heb ik Steijnen echter niet horen zeggen en het lijkt me in het geval van Wilders en de PVV ook moeilijk te bewijzen, zelfs in hun gedoogrol bij de huidige regering. Het eisen van maatregelen is daarentegen een democratisch recht dat elke burger en elke politieke partij heeft.
In 1997 is Hans Janmaat van de Centrumdemocraten veroordeeld omdat hij op een demonstratie van zijn partij had gezegd dat hij de multiculturele samenleving zou afschaffen als hij daartoe de macht en de middelen in handen zou krijgen. Dat deze uitspraak toen niet is opgevat als een politiek-programmatische was niet lang daarna voor zijn weduwe aanleiding om -tevergeefs- een verzoek tot herziening in te dienen nadat Pim Fortuin hetzelfde had gezegd. Ook Balkenende heeft in die dagen iets dergelijks geschreven zonder dat dit tot enige ophef leidde. Het problematiseren van de multiculturele samenleving was inmiddels gemeengoed geworden in het politieke debat.
Wat Steijnen ontoelaatbaar vindt, het optreden van Wilders, machtsvorming om maatregelen tegen moslims door te kunnen voeren, is een consequentie van ons politiek bestel. Er zijn mensen die die mening hebben. Die vinden elkaar in een politiek program en in een vertegenwoordiger die dit uitdraagt. Het program ontoelaatbaar maken is de democratie om zeep helpen. De uitvoering van het program in dit geval eveneens. Helemaal akkoord. Maar het is de politiek en niet de rechtbank die dit zal moeten verhinderen.
22 mei 2011
VVD knielt voor SGP
Het opportunisme van de regerende liberalen heeft een nieuw hoogtepunt bereikt in het intrekken van de steun aan een wetsontwerp voor de afschaffing van het verbod op godslastering. Als kamerlid tekende Fred Teeven voor het initiatief van D66 en de VVD om art. 147, het verbod op smalende godslastering, uit het Wetboek van Strafrecht te schrappen. Als staatssecretaris in het CDA-VVD kabinet dat morgen de kans loopt in de Eerste Kamer een meerderheid van oppositiepartijen tegenover zich te krijgen leek het hem beter zijn handtekening onder het ontwerp weg te halen om de SGP gunstig te stemmen. Die partij, verklaard tegenstander van afschaffing van het verbod, zou in de Eerste Kamer wel eens de doorslag kunnen geven. "Voor wat hoort wat" zei SGP-senator Holdijk gisteren in Nieuwsuur. De VVD aanvaardt de realiteit en neemt een loopje met haar principes.
De VVD-move is een slag in het gezicht van de niet-religieuze meerderheid van de Nederlandse bevolking. Het lijkt er op alsof we nooit van dit obsolete, sinds lang niet meer gebruikte, puur symbolische wetsartikel af kunnen komen. Al in 2004 was er een meerderheid in de Tweede Kamer voor afschaffing van het verbod op godslastering toen minister Donner voorstelde om het artikel nieuw leven in te blazen. In de nadagen van de moord op Theo van Gogh vonden ook de voorstanders van afschaffing het echter niet opportuun om dat signaal op dat moment af te geven. In de nieuwe CDA-PvdA-CU regering werd Hirsch Ballin minister van Justitie. Hij had ook moeite met afschaffing van het verbod. Opvallend was toen de opportunistische houding van de PvdA die zijn coalitiegenoten niet onder druk wilde zetten. Uiteindelijk denkt Hirsch Ballin in 2008 toch een uitweg gevonden te hebben door de afschaffing van art. 147 te koppelen aan een wijziging van het artikel dat discriminatie en belediging van bevolkingsgroepen op grond van o.a. godsdienst verbiedt (137 c.). Hij wil niet alleen het beledigen van mensen strafbaar blijven stellen, maar ook het kwetsen "van wat voor hen heilig is". Dus een verbod op godslastering in een nieuw jasje, eigenlijk zoals zijn collega Donner in 2004 al voorstelde. De aantasting van de vrijheid van meningsuiting blijft, de ongelijke behandeling van gelovigen en niet-gelovigen eveneens, hoezeer Hirsch Ballin zich daar tegen poogde te verweren. Zijn plan heeft het ook niet gehaald. En nu is er nog het VVD-D66 wetsontwerp uit de vorige periode dat heel eenvoudig alsnog, in overeenstemming met de wil van een kamermeerderheid, afschaffing van art. 147 bepleit. Jammer dat er niet eerder over gestemd is. De uitingsvrijheid is bij de opportunistische VVD ondanks alle imagebuilding niet in goede handen.
Godslastering, VVD
Abonneren op:
Posts (Atom)