27 mei 2020

Ambtenaar en vrijheid van meningsuiting

In Nijmegen is trouwambtenaar Sacha Bucciarelli ontslagen nadat ze openlijk kritiek had geuit op de regel dat bij trouwplechtigheden in het stadhuis dertig mensen aanwezig mogen zijn ondanks de voortdurende coronacrisis. Bucciarelli, die naar de rechter stapt, stelde dat de gemeente zich schuldig maakt aan ‘uitlokking’. In Amsterdam en Rotterdam blijft het bij het bruidspaar en getuigen. De gemeente Nijmegen hecht 'juist in crisistijd' aan het trouw volgen van de regels. 'Het dient het vertrouwen in de overheid niet als ambtenaren dit publiekelijk ter discussie stellen.' Als je zorgen hebt moet je die eerst intern aankaarten. Bucciarelli zegt (in discussie met lezers van de krant) dat ze dat ook gedaan heeft. De gemeente meent verder door de uitlatingen van de ambtenaar negatief in het nieuws te zijn gekomen.

De SP Nijmegen bestrijdt die laatste redenering aangezien het bij de omstreden maatregel om landelijk beleid gaat (al is burgemeester Bruls als voorzitter van het beraad van veiligheidsregio's daar wel intensief bij betrokken). De SP vindt dat de gemeente met het ontslag 'alle perken te buiten gaat.'

Loyaliteit

Ambtenaren hebben net als andere werknemers tot op zekere hoogte een plicht tot loyaliteit aan de werkgever. Van klokkenluiders wordt verwacht dat zij hun ongenoegen, kritiek en klachten over de gang van zaken in hun organisatie eerst intern aankaarten, al dan niet bij vertrouwenspersonen, voordat ze de publiciteit zoeken. Bij ambtenaren ligt het allemaal nog gevoeliger. Zij worden traditioneel geacht zich tegenover het bestuur dienstbaar op te stellen, en in hun werk elke schijn van een persoonlijke invulling van hun taak te vermijden. De ambtenaar doet wat het door de burgers gekozen bestuur heeft besloten. En respecteert die besluiten zonder morren en zonder daarover een persoonlijke mening te ventileren. In het openbaar morrende ambtenaren kunnen aangeklaagd worden wegens plichtsverzuim.

13 mei 2020

Grondrechten in de coronacrisis

De maatregelen van de regering die de pandemie moeten indammen leveren aanzienlijke vrijheidsbeperkingen. Mag dat allemaal? Volgens de Wet op de Publieke Gezondheidszorg krijgt de volksgezondheid bij een pandemie voorrang boven allerlei vrijheidsrechten. 'Wel moet de inbreuk wettelijk geregeld zijn', schrijft het College voor de Rechten van de Mens. 'En ook moeten de maatregelen proportioneel zijn en voldoen aan het subsidiariteitsvereiste: is de bedreiging van de volksgezondheid zodanig ernstig dat tot de inbreuk besloten moet worden en is er geen lichtere maatregel beschikbaar waarmee de volksgezondheid voldoende beschermd wordt?' Als de maatregel aan deze voorwaarde voldoet krijgen de hoofden van de veiligheidsregio's vervolgens de mogelijkheid noodverordeningen uit te vaardigen. Daarin is nu bijvoorbeeld bepaald dat samenkomsten verboden zijn.

Dat verbod op samenkomsten gaat ver, constateren rechtsgeleerden van de Universiteit Groningen. 'Samenkomsten (zijn) bijna overal zijn verboden: (a) op straat, plein, park enz. (openbare plaatsen), (b) in theater, bioscoop, voetbalstadion, sportveld, begraafplaats enz. (voor publiek openstaande plaatsen) en (c) in de woning (buiten de publieke ruimte). Samenkomsten in woningen zijn derhalve net zo strafbaar als daarbuiten als het aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s ligt. Tegen ‘coronafeestjes’ in studentenhuizen wordt bijvoorbeeld in de praktijk ook opgetreden.' De geleerden hebben er nog wel de nodige vraagtekens bij, maar het is wel duidelijk dat openbare vergaderingen en manifestaties niet door kunnen gaan zolang het virus heerst. Daarmee wordt direct of indirect ook het vrije verkeer van informatie aan banden gelegd.