27 oktober 2013

Tolerantie in Europa

De filosoof Sebastien Valkenburg maakt zich in de weekendbijlage van Trouw deze week zorgen over "Brusselse tolerantie" die ons de mond zou kunnen snoeren. Hij verwijst daarbij naar een document dat onlangs is aangeboden aan het Europese Parlement door de European Council on Tolerance and Reconciliation, een particuliere organisatie die in 2008 is opgericht door Aleksander Kwasniewski,voormalig president van Polen en Moshe Kantor, president van het Europese Joodse Congres ter bestrijding van racisme, antisemitisme en vreemdelingenhaat.

Het document is bedoeld als een statuut ter bevordering van tolerantie in Europa. Het geeft ook gedetailleerde richtlijnen voor de handhaving en de strafrechtelijke vervolging van discriminatie van allerlei groepen, haat zaaien en andere manifestaties van intolerantie. Zo staat er dat jongeren die veroordeeld worden wegens haat zaaien een rehabilitatieprogramma moeten volgen om hen een cultuur van tolerantie bij te brengen. De ruime definities van groepen, belediging en hate crimes en het idee van een onafhankelijk Nationaal Monitoringsinstituut dat de tolerantie moet bewaken geven een tendens aan die niet zonder risico's is voor de vrijheid van meningsuiting.

Waar Valkenburg terecht bezwaar tegen maakt is het begrip van tolerantie dat aan dit document ten grondslag ligt. Tolerantie gaat over het toelaten van iets ondanks de bezwaren die je ertegen hebt. Zoals in de aan Voltaire toegeschreven uitspraak: "Ik verafschuw wat u zegt maar ik zal het recht om dat te zeggen met mijn leven verdedigen". In het door Valkenburg gewraakte stuk is tolerantie meer een opdracht om anderen fatsoenlijk, met respect te behandelen. En dat kan betekenen afzien van bepaalde uitingen. Hier wordt het begrip dus volledig omgedraaid: van de ontvanger van een onwelgevallige uiting die deze ondanks zijn bezwaren laat gaan naar de zender die moet worden bewogen fatsoen en respect te tonen.

Maar Valkenburg gaat in zijn kritiek volledig over de schreef als hij dit "tolerantieoffensief" toeschrijft aan de Europese Unie en de EU er van beticht een "fatsoensunie op te tuigen". Het document waar hij zich terecht boos over maakt heeft in Brussel hoogstens de status van "ingekomen stuk". Het beschrijft niet wat de EU vindt of wat "Brussel" van plan is, laat staan dat er sprake is van enige vorm van regelgeving. Datzelfde geldt trouwens ook voor een ander stuk dat hij noemt, het rapport van de High Level Group on Media Freedom and Pluralism, door critici ten onrechte op hoge toon bestempeld als een poging van "Europa" om de persvrijheid aan banden  te leggen. Ook bij de beoordeling van voorbeeldstatuut van de European Council on Tolerance and Reconciliation lijkt het euroscepticisme een genuanceerd oordeel in de weg te zitten. Het laat hoogstens zien hoe er door sommige Europeanen over tolerantie wordt gedacht. Bij alle terechte kritiek zal Valkenburg het bestaan van die opvattingen toch moeten tolereren.

03 oktober 2013

De VVD en de vrijheid van meningsuiting

Nederland is nu tot driemaal toe veroordeeld door het Europese Hof vanwege tekorten in de bescherming van journalisten en hun bronnen. Maar de regering heeft nog steeds geen stappen gezet naar een wettelijke bronbescherming. Dat is voor een land dat de mensenrechten hoog in het vaandel heeft ongehoord, schreef advocaat Otto Volgenant gisteren op de opiniepagina van NRCHandelsblad. Hij is de advocaat van Autoweek, het blad dat volgens het Hof in Straatsburg ten onrechte is gedwongen fotomateriaal af te staan aan de politie. Het feit dat hieraan geen rechterlijke toetsing is voorafgegaan was reden voor het Hof om Nederland in 2010 terecht te wijzen. Eerder was dit al eens gebeurd toen journalist Koen Voskuil van Spits  gegijzeld werd omdat hij voor de rechtbank de bron niet wilde prijsgeven van zijn informatie over het politieoptreden bij de arrestatie van crimineel Mink K. En in 2012 volgde wederom een veroordeling van Nederland vanwege het afluisteren door de AIVD van journalisten van de Telegraaf. Het Europese Hof vindt dat er een met waarborgen omgeven procedure moet zijn voor een onafhankelijke toetsing van de vraag of het opsporingsbelang het belang van bronbescherming overstijgt.
Het is een raadsel, schrijft Volgenant, waarom het kabinet na tot drie keer toe terecht te zijn gewezen nog aarzelt met een wet die de journalistieke bronbescherming verankert. Hij wijst op het voorbeeld van België waar zo'n wet al bestaat sinds 2007. Zo moeilijk hoeft het echt niet te zijn.

De kwestie is des te urgenter nu blijkt dat de Amerikaanse NSA zonder enige rechterlijke toetsing alles en iedereen volgt en afluistert. Het is niet onmogelijk dat ook de Nederlandse AIVD toegang heeft tot door Amerikanen vergaarde informatie. Dit raakt aan de persvrijheid en maakt manipulatie van de media mogelijk. Bronbescherming is een essentieel onderdeel van een onafhankelijke pers.

Dat deze regering niet veel haast maakt met een wetsontwerp ter zake verbaast mij helemaal niet. Mensenrechten worden door Nederlandse regeringen eigenlijk alleen op de agenda gezet als het om andere landen gaat. In eigen land laat men zich niet gemakkelijk terecht wijzen. En dat geldt des te meer voor de bewindslieden die nu al enkele jaren dit dossier onder hun hoede hebben. De VVD'ers Opstelten (foto) en Teeven zijn er uitsluitend op gericht te scoren met plannetje en proefballonnen die goed klinken bij behoudende xenofobe kiezers die zich  zorgen blijven maken over het gebrek aan veiligheid, tekorten bij de politie of veel te lage straffen voor tuig en andere criminelen. Persvrijheid heeft op dat Ministerie van Veiligheid geen prioriteit.

Hoe serieus moeten we de VVD nemen als het gaan om persvrijheid en vrijheid van meningsuiting? Vorige week liet de partij weten dat de omroepen de spotjes tegen de bezuinigingen op hun budget direct zouden moeten stoppen. Staatssecretaris Dekker (ook VVD) wilde hier echter niets van weten. 'Ik kan en wil hier niet ingrijpen', zo meldde Dekker. 'Hier geldt de vrijheid van meningsuiting. De omroep mag haar mening uiten en dat kan via een programma of op een andere manier. En iedereen die het er niet mee eens is kan daar wat tegenover zetten.'

Dat niet alle VVD'ers de rug recht houden als het om de vrijheid van meningsuiting gaat is in het verleden wel bewezen toen de partij in een knieval voor de SGP zijn handtekening terugtrok onder een wetsontwerp dat het verbod op godslastering moest afschaffen. In Rotterdam stapte de VVD in 2009 uit het college toen ze er niet in slaagde een meerderheid te vinden voor het ontslag van een adviseur wiens ideeën de partij niet aanstonden. En in de provincie Noord-Holland werkte de VVD in 2011 mee aan een spreekverbod van Thomas von der Dunk. Om de PVV te plezieren.
Nog een paar voorbeelden. Het VVD-kamerlid Dezentjé dwong de staatssecretaris van Onderwijs Van Bijsterveldt in 2009 tot het schrappen van een voor de partij kritische examentekst. In 2010 vond minister Rosenthal dat een medium dat geld ontvangt van de regering in zijn standpunten niet mag afwijken van het regeringsstandpunt. En Rita Verdonk procedeerde als VVD-minister eindeloos tegen spandoeken die haar niet zinden.

Nee, het aantal keren dat ik in dit blog over de VVD heb geschreven wijst er nog niet op dat deze partij het principe waaraan ze haar naam ontleent serieus neemt.