30 april 2005

Kopspijkers door VARA van de buis gehaald

Vanavond geen Kopspijkers. De Vara schrapt de uitzendingen zolang het conflict met presentator Spijkerman over zijn contract voortduurt. Spijkerman wil zijn contract ontbinden om over te kunnen stappen naar Tien, de nieuwe zender van John de Mol. De Vara wil hem niet laten gaan. De Vara wil de makers van Kopspijkers niet in problemen brengen. Die bespreken op een satirische manier het nieuws van de week. Het zou volgens voorzitter Keur voor hen nagenoeg onmogelijk zijn om niet te reageren op het vertrek van Jack Spijkerman (NOS Nieuws 28 april 2005).
En wat dan nog, vraag ik me af. Vreest Keur deze reacties soms? Inmiddels hebben alle betrokkenen al uitgebreid de kans gehad om hun reacties te spuien. Donderdagavond zat iedereen bij Barend & Van Dorp (die zelf ook naar de nieuwe zender overstappen, maar intussen wel van hun huidige baas mogen blijven uitzenden). De VARA en Spijkerman hebben een arbeidsrechtelijk conflict. Spijkerman houdt zich niet aan zijn verplichtingen en maakt zich echt ongeloofwaardig na herhaalde uitspraken dat hij de VARA trouw blijft. De VARA straft hem, zijn medewerkers én de kijkers vanwege zijn ontrouw door hem het woord te ontnemen. Van een publieke omroep mag men meer grootmoedigheid verwachten.

Verdonk bindt in

Het filmproject 26.000 gezichten, een reeks van kleine spotjes over uitgeprocedeerde asielzoekers, heeft de woede opgewekt van Minister Verdonk en haar collega Van Aardenne. De spotjes, die door de VARA worden uitgezonden, zijn gefinancierd door hulporganisaties die subsidie ontvangen van de overheid. Verdonk meende dat hier sprake was van oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en dreigde de Vereniging Vluchtelingenwerk, een van de financiers van de spotjes, met intrekking van de subsidie. In antwoord op kamervragen van GroenLinks en de Christen Unie neemt ze nu gas terug. Ze erkent het belang van de vrijheid van meningsuiting en het ter discussie stellen van het overheidsbeleid en zegt niet voornemens te zijn de subsidie-relatie met de Vereniging te beëindigen, zo ze dat ooit van plan was. Ze overweegt wel met de vereniging af te spreken dat ze vooraf geïnformeerd wordt over de financiering van een dergelijke actie.
Dit laatste vindt ze niet in strijd met de principes van een open democratie. Dat lijkt me discutabel. Waarom vooraf? Welk doel dient dat? Het enige dat ik kan bedenken is dat ze toch een kans wil hebben om op tijd terug te slaan. En dat is nu juist wel in strijd met genoemde principes. Niemand heeft vooraf verlof nodig om zijn mening te uiten (artikel 7 van de grondwet).
Verdonk is overigens een recidivist op dit terrein. Begin vorig jaar weigerde ze verder te overleggen met de voorzitter van Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON), Jan Pronk, omdat hij in verband met haar uitzettingsbeleid de term 'deportatie' gebruikte (NRC 19-2-2004). Zij schortte het overleg met de VON op totdat Pronk afstand had genomen van deze terminologie. Pronk deed dat niet want hij meende dat 'deportatie' een algemeen gebruikte term was voor gedwongen uitzetting. Maar ja, de associatie met de Tweede Wereld Oorlog was natuurlijk snel gemaakt. Overigens besteedde Ewoud Sanders in de NRC van 23 februari 2004 nog een aardige beschouwing aan het gebruik van het woord. Hij komt tot de conclusie dat Pronk wel gelijk heeft. Ik weet niet of hij met Verdonk nog 'on speaking terms' is gekomen.

17 april 2005

Proces tegen AIVD'er niet openbaar

Rechtspraak is in principe openbaar. Geheime processen horen bij een dictatuur. De rechtbank in Rotterdam gaat een uitzondering maken in het proces tegen de AIVD'er die informatie heeft gelekt naar van terrorisme verdachte personen. Opmerkelijk voor Nederland. Maar wel geheel in lijn met de vrijheid die de veiligheidsdiensten zich permitteren om de regels van een democratische rechtstaat in hun eigen voordeel te interpreteren en als het uitkomt te negeren. In hoeverre staat de AIVD buiten de wet? Dat is een terugkerende vraag als het over de AIVD gaat. Er is een Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (WIVD), maar die geeft zeer ruime bevoegdheden en voorziet nauwelijks in controle. Er is een Commissie van Toezicht die in algemene zin rapporteert over het handelen van de AIVD. Maar over het optreden van de AIVD in concrete zaken horen we ook van deze commissie niets. Dat moet uit veiligheidsoverwegingen allemaal geheim blijven. Hetzelfde geldt voor de parlementaire controle die plaatsvindt in een niet-openbare zitting van de fractievoorzitters van de grootste partijen.
Wat mij telkens weer verbaast is dat de AIVD (of vroeger de BVD) op zo'n makkelijke manier wegkomt met een beroep op zijn taak, die per definitie om vertrouwelijkheid vraagt. Operaties moeten vertrouwelijk blijven, maar betekent dat dan dat er geen enkele controle kan zijn? Dat alleen een minimale verantwoording hoeft te worden afgelegd? Mag onder het mom van vertrouwelijkheid alles worden gedaan op de wijze waarop de dienst dat het beste uitkomt?
En wat ik in het verband van dit proces zou willen weten is welke alternatieven in overweging zijn genomen. Is die geheimhouding zoals nu voorgesteld echt noodzakelijk? Advocaat Britta Böhler zegt in de NRC vandaag dat het gebrek aan openbaarheid het moeilijker maakt een behoorlijke verdediging te voeren. Böhler vindt dat het OM zich te veel laat leiden door de belangen van de AIVD. De vraag die daaraan toegevoegd kan worden is of we van de AIVD geen enkele aanpassing mogen verwachten om tegemoet te komen aan het belang van de openbaarheid? Te vaak zien we in de context van de terrorismebestrijding dat grondrechten het verliezen van de eisen die politie en inlichtingendiensten stellen om in alle vrijheid zonder veel controle hun werk te kunnen doen. En de openbaarheid sneuvelt daarbij meestal als eerste. Een makkelijk slachtoffer. Maar waar gaat het nu uiteindelijk om?

14 april 2005

omstreden islamitische boeken

Het was maar een heel klein berichtje vorige week in de krant. Uitgeverij Noer moet volgens het OM uit een van haar boeken twee passages verwijderen vanwege antisemitisme. Het gaat om de Gids voor de islamitische opvoeding. Vorig jaar was dit boek samen met twee andere uitgaven aanleiding voor heftige debatten tot in de Tweede Kamer toe. Het CDA riep Verdonk precies een jaar geleden in de Tweede Kamer op om het betreffende boek uit de handel te laten nemen en de moskeebestuurders strafrechterlijk te vervolgen. De minister zegde toe om samen met minister Donner (Justitie) te bekijken of het openbaar ministerie een onderzoek kan instellen. ,,Maar eerst moet duidelijk worden'', aldus Verdonk, ,,of hier sprake is van het aanzetten tot strafbare feiten.'' Maxime Verhagen, fractieleider van het CDA, verklaarde zich later tegen het verbieden van het boek. Maar, zei hij op 28 april 2004 in Trouw, het CDA wil wel strengere wetten om de vrijheid van meningsuiting en godsdienst te beperken voor groepen die zich schuldig maken aan ,,opruiing tegen de democratie'' en het ,,op grondrechten hebben voorzien''. Als voorbeeld noemt hij ,,moslims die hier de islamitische wetgeving willen invoeren zodra zij bij verkiezingen de meerderheid hebben gehaald.'' Wilders (VVD) was voorstander van een verbod op het boek. Maar zijn partijgenote Hirsi Ali, met wie Wilders vorig jaar nog samen de `liberale jihad' tegen moslimfundamentalisme uitriep, vindt juist dat het boek op grond van vrijheid van meningsuiting niet verboden moet worden. Zij wil dat de El Tawheed moskee wordt aangepakt. Dat doel deelt Wilders. ,,De teksten zijn al erg genoeg maar de context van de moskee maakt het erger. Het boek wordt aangeprezen en de teksten worden ook gepredikt door de imam'', verklaart hij.

Het OM heeft inmiddels drie boeken onderzocht:
  1. 'De weg van de moslim' bestaat uit drie delen en is van de hand van sjeik AboeBakr Djaber El Djezeïri (1921), rector aan de islamitische universiteit in Medina. Het gaat over 'principes en details van de religie van de moslim'. In de vertaling van Jeanette Ploeger staat onder meer dat homoseksuelen van flatgebouwen moeten worden gegooid. Volgens Ploeger is dat een voorbeeld van een citaat dat uit zijn verband is gehaald. ,,Men denkt dat het een oproep zou zijn, maar dat is het helemaal niet. Het gaat over de historie van de islamitische wetgeving van de profeet. De straf op sodomie is door een van zijn compagnons veertien eeuwen geleden op die manier voorgesteld. Het boek gaat over de historie van dat soort straffen.'' En, zegt Ploeger, ,,niet iedereen mag de straffen opleggen. Dat kan alleen via een rechtelijke procedure waarbij minstens vier personen moeten getuigen van de misdaad.''
  2. 'Fatwa's of moslim women' is een in 2000 verschenen bundeling van fatwa's die in de veertiende eeuw zijn uitgesproken door Ibn Taymiyya (1263-1328). Hij geldt als een van de belangrijkste rechtsgeleerden binnen de hanbalitische rechtsschool, de strengste en invloedrijkste van de vier soennitische rechtsscholen. In het boek adviseert hij mannen liegende echtgenoten 'minstens 100 slagen' toe te dienen, verspreid over drie dagen. Daarnaast moeten vrouwen besneden worden.
  3. 'Gids voor islamitische opvoeding' van Abdoellah Nasib Oelwan, verschenen bij uitgeverij Noer in Delft. Bevat instructies voor ouders die hun kinderen islamitisch willen opvoeden. Zet volgens GroenLinks aan tot genitale verminking, kindermishandeling en antisemitisme.

De vervolging van de El Taweed moskee vanwege de verspreiding van deze boeken is inmiddels een stuk onwaarschijnlijker geworden vanwege het feit dat de moskee het laatste boek dat uiteindelijk niet door de beugel blijkt te kunnen niet in de winkel heeft staan.

Bronnen: NRC van 4 en 28 april 2004, 5 maart 2005 en 6 april 2005

demonstratieverbod

Extreem-rechtse jongeren mogen zaterdag niet demonstreren in Venray. De CDA burgemeester heeft dat verboden. De demonstratie was georganiseerd door de beweging van Michiel Smit uit Rotterdam. Het staat er niet bij in het ANP bericht, maar vrees voor verstoring van de openbare orde zal wel het motief zijn.
Dergelijke verboden zijn eerder uitgevaardigd, met name tegen extreem-rechts. In maart 1995 verbood Opstelten, toen nog burgemeester van Utrecht, een demonstratie in zijn stad van extreem rechts en een tegendemonstratie. 'Ik haal voor betoging van CP'86 niet al mijn politie van stal' zei hij. 'Iedereen mag een demonstratie organiseren, maar als ik vermoed dat het uit de hand gaat lopen dan mag ik zeggen dat die demonstratie mij niet zo goed uitkomt.' De demonstranten kwamen toch en de linkse werden in groten getale opgepakt. De politie voerde 172 demonstranten louter op uiterlijke kenmerken als sjaaltjes af naar stadion Galgenwaard. De politie haalde hiervoor een wetsartikel van stal dat ooit bedoeld was om demonstraties van geuniformeerde NSB-ers tegen te gaan. Opstelten nam later afstand van deze arrestatiegrond. Maar zijn toelichting op het verbod verraadt toch wel zijn hoofdzakelijke pragmatische gronden. Hij wilde geen gerotzooi en hoopte met zijn verbod misschien te kunnen besparen op inzet van personeel. Hij kwam bedrogen uit, maakte hoge kosten en belemmerde de uitingsvrijheid. Een jaar later gebeurde iets dergelijks in Rotterdam. Waarnemend burgemeester Simons verbood een demostratie van extreem rechts en een tegendemonstratie. Niemand trok er zich iets van aan en de politie moest 75 mensen arresteren.

12 april 2005

Om te beginnen

De vrijheid om zonder enige belemmering met iedereen te communiceren is een groot goed. Vrije communicatie is een van de grondrechten in Nederland en vele andere landen. Maar hoe serieus nemen we dit grondrecht in de praktijk? Die vraag houdt mij al jaren bezig. Tegenover de heiligverklaring van de vrijheid van meningsuiting staan ook in Nederland talrijke belemmeringen, opgeworpen door de overheid, maar ook door burgers die anderen het recht ontzeggen op bepaalde uitingen. Soms is dat terecht. Geen enkel grondrecht is absoluut. In het Nederlandse grondwetsartikel dat over de vrijheid van meningsuiting gaat (artikel 7) staat niet voor niets "behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet". Racisme is bijvoorbeeld een reden om de uitingsvrijheid te beperken. Of de privacy van personen. Kinderpornografie is strafbaar. En met het oproepen tot geweld of ander crimineel gedrag kunnen ook grenzen worden overschreden.
Feitelijke belemmeringen in de vrije informatiestroom hebben mij altijd geprikkeld. In hoeverre zijn ze terecht, in hoeverre worden grondrechten hierdoor aangetast? Het heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat mijn politieke vorming plaats vond in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in de context van de studentenbeweging. Vrijheid van meningsuiting en openbaarheid waren in die tijd belangrijke waarden, de grondslagen van de levende democratie die toen werd nagestreefd.
Mijn betrokkenheid bij het bibliotheekwezen, als docent aan een bibliotheekacademie, heeft later de belangstelling voor dit onderwerp verder gevoed. Bibliothecarissen hebben de "flee flow of information" hoog in het vaandel staan. Het is in feite hun bestaansreden, zou je kunnen zeggen. Vandaar dat je deze beroepsgroep altijd vooraan vindt als er voor grondrechten moet worden gestreden, zoals nu in de VS vanwege de antiterrorismewetten die politie en justitie vergaande bevoegdheden geven.

knipselarchief

Twintig jaar geleden heb ik mijn interesse in de toepassing van het grondrecht op vrije meningsuiting omgezet in een reguliere activiteit, noem het maar een hobby. Ik ben begonnen aan een knipselarchief over gevallen waarin sprake was van belemmering van het vrije verkeer van informatie. De aanleiding was het bezoek van Paus Johannes Paulus II aan Nederland in mei 1985. Dit bezoek werd omgeven met allerlei maatregelen die strijdig waren met de vrije meningsuiting. De demonstratievrijheid werd aan banden gelegd en sjaaltjes met de tekst "Popi Jopie" werden verboden. Mensen met opruiende affiches en tijdschriften werden vastgezet. Kennelijk was het ook in Nederland mogelijk grondrechten flexibel toe te passen.
Eerder in datzelfde jaar had Minister Brinkman geweigerd aan Hugo Brandt Corstius de P.C.Hooftprijs uit te reiken. Brandt Corstius schreef in de Volkskrant onder de naam Stoker pittige columns. Hij nam zoals het een columnist betaamt nogal eens politici op de hak. Brinkman vond echter dat hij daarin te ver ging (hij had "het kwetsen tot instrument gemaakt") en daarom meende hij, en met hem de Nederlandse regering, dat Brandt Corstius geen staatsprijs mocht ontvangen.
In mijn eigen omgeving maakte ik ook nog iets mee dat me aan het denken zette. In de schoolkrant van mijn bibliotheekacademie was een verhaal verschenen waarin enkele van mijn collega's onder andere namen, maar wel duidelijk herkenbaar figureerden. Het was geen leuk verhaal en de directeur nam, gewaarschuwd door de conciërge die het blad moest drukken, onmiddellijk maatregelen: dit verhaal mocht niet gepubliceerd worden. Daarna circuleerde het illegaal onder de studenten.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen ben ik begonnen gevallen van censuur en andere belemmeringen in het vrije verkeer van informatie te verzamelen. Ik knipte artikelen uit de krant en plakte die in een groot plakboek. Aanvankelijk was de hele wereld mijn werkterrein, maar dat heb ik na een paar maanden opgegeven. Dat werd te veel. Ik heb me toen beperkt tot Nederland. Alle daadwerkelijke belemmeringen en pogingen om de vrijheid van communicatie te belemmeren, geslaagd of niet, nam ik op. Ik had al gauw enkele plakboeken vol.

Experimenteren met opslagtechnieken

Het was de tijd van de introductie van de personal computer. Het tikken op de schrijfmachine werd vervangen door werken met Word Perfect. Ik probeerde een van de functies van Word Perfect uit voor het beschrijven van mijn censuurgevallen. Door de tekst in vaste alinea's op te bouwen kreeg je in één document een reeks doorzoekbare records. Raar maar waar. Zo kreeg ik mijn eerste geordende bestand door de plakboek-artikelen te beschrijven (titel, datum etc.).
Enkele jaren later kreeg ik van mijn vriendin mijn eerste database software: het programma Card Box. Wat ik kreeg was een aangepaste versie voor het bijhouden van medische literatuur en onderzoeksgegevens. Het draaide onder DOS. Ik heb het nog steeds, het is mijn enige programma dat niet onder Windows draait. Ik heb het format aangepast aan mijn doel: een database voor mijn knipsels. Ik voerde alle reeds verzamelde cases in en voegde daar om de zoveel tijd nieuwe records aan toe op basis van mijn knipsels uit het Utrechts Nieuwsblad en De Waarheid, soms ook uit De Volkskrant en Trouw. De records hadden verschillende velden: datum, titel van het krantenbericht, de actor (degene die iets belemmerde of wilde belemmeren), de actie (wat deed men, b.v. een kort geding aanspannen), de reden waarom dat werd gedaan, een nadere toelichting en tenslotte trefwoorden. Daarvoor maakte ik een eindige lijst op basis van wat ik tot dan toe had verzameld. In dit Cardbox bestand heb ik meer dan 600 cases opgeslagen uit de periode van 1985 tot en met 1999. Toen ontstond er een probleem omdat ik alle records op datum had met het jaartal vooraan.
Intussen was de techniek voortgeschreden en ik kreeg daar als docent dagelijks mee te maken op mijn school. Het internet kwam op gang. Websites maken werd een onderdeel van het curriculum. Ik vond dat ik dat ook eens moest proberen en in 1997 lanceerde ik trots mijn eerste website: Belemmeringen in het vrije verkeer van informatie. Op deze website (geheel met de hand gemaakt!) had ik na lang nadenken over de structuur een honderdtal gevallen gezet geordend naar motief om een bepaalde uiting te verbieden: godslastering, de moraal, het koningshuis, racisme etc. Verder maakte ik een pagina met links naar allerlei sites op dit gebied.
De website heb ik niet goed bijgehouden. Ik vond al snel dat het helemaal anders moest en dat gaat nu eenmaal niet zo makkelijk met een website. Na 1999 raakte het hele project in het slop omdat ik stopte met het Cardbox bestand. De website heb ik van het internet gehaald toen mijn mailbox verstopt raakte met spam, voor een belangrijk deel vanwege het adres dat op de website stond.
In de afgelopen jaren is mijn belangstelling voor het onderwerp vrije communicatie weer aangewakkerd door vele gebeurtenissen. Om allerlei redenen zijn wereldwijd en ook in Nederland grondrechten weer onder druk komen te staan. Daarbij ook de vrijheid om meningen te uiten, te verspreiden en te ontvangen. Ik kon het niet laten mijn oude gewoonte weer op te pakken. Inmiddels was de dagelijkse krant ook gedigitaliseerd, zodat het knippen en plakken nu ook een stuk makkelijker werd. Zodra ik een geval tegenkwam in de NRC, die ik tegenwoordig lees, haalde ik de tekst van het artikel van het internet en zette ik die in een apart Word-bestand. Nu doe ik een inhaalslag over de jaren 2000-2004 om de aansluiting met het oude bestand te kunnen maken.
De laatste ICT-ontwikkeling is blogging. En daar zijn we dan nu beland. Ik wil dit weblog gaan gebruiken om een kroniek te maken van belemmeringen in het vrije verkeer van informatie in Nederland. Ik zal als ik een geval tegenkom dit kort beschrijven en er eventueel commentaar aan toevoegen. Ik kan teruggrijpen op zaken uit het verleden en vergelijkingen maken. En ik nodig lezers uit ook gevallen te melden en hun mening te geven over de wijze waarop wij in Nederland het grondrecht van de vrije communicatie toepassen.

Selectiecriteria

Wat valt er nu onder dat brede begrip "belemmeringen in het vrije verkeer van informatie"? Juridisch gesproken zijn er drie grondrechten van belang. Naast artikel 7 van de Nederlandse Grondwet zijn dat artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en artikel 19 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Letterlijk staat in onze grondwet in artikel 7 alleen dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te uiten behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. In de praktijk gaat dit grondrecht verder dan de drukpers en wordt niet alleen het uiten, maar ook het verspreiden en ontvangen beschermd. In het Internationale verdrag waar Nederland ook aan gebonden is staat over het recht op vrije meningsuiting: "dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven". Ook de vrijheid van kunstbeoefening valt onder artikel 19. Het Europese Verdrag volgt min of meer deze brede opvatting. Kortom: het gaat om de vrijheid om zich te uiten in de ruimste zin des woords, uitingen te vergaren, te verspreiden én te ontvangen . Ik beperk me daarbij wel tot de openbare sfeer en de middelen die bedoeld zijn om in de openbaarheid te communiceren. Staatsgeheimen zijn wel relevant, privé-geheimen niet, tenzij ze een openbaar belang hebben (bij koningshuis-kwesties b.v.). Wat zich binnenshuis afspeelt laat ik er buiten (zo ik er ooit over hoor), tenzij er een openbaar belang in het geding is. Alleen in dat laatste geval komt het ook in de krant (de roddelpers daar gelaten).
Belemmeringen zijn op de eerste plaats juridische belemmeringen. Iemand wordt vervolgd voor een uiting, of er wordt tegen iemand een kort geding aangespannen in de privaatrechtelijke sfeer. Soms wordt iemand ontslagen vanwege het uiten van een mening of het verspreiden van informatie. De uitgave van een boek wordt verhinderd of passages moeten worden aangepast (strikt auteursrechtelijke kwesties en merkenrechtkwesties houd ik er buiten). Andere belemmeringen zijn acties en maatregelen die de uiting (of de verspreiding of ontvangst) praktisch onmogelijk maken. Affiches worden verwijderd, tentoonstellingen gekuist. Soms worden mensen bedreigd of wordt hen het werken onmogelijk gemaakt vanwege uitingen die anderen kennelijk niet bevallen. In het meest extreme gevalwordt iemand om zijn mening vermoord. In de twintig jaar dat ik het nieuws op dit onderwerp bijhoud is dat in Nederland volgens mij slechts één keer gebeurd.
Het is moeilijk om een heel strikte afbakening te maken. Er zijn vele uitingsvormen en vele media voor verspreiding. Het blijft een onderwerp in beweging. Want ook al gaat het om een oud en vertrouwd recht, ook al staat de uitingsvrijheid al meer dan een eeuw bovenaan op het politieke idealenlijstje, het blijft een punt van zorgen en conflicten. Hoe vanzelfsprekend mensen dit recht ook vinden als het om hun eigen mening gaat, het blijft kennelijk moeilijk om het in volle vrijheid anderen te gunnen wier mening je stuitend vindt of volkomen fout. En toch zit hier de kern van de moraal, ooit verwoord door Voltaire: "Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen".

P.S. In alle artikelen zijn bronverwijzingen via hyperlinks opgenomen. De plaatjes haal ik via Google Afbeeldingen van het internet. Enkele plaatjes van posters over het onderwerp vrijheid van meningsuiting komen uit de collectie van het IISG.