27 december 2020

Wat deed Zembla fout?

 


BNN/VARA heeft gebroken met de Raad voor de Journalistiek. Dat wil zeggen dat de omroep de oordelen van de Raad gaat negeren in afwachting verbeteringen in de procedures die volgens BNN/VARA noodzakelijk zijn. Aanleiding is de kritiek van de Raad op de uitzending van Zembla over de granuliet affaire van begin dit jaar. Daarin wordt de top van Rijkswaterstaat ervan beschuldigd te zijn bezweken voor de druk van oud-minister Halbe Zijlstra (foto) die nu werkt voor Volker-Stevin, een groot wegenbouwbedrijf. De wegenbouw zou ernstige vertraging oplopen als een bedrijf dat grondstoffen voor asfalt levert zijn afval niet mag dumpen in natuurgebieden. Het bedrijf claimt daarvoor toestemming te hebben omdat het afval als grond kan worden aangemerkt. Dat wordt door deskundigen, ook binnen Rijkswaterstaat, bestreden. Zijlstra heeft er volgens Zembla alles aan gedaan om de tegenstand tegen het dumpen van dit afval ongedaan te maken. 

De Raad voor de Journalistiek heeft de zaak tegen Zembla aangespannen na klachten van het bedrijf GIB van de gebroeders Bontrup dat granuliet heeft gestort in een plas in de uiterwaarden van de Maas tussen Alphen en Dreumel. De Raad spreekt over: 'ernstige beschuldigingen aan het adres van klagers, die erop neerkomen dat zij ontoelaatbaar en zelfs strafbaar hebben gehandeld. Klagers hebben zowel in het stadium van informatievergaring als in het kader van wederhoor informatie aan Zembla verstrekt, maar daaraan is onvoldoende aandacht besteed. Bovendien is de beschuldiging van strafbaar handelen niet van genoeg context en duiding voorzien. Een en ander heeft geleid tot eenzijdige, onevenwichtige en tendentieuze berichtgeving. Zembla heeft daarmee journalistiek onzorgvuldig gehandeld.'

09 december 2020

Over de kwestie Cliteur


Het Leidse College van Bestuur laat onderzoeken of beschuldigingen van antisemitisme tegen hoogleraar en voormalig senator Paul Cliteur gegrond zijn. Het is een van de gevolgen van de ophef over antisemitisme binnen Forum voor Democratie, de weigering van Baudet om daar afstand van te nemen en de weigering van zijn leermeester Cliteur om zich net als vele anderen van de partijleider te distantiëren. Velen hebben zich inmiddels over deze kwestie uitgelaten. En daarbij worden nogal wat stellingen ingenomen.

Zo schrijft Meindert Fennema dat de beschuldiging van antisemitisme door de strafrechter getoetst zou moeten worden, niet door de universiteit. Maar waarom zou de universiteit die door deze hele affaire behoorlijk in opspraak is geraakt niet zelf ook zo'n onderzoek mogen doen om na te gaan wat er waar is van die beschuldigingen en hoe men daar als werkgever van Cliteur het beste op kan reageren? Als er reden voor blijkt te zijn kan er daarna alsnog een juridische procedure worden gestart. Dat de hele afdeling van Cliteur in het onderzoek wordt meegenomen is misschien vreemd omdat het natuurlijk in eerste instantie om de hoogleraar zelf gaat. Maar hij wordt ook beschuldigd van 'wegkijken' en het negeren van antisemitisme. Dat betekent dat de onderzoekers ook naar het werk van andere leden van de faculteit, studenten en promovendi zouden moeten kijken. Het raakt de reputatie van de universiteit immers als er door hoogleraren niet adequaat wordt gereageerd op producten waar zij de eindverantwoordelijkheid voor dragen. 

30 november 2020

Nederland blijft achter bij bescherming van klokkenluiders


Het lijkt hier wel ‘de wereldkampioenschappen bestuurlijk onvermogen’ verzuchtte Chris van Dam (CDA) na twaalf uur verhoor voor de onderzoekscommissie die de problemen met de terugvordering van toeslagen moet onderzoeken. De getuigen vertelden over van alles wat er binnen de departementen mis ging. Maar de noodkreten van ouders zijn nooit vertaald in ‘buikpijnnota’s’. Waar de ouders ook aankloppen en aandacht vragen voor wat hun is aangedaan, alles verdwijnt in een Haagse Bermudadriehoek, schrijven Jan Kleinnijenhuis en Esther Lammers in Trouw, de krant die samen met RTL de beerput bij de Belastingdienst aan het licht bracht. Bottomline: er is niet geluisterd naar slachtoffers van het beleid, noch naar interne waaarschuwingen, alle onwelgevallige informatie is genegeerd en weggestopt voor parlementaire controle.

Ministers reageren niet op de overvloedig aanwezige signalen dat er van alles mis gaat. De Tweede Kamer wordt consequent de toegang geweigerd tot stukken waar Kamerleden steeds om vroegen, terwijl artikel 68 van de Grondwet de regering hiertoe verplicht. Uit sms’jes van ambtenaren van Algemene Zaken duikt de term ‘Rutte-doctrine’ op, die inhoudt dat vrijwel alles kan worden geweigerd, en daarom moet worden geweigerd. Een Wob-verzoek van Trouw en ‘RTL Nieuws’ werd vorig jaar actief tegengehouden, op advies van het departement van Rutte, tot het moment dat openbaarmaking politiek gezien opportuun is. Tijdens de verhoren blijken meerdere documenten uit dit Wob-verzoek door het ministerie van financiën te zijn achtergehouden. Het betreft dan juist documenten die aantonen dat het ­ministerie al in juni vorig jaar wist dat er sprake is van vele duizenden gedupeerden. En dat Toeslagen discrimineert omdat in de doorgeslagen fraudejacht burgers mede op basis van hun (tweede) nationaliteit worden geselecteerd. Tot zover Trouw. 

09 november 2020

Het recht op leven komt voor de uitingsvrijheid


De moord op de Franse leraar Samuel Paty heeft ook in Nederland opnieuw een debat over vrijheid van meningsuiting en islamitisch fundamentalisme op gang gebracht. Bij de herdenking van deze moord op Nederlandse scholen, vorige week,  kwam het gevaar van het terrorisme ineens nog dichterbij toen een docent van het Emmauscollege in Rotterdam bedreigd werd vanwege een cartoon die in zijn klaslokaal hing. Hij is, gezien alle tumult die volgde op de sociale media, voor zijn eigen veiligheid ondergedoken.

In de Tweede Kamer is eensgezind en met afschuw gereageerd op het nieuws van de ondergedoken leraar, schrijft Het ParoolPvdA-voorman Lodewijk Asscher noemt het ‘verschrikkelijk en onacceptabel’. ‘Vrijheid is ononderhandelbaar. Hitsers moeten worden aangepakt. Voor islamistische extremisten die jongeren indoctrineren met haat is geen plaats’. Onderwijsminister Arie Slob twitterde: Verschrikkelijk dat een docent moet onderduiken na les over vrijheid van meningsuiting.

De bedreiging van de Rotterdamse leraar na de moord op zijn Franse collega is inderdaad een aanslag op de vrijheid van meningsuiting. Alle leraren die op enig moment in hun les over cartoons, vrijheid van meningsuiting en de islam komen te spreken zullen zich gedwongen voelen voorzichtig te zijn in de aanwezigheid van leerlingen die gevoelig zijn voor beledigende uitingen met betrekking tot hun geloof. Maar degenen die de Rotterdamse leraar in gevaar brengen bedreigen niet alleen de uitingsvrijheid maar op de allereerste plaats zijn persoonlijke veiligheid en vrijheid. De aanslagen op de journalisten van Charlie Hebdo en Samuel Paty zijn aanslagen op het leven van medemensen, schrijft Geert Corstens, de voormalige president van de Hoge Raad in een ingezonden brief in de NRC. 'Het gaat allereerst om het recht op leven dat is geschonden.' 

De focus die nu (opnieuw) gelegd wordt op een cartoon en op de belediging van religieuze figuren biedt naar mijn mening onvoldoende perspectief voor een adequaat antwoord op de bedreiging van de vrijheid in onze samenleving. Hoe terecht ik ook de aandacht voor de bescherming van de uitingsvrijheid vind, wat hier vooral bestreden moet worden heet moord en terreur.

28 oktober 2020

De verspreiding van complottheorieën


Er wordt de laatste tijd veel gesproken en geschreven over complottheorieën. Waanzinnige verklaringen voor wat ons overkomt zijn er altijd geweest. Doorgaans werden ze niet serieus genomen door een meerderheid van verstandig denkende mensen en bleef de verspreiding beperkt tot een kleine kring van gelovigen. Maar het idee is dat de coronacrisis het complotdenken populair heeft gemaakt. In tijden van onzekerheid en veel verandering doen complottheorieën het goed. "Corona is wat dat betreft een perfect storm", zegt Jelle van Buuren, radicaliseringsexpert. 'De mix van verwarrende berichtgeving, onzekerheid en wantrouwen ten opzichte van de overheid biedt een vruchtbare voedingsbodem voor complottheorieën. Naast een kleine maar groeiende groep echte complotdenkers ontstaat een nog veel grotere groep mensen die niet meer weten wat ze wel en niet kunnen geloven,' schrijft de Vlaamse journalist Seppe de Meulder.

Onvermijdelijk volgt de vraag of er gezien het schadelijke effect van sommige onzinverhalen over het virus geen paal en perk gesteld moet worden aan de verspreiding van dergelijke ideeën. Zo heeft de aangekondigde verkoop van het blad Gezond Verstand door AKO en Bruna de nodige wenkbrauwen doen fronsen. Het is echter ondenkbaar dat in Nederland een blad louter vanwege de onzin dat het verspreidt uit de schappen wordt gehaald. De winkels leven de Nederlandse wet na. "Op het moment dat een uitgave door de rechter verboden wordt, zal de uitgever de distributie stoppen en wordt eventuele voorraad vernietigd. In dat geval stoppen we met de verkoop van desbetreffende titel." Ook klachten bij de Reclamecodecommissie over de STER-reclame voor het blad zullen niet zomaar gehonoreerd worden. De STER: "Wij zagen op dit moment geen aanleiding om de radiocommercial te weigeren. Reden daarvoor is dat het partijen vrijstaat hun denkbeelden uit te dragen (vrijheid van meningsuiting) zolang dat niet in strijd is met wet- en regelgeving of de goede smaak."

13 oktober 2020

Sensatiebelust


In de Tweede Kamer hebben CDA, PvdA en GroenLinks een initiatiefwetsontwerp aangekondigd dat de verspreiding van foto's en filmpjes van slachtoffers van ongelukken verbiedt. De partijen willen 'het willens en wetens openbaar maken van beeldmateriaal van slachtoffers die dringend hulp behoeven of inmiddels zijn overleden' strafbaar stellen (...) Dit fotograferen of filmen is op zichzelf al afkeurenswaardig, maar het publiekelijk delen van de beelden, wat in de praktijk veelvuldig voorkomt, is ronduit onacceptabel. Het is een daadwerkelijke inbreuk op de privacy van een slachtoffer. Op het moment dat iemand slachtoffer is geworden van bijvoorbeeld een ongeval of een misdrijf verkeert deze persoon doorgaans in een hulpeloze toestand. Op dergelijke momenten is het voor het slachtoffer zeer onwenselijk dat er beelden worden gemaakt die worden verspreid, van hem of haar in die kwetsbare toestand. Ook naasten en nabestaanden kunnen eronder lijden.' 

Het wetsvoorstel is gericht op de verspreiding door particulieren via sociale media. Degene die 'te goeder trouw in het algemeen belang' beelden verspreidt (lees: de journalist) is niet strafbaar. Ook het maken en op de privé-telefoon bewaren van beelden wordt volgens de indieners niet verboden. Het kan immers bewijsmateriaal voor de politie opleveren. Het gaat de initiatiefnemers vooral om de sensatiebeluste verspreiding van beelden die vervolgens via sociale media eindeloos worden gedeeld. 

Alhoewel ik bij de intenties van de indieners ook een vleugje opvoedingsdrang vermoed vind ik de bescherming van de privacy reden genoeg om het voorstel serieus te nemen. Maar er zijn ook wel kritische kanttekeningen bij te maken. Ik vond er twee.

29 september 2020

Uit zijn verband gerukt


Een filosofiedocent van de Haagse Hogeschool is onder vuur komen te liggen na het openbaar maken van een videofragment over de wijze waarop zij ethische vraagstukken behandelt. Ze liet haar studenten doordenken over een moordpoging op Hitler en stelde de vraag: ‘Want als ik wél Hitler mag vermoorden, waarom zou ik dan ook niet de handlanger van Hitler mogen vermoorden? Of Trump op dit moment? Of Baudet?’ 

Het videofragment veroorzaakte nogal wat ophef vorige week. Niet in de laatste plaats door de reactie van Forum voor Democratie. De partij schoot meteen in de slachtofferrol en sprak van ontoelaatbare „haat” en „geweldsfantasieën". De Haagse Hogeschool nam de docent in bescherming en verklaarde dat het citaat uit zijn verband is gerukt.“Vanuit ethisch perspectief heeft de docente een voorbeeld gegeven van onjuist redeneren. Er is op geen enkele manier sprake van aanzet tot haat of erger. Wij betreuren het dat deze citaten uit hun verband zijn getoond en daarmee een verkeerde indruk kunnen wekken.”

22 september 2020

Private macht in het digitale domein


De macht van grote internetbedrijven als Google, Twitter en Facebook staat al langer ter discussie. Ik heb er eerder over geschreven onder titels als Google als rechtbank, Moet het internet gereguleerd worden en zoja hoe?, Facebook aan banden? en  Politici en het vrije verkeer van informatie. De kritiek op de sociale media die deze bedrijven exploiteren betreft onder meer de handel in persoonsgegevens, het onbelemmerd toelaten van aanstootgevende, discriminerende of haatzaaiende content en hun rol bij de polarisatie van het publieke debat. Oud-Europarlementslid voor D66 Marietje Schaake schreef afgelopen zaterdag in de NRC een artikel waarin een meer fundamenteel oordeel wordt gegeven over sociale-mediabedrijven. Want alle discussies over het onheil dat deze bedrijven kunnen aanrichten 'maskeren een veel groter probleem: de grote reikwijdte van private macht in het digitale domein. Daar, veelal onzichtbaar, is de democratie fundamenteel in het geding.' 

Over de 'democratiserende' werking van de internettechnologie deden internetgoeroes in de jaren negentig van de vorige eeuw de fraaiste beloftes. Mensen als Sergey Brin, een van de oprichters van Google, beloofden een emanciperende en liberaliserende werking van het internet, schrijft Schaake, 'door het openbreken van monopolies op macht en informatie. Inmiddels zijn een handvol technologiereuzen zelf monopolisten geworden.' Democratische regeringen hebben al die tijd vastgehouden aan een laissez-faire beleid tegenover het nieuwe, op internettechnologie gebaseerde bedrijfsleven. Zo weinig mogelijk regelgeving en primair vertrouwen op de klassieke wetten van de vrije ondernemingsgewijze productie. Nu worden ze geconfronteerd met machtige, puur op winst gerichte systemen die, 'gevoed door ontransparante datasets en door machine-learningprocessen, de democratie en het publieke belang hebben uitgehold.' 

De impact van het digitale domein op het privéleven en samenleven is enorm. Sociale media zijn publieke diensten geworden, openbare platforms voor debat en uitwisseling van informatie. We hebben er helaas niets meer over te zeggen. Het digitale domein is in private handen, het wordt gestuurd door private belangen en we hebben geen enkel zicht op wat er precies gebeurt. Daar zit het echte probleem van de sociale media.

28 augustus 2020

Waarom mogen we dat niet weten?


De ministers De Jonge (Volksgezondheid) en Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur) zijn voorzichtig met informatie over besmettingen van vliegtuigpassagiers. In antwoord op Kamervragen van Suzan Kröger van GroenLinks over vluchtgegevens van 38 gevallen die half juli gemeld werden schrijven ze: "Het breder bekend maken van deze gegevens draagt niet verder bij aan een betere bestrijding van het virus, maar mogelijk juist aan onnodige ongerustheid, zeker omdat gebleken is uit het bron-en contactonderzoek dat er geen verdere besmettingen uit zijn ontstaan." De Veiligheidsregio Kennemerland bevestigde die 38 gevallen na berichten in het Haarlems Dagblad. 

Nu is er inmiddels een teststraat op Schiphol. Slechts een klein deel van de passagiers wordt echter getest, bleek uit navraag van Nieuwsuur deze week. Het ministerie van VWS wil niet zeggen hoeveel van de 7255 coronatests op Schiphol positief waren. Nieuwsuur verwijst naar het antwoord van de ministers op de Kamervragen van GroenLinks. Die gingen overigens niet over aantallen. Het is niet duidelijk of Nieuwsuur de verkeerde vraag heeft gesteld of dat De Jonge de journalist heeft afgescheept. 

Cijfers over besmettingen, ziekenhuisopnames, patiënten op de IC en het reproductiegetal zijn sinds het begin van de coronacrisis in  alle details verstrekt. Kan dat niet leiden tot 'onnodige ongerustheid'? Met al die cijfers, na verloop van tijd samengevat op het bekende 'dashboard' van minister De Jonge verantwoordt de regering week in week uit haar beleid. Waarom zou ze dat niet doen met cijfers over die ene plek die nogal eens ter discussie heeft gestaan bij de aanpak van de pandemie?

11 augustus 2020

Disciplinair onderzoek tegen Rotterdamse agenten

 

Het Openbaar Ministerie heeft nagegaan of een strafrechtelijk onderzoek nodig was tegen agenten die zich in een Whatsapp groep 'racistisch' hadden uitgelaten. In conversaties van negen politieagenten zijn burgers met een migratieachtergrond onder meer aangeduid als „kankervolk, kutafrikanen en pauperallochtonen” op wie ze willen „schieten”. Het was een ractie op een filmpje waarin een mishandeling van een witte jongeman door gekleurde mannen te zien was. Politiemensen maakten in februari 2019 melding van de discriminerende uitlatingen in deze appgroep. De teamchef voerde „corrigerende gesprekken” en de appgroep werd opgeheven, aldus de politie. Na een artikel in de NRC en de nodige ophef in de Rotterdamse politiek is de zaak vorige maand voorgelegd aan het OM. Dat concludeert dat er geen grond is voor een strafzaak omdat de uitlatingen gedaan zijn in besloten kring. De Rotterdamse politie gaat nog wel een disciplinair onderzoek doen dat mogelijk tot sancties leidt. Martin Sitalsing, de landelijk verantwoordelijke politiechef voor bestrijding van het racisme pleit voor een 'snoeiharde aanpak' van dit soort uitlatingen. Hij ziet een landelijke trend en wil het niet bij incidenten laten. 

Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam zei dat voor agenten die dergelijke taal gebruiken geen plaats is in zijn eenheid. Ik weet niet of hij dat waar kan maken. Maar het taalgebruik in de gewraakte appgroep is zeker verontrustend. Niet alleen omdat het discriminerend is. Maar ook omdat agenten zich onder elkaar kennelijk niet kunnen inhouden als ze verontwaardigd zijn. Wie dan gaat schelden besmet zijn collega's met taal die agenten zich niet kunnen permitteren. Zo wordt het toch al vijandige klimaat tegen bepaalde bevolkingsgroepen nog meer verhit. Agenten zijn vertegenwoordigers van de overheid en moeten als zodanig volledig onpartijdig blijven ten opzichte van de burgers die zij geacht worden te dienen. Zij dienen zich verre te houden van uitlatingen die suggereren dat zij in hun functie daadwerkelijk tot discriminatie bereid zijn en die zo de drempel bij anderen verlagen. 

Disciplinaire maatregelen kunnen in dit geval dus wel passend zijn. Een 'corrigerend gesprek' met de teamchef is wel een erg zwakke reactie. Maar een strafzaak?

28 juli 2020

Scrabblewoorden en misdaden

De Amerikaanse bond die officiële scrabble-toernooien organiseert, de North American Scrabble Players Association (NASPA) heeft 226 woorden geschrapt uit de lijst van bij wedstrijden toegestane woorden. Het gaat vooral om beledigingen voor zwarte mensen en homofobie, maar ook een Ierse pejoratieve term voor een plattelandsbewoner staat op de lijst. De fabrikant van Scrabble, Hasbro,is akkoord met de aanpassing van de woordenlijst, die ook gaat gelden voor online versies van het spel. Dat betekent dat alle Engelstalige spelers met de lijst verboden woorden te maken krijgen.

De voorzitter van de NASPA, John Chew,  schrijft aan zijn leden: "Als we een scheldwoord leggen, zeggen we daarmee eigenlijk dat ons verlangen om punten te scoren in een woordspelletje voor ons zwaarder weegt dan de bredere functie van het scheldwoord als middel om een groep mensen te onderdrukken." Een van initiatiefnemers, Josephine Flowers, heeft er nog andere gedachten bij: 'Je zou daar een wedstrijd van 45 minuten kunnen zitten terwijl je alleen maar naar dat woord kijkt. En als je de persoon die het heeft gespeeld niet kent, dan vraag je je af:"Werd het als een flauw woord neergezet, of was het het eerste woord dat in hen opkwam?"'

De keuze van de woorden die nu verboden zijn is gebaseerd op het woordenboek van Merriam-Webster die het beledigende karakter meldt van woorden, meest in verband met racisme. De uiteindelijke lijst die de NASPA nu gaat hanteren wordt hier voor alle zekerheid verdraaid weergegeven, om de toevallige lezer niet op verkeerde gedachten te brengen. 

De actie waardoor woorden die wel bestaan in het Engels toch niet in het spel gebruikt mogen worden is nieuw voor de scrabble-spelers. In de jaren negentig heeft de Anti-Defamation League al eens een poging gedaan woorden met een anti-semitische lading uit de lijst verwijderd te krijgen, maar veel afdelingen van scrabble-spelers hielden zich er niet aan en bleven hun eigen lijst hanteren.


14 juli 2020

Het ongemak van foute meningen

De aankondiging dat Jort Kelder een televisiedebat zou gaan leiden over racisme in Nederland was voor Grâce Ndjako en Antoin Deul aanleiding NPO-voorzitter Rijxman een protestbrief te schrijven en tevens op te roepen het debat te boycotten. Ze vinden racisme niet zomaar een mening waar je, zoals in een debat, voor of tegen kunt zijn. En ze vinden de keuze van Kelder als debatleider 'absurd'. Ze citeren enkele uitspraken van Kelder en concluderen dan: 'U zegt in uw statement dat u polarisatie wilt tegen gaan maar in onze optiek wakkert u hiermee juist polarisatie aan. Wij kunnen niet anders dan de conclusie trekken dat uw motieven niet zuiver zijn en het dus over het scoren van kijkcijfers gaat.... dat uw omroep racisme kapitaliseert om er een voordeel mee te doen.'

Racisme is geen mening, maar een moorddadig systeem van achterstelling, uitsluiting en onderdrukking op basis van kleur. Dat ben ik met de briefschrijvers eens. Dat Kelder een weinig gelukkige keuze is voor zo'n programma, daar kan ik het ook nog wel mee eens zijn, al zou je ook kunnen redeneren dat hij mensen aanspreekt die zich tot nu toe afzijdig hebben gehouden. Maar dat zij vanwege die keuze de NPO betichten van niet-zuivere motieven, scoren voor de kijkcijfers en het 'kapitaliseren' van het onderwerp om er voordeel mee te behalen vind ik grotesk. Het is een goedkoop statement dat geen enkele bijdrage levert aan het uitbannen van het moorddadige systeem.

Uitbanning van racisme vereist maatregelen die dit systeem afbreken en vervangen door sociale gelijkheid op de arbeidsmarkt, bij de verdeling van woningen, in het onderwijs, in het alledaagse leven en op andere terreinen. Het straffen, boycotten of aan de schandpaal nagelen van mensen die iets gezegd hebben dat past binnen de ideologie van het racisme brengt deze maatregelen geen stap dichterbij. Het gaat er om concrete discriminatie te veroordelen en te verbieden. Je kunt mensen nu eenmaal niet dwingen anders te gaan denken. Vooroordelen, stereotyperingen en beledigingen verdienen een weerwoord. In ernstige gevallen, zoals bij bedreigingen, is er de strafwet. Maar je wint het niet tegen dit 'moorddadige systeem' door alles te zetten op het uit de openbaarheid houden van 'foute' uitingen. Niet gehoord, niet gezien....maar ook niets opgelost.

26 juni 2020

Onhandig verbod

De Gemeente Den Haag heeft opnieuw een demonstratie van Viruswaanzin verboden. Vorige week verbood burgemeester Remkes een demonstratie vanwege de te verwachten drukte en omdat de organisatie een opzet had gekozen die meer op een festival leek, een vorm van een bijeenkomst die onder de huidige coronamaatergelen niet is toegestaan. Uiteindelijk kwamen er wel demonstranten naar het Malieveld. Die mochten een half uurtje 'gewoon' demonstreren van Remkes en moesten daarna naar huis. Het eindigde met een optreden van de ME tegen provocerende hooligans uit het voetbalsupporterscircuit.

Nu verbiedt Remkes een nieuwe demonstratie 'op dezelfde gronden als vorige week, zegt de gemeente Den Haag. Volgens de burgemeester vormt het protest een gevaar voor de volksgezondheid vanwege de verwachte hoge opkomst. Ook bestaat de kans op ernstige wanordelijkheden. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de organisatie bereid is maatregelen te nemen om de demonstratie in goede banen te leiden, zegt de gemeente.'

Het is niet duidelijk of er van de kant van de Gemeente pogingen zijn gedaan om een oplossing te vinden. Willem Engel, een van de organisatoren: '"Voor mij is er geen twijfel over dat dit een politieke zaak is.” Ondanks het verbod gaat hij zondag naar het Malieveld: ,,Wij zijn er op persoonlijke titel. Ik nodig iedereen uit om te komen. Het is ons recht om te demonstreren.”'


17 juni 2020

Machteloos tegen desinformatie?

De Europese Commissie heeft opnieuw van zich doen horen in de strijd tegen desinformatie. Aanleiding is nu de verspreiding van valse berichten over het coronavirus. De verantwoordelijke commissarissen Jourová (Transparantie en Waarden) en Borrell (Buitenlandse Zaken) hebben vorige week nieuwe plannen aangekondigd. Erg concreet zijn ze niet. NOS-correspondent Thomas Spekschoor ziet vooral 'opgepoetste oude plannen'. Probleem is dat de EU en de nationale overheden in belangrijke mate afhankelijk zijn van grote particuliere internetbedrijven die niet eenvoudig te sturen zijn. De Commissie heeft met de grootste spelers op dit gebied al eerder een 'praktijkcode tegen desinformatie' afgesproken. Maar de code werkt tot nu toe niet omdat volgens de Europese organisatie van mediawaakhonden, ERGA, niet te controleren is of de platforms genoeg doen. 'Brussel zou dwingender moeten zijn, de platforms echt onder druk moeten zetten om bijvoorbeeld data te delen en inzicht te geven in algoritmes. Daarmee zouden wetenschappers en journalisten kunnen onderzoeken hoe nepnieuws zich verspreidt.'

IJdele hoop. Google, Facebook en Twitter zullen zich niet zo maar in de kaart laten kijken. Tot nu toe hebben ze geen enkel teken vertoond af te willen stappen van hun status als privaat bedrijf dat alleen op vrijwillige basis samenwerkt met de overheid dan wel burgers waarschuwt voor misleidende informatie. Zoals met het -overigens discutabele- commentaar van Twitter op Trump's tweets. Zo lang deze techplatforms niet omgevormd worden tot aan regels onderhevige publieke dienstverleners zullen overheid en burgers machteloos moeten toezien dat het informatieverkeer afhankelijk blijft van particuliere belangen.

De voorgenomen aanpak van desinformatie is verder problematisch omdat het niet volledig duidelijk is wat we er onder moeten verstaan. En het risico op een onaanvaardbare beperking van het vrije verkeer van informatie en de vrijheid van expressie is bepaald niet denkbeeldig.

27 mei 2020

Ambtenaar en vrijheid van meningsuiting

In Nijmegen is trouwambtenaar Sacha Bucciarelli ontslagen nadat ze openlijk kritiek had geuit op de regel dat bij trouwplechtigheden in het stadhuis dertig mensen aanwezig mogen zijn ondanks de voortdurende coronacrisis. Bucciarelli, die naar de rechter stapt, stelde dat de gemeente zich schuldig maakt aan ‘uitlokking’. In Amsterdam en Rotterdam blijft het bij het bruidspaar en getuigen. De gemeente Nijmegen hecht 'juist in crisistijd' aan het trouw volgen van de regels. 'Het dient het vertrouwen in de overheid niet als ambtenaren dit publiekelijk ter discussie stellen.' Als je zorgen hebt moet je die eerst intern aankaarten. Bucciarelli zegt (in discussie met lezers van de krant) dat ze dat ook gedaan heeft. De gemeente meent verder door de uitlatingen van de ambtenaar negatief in het nieuws te zijn gekomen.

De SP Nijmegen bestrijdt die laatste redenering aangezien het bij de omstreden maatregel om landelijk beleid gaat (al is burgemeester Bruls als voorzitter van het beraad van veiligheidsregio's daar wel intensief bij betrokken). De SP vindt dat de gemeente met het ontslag 'alle perken te buiten gaat.'

Loyaliteit

Ambtenaren hebben net als andere werknemers tot op zekere hoogte een plicht tot loyaliteit aan de werkgever. Van klokkenluiders wordt verwacht dat zij hun ongenoegen, kritiek en klachten over de gang van zaken in hun organisatie eerst intern aankaarten, al dan niet bij vertrouwenspersonen, voordat ze de publiciteit zoeken. Bij ambtenaren ligt het allemaal nog gevoeliger. Zij worden traditioneel geacht zich tegenover het bestuur dienstbaar op te stellen, en in hun werk elke schijn van een persoonlijke invulling van hun taak te vermijden. De ambtenaar doet wat het door de burgers gekozen bestuur heeft besloten. En respecteert die besluiten zonder morren en zonder daarover een persoonlijke mening te ventileren. In het openbaar morrende ambtenaren kunnen aangeklaagd worden wegens plichtsverzuim.

13 mei 2020

Grondrechten in de coronacrisis

De maatregelen van de regering die de pandemie moeten indammen leveren aanzienlijke vrijheidsbeperkingen. Mag dat allemaal? Volgens de Wet op de Publieke Gezondheidszorg krijgt de volksgezondheid bij een pandemie voorrang boven allerlei vrijheidsrechten. 'Wel moet de inbreuk wettelijk geregeld zijn', schrijft het College voor de Rechten van de Mens. 'En ook moeten de maatregelen proportioneel zijn en voldoen aan het subsidiariteitsvereiste: is de bedreiging van de volksgezondheid zodanig ernstig dat tot de inbreuk besloten moet worden en is er geen lichtere maatregel beschikbaar waarmee de volksgezondheid voldoende beschermd wordt?' Als de maatregel aan deze voorwaarde voldoet krijgen de hoofden van de veiligheidsregio's vervolgens de mogelijkheid noodverordeningen uit te vaardigen. Daarin is nu bijvoorbeeld bepaald dat samenkomsten verboden zijn.

Dat verbod op samenkomsten gaat ver, constateren rechtsgeleerden van de Universiteit Groningen. 'Samenkomsten (zijn) bijna overal zijn verboden: (a) op straat, plein, park enz. (openbare plaatsen), (b) in theater, bioscoop, voetbalstadion, sportveld, begraafplaats enz. (voor publiek openstaande plaatsen) en (c) in de woning (buiten de publieke ruimte). Samenkomsten in woningen zijn derhalve net zo strafbaar als daarbuiten als het aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s ligt. Tegen ‘coronafeestjes’ in studentenhuizen wordt bijvoorbeeld in de praktijk ook opgetreden.' De geleerden hebben er nog wel de nodige vraagtekens bij, maar het is wel duidelijk dat openbare vergaderingen en manifestaties niet door kunnen gaan zolang het virus heerst. Daarmee wordt direct of indirect ook het vrije verkeer van informatie aan banden gelegd.

26 april 2020

Openheid in crisistijd

Het ministerie van VWS heeft even geen tijd voor de openbaarheid van bestuur. Wob-verzoeken van RTL-nieuwsredacteur Pieter Klein en het AD wordt 'wegens overmacht' aangehouden tot 1 juni, mogelijk zelfs later. Vanwege de coronacrisis . Precies het onderwerp waarover de journalisten documenten hadden opgevraagd. Wob-expert Roger Vleugels: ‘Als het parlement informatie krijgt, dan moet de informatieverschaffing aan het publiek ook doorgang vinden. Dat geldt zeker voor de pers, die een zogenoemde vitale functie heeft. Als de pers een wob-verzoek doet, dient het ministerie dat ook met voorrang te behandelen. Bij VWS zijn er overigens ook wob-verzoeken die wel behandeld worden, dus een beroep op overmacht riekt naar willekeur.’

Vleugels wordt geciteerd in een artikel van Jan-Hein Strop op FTM over het beperkt functioneren van de parlementaire democratie tijdens de coronacrisis onder de titel 'Ook de democratie zit in een lockdown'. Er wordt weinig meer besproken in het parlement. De regering verschuilt zich achter de experts als het om de aanpak van de pandemie gaat. En wat de experts beweegt is ook niet altijd inzichtelijk. Kamerleden missen de deskundigheid om alles goed te kunnen beoordelen. Ze missen het rechtstreekse debat in de Kamer waar met enig volhouden soms meer informatie uit te halen valt dan via schriftelijke vragen die door ambtenaren worden beantwoord. En als de pers die Kamerleden pleegt aan te jagen om de regering ter verantwoording te roepen ook wordt uitgeschakeld om speurwerk te doen komt de controlefunctie van het parlement ernstig in de verdrukking. Ondanks de plechtige verklaring van de Hoge Colleges van Staat, waaronder de Eerste en Tweede Kamer, dat het democratisch proces gewoon doorgaat. Valt onder 'gewoon' dan ook niet een breder en meer open debat, zonder geheimen over de afwegingen van de experts in het Outbreak Management Team?

13 april 2020

Harteloos vastgoedbedrijf mag 'boevenclub' genoemd worden

Vastgoedbedrijf Marcan, verhuurder van horecapanden in Rotterdam, wil niets weten van uitstel van betaling van de huur nadat de bedrijven vanwege de corona-epidemie gedwongen zijn hun bedrijven te sluiten. De advocaat schreef een dag na de afkondiging van de maatregelen een brief over huurbetalingsverplichtingen die enkele huurders in het verkeerde keelgat schoot. Een van de café-uitbaters ontving een mail waarin hem werd gesommeerd uiterlijk 18 maart schriftelijk te  bevestigen dat hij tot huurbetaling overgaat. ‘Doet u dit niet, dan zal er een boete worden opgelegd en zullen de nodige rechtsmaatregelen jegens u worden genomen’, meldt de sommering van Marcans advocaat.

PvdA-raadslid Dennis Tak liet zich op Twitter in ongezouten bewoordingen uit over Marcan. 'De grootste boevenclub van Rotterdam', noemde hij het bedrijf dat eerder al eens in het nieuws was vanwege asociale huurverhogingen. Daarop spande de advocaat van Marcan een kort geding aan tegen Tak wegens aantasting van de eer en goede naam van het bedrijf.

Vorige week oordeelde de rechter dat de uitspraken van Tak niet onrechtmatig waren. De eis tot rectificatie werd afgewezen. De rechtbank concludeerde alles overwegende 'dat het recht van Tak op vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder weegt dan het recht van Marcan op eer en goede naam.'


27 maart 2020

Hoe gaat dit verder?

De persvrijheid is mij lief. Aanvallen op journalisten wekken doorgaans mijn argwaan. Dat de VPRO een parafrasering van de woorden van Baudet niet hoeft te rectificeren vind ik terecht. Maar soms erger ik me ook aan journalisten die met hun gezuig in interviews de relevantie van een zaak volkomen missen en er alleen op uit lijken te zijn een politicus onderuit te halen. Die moet zich dan in alle bochten wringen om een beleefd, en nietszeggend antwoord te formuleren. Met als gevolg dat de kijker/luisteraar zich steeds vaker geïrriteerd afwendt van het Haagse gebeuren. In plaats van een degelijke, diepgaande verantwoording van wat politici daar namens ons doen leveren de media op deze manier helaas steeds meer uitsluitend show.

De afgelopen week heb ik me in toenemende mate geërgerd aan vragen van journalisten over de verdere ontwikkeling van de coronavirusepidemie en alles wat daarmee samenhangt. Niemand weet hoe deze epidemie zich gaat ontwikkelen, niemand kan dat ook weten. Dat is keer op keer ook duidelijk gemaakt door alle betrokken wetenschappers. Het is dan nogal irritant, maar je zou ook kunnen zeggen dom, en zelfs riskant als sommige journalisten dan toch blijven aandringen op speculaties. Waar moeten we rekening mee houden? Wat kan er gebeuren als....? Wat gaat u doen als....? En anders....? Zijn er wel genoeg voorzorgsmaatregelen genomen? Hebben deze maatregelen effect? Welke problemen verwacht u? Het zijn vragen waar niemand een duidelijk antwoord op kan geven. Met de doorgaans vage en voorzichtige antwoorden die Rutte en zijn ministers dan toch moeten formuleren lopen zij het risico verkeerd begrepen te worden, valse verwachtingen te wekken dan wel irritaties op te roepen. De journalist denkt een punt te kunnen maken, de politici tonen onzekerheid ('dat is heel lastig om te zeggen') en de burgers verliezen het vertrouwen.

Angst voor wat komen gaat voedt in crisistijd de behoefte aan een toekomstperspectief en liefst geruststellende woorden van de autoriteiten. Op zich is het dus wel begrijpelijk dat journalisten daar naar vragen. Maar het levert zelden iets op. Overigens zie je die fixatie op wat we nog niet weten ook in minder uitzonderlijke omstandigheden. De vraag 'hoe gaat dit verder?' is inmiddels in de nieuwsjournalistiek een even groot clichee geworden als 'wat ging er door je heen?' in de sportverslaggeving.

16 maart 2020

'Kwetsend maar niet strafbaar'

Het OM gaat ondertekenaars en verspreiders van de Nashville-verklaring niet vervolgen. Begin vorig jaar ontstond nogal wat ophef over de homovijandige regels in deze tekst afkomstig van orthodox-christelijke gelovigen uit de Verenigde Staten. De verklaring erkent op bijbelse gronden uitsluitend hetero-relaties en verklaart homoseksualiteit en ook het goedkeuren daarvan als zondig. In Nederland stond de naam van SGP-voorman Kees van der Staaij bij de ondertekenaars. Hij moest zich daarover meermalen verantwoorden in de media en in de Tweede Kamer. Van der Staaij suggereerde dat hij er wellicht langer over nagedacht had als hem expliciet gevraagd was te ondertekenen, wat niet het geval was. Maar hij nam geen afstand van de verklaring die volgens hem bedoeld was voor intern gebruik binnen reformatorische kring. Het heeft veel verontwaardigde mensen van buiten die kring niet belet aangifte tegen hem te doen.

Het OM oordeelt nu dat de Nashville-verklaring kwetsend is voor homo's, maar niet strafbaar volgens de wet. 'Het zou kunnen dat de verklaring dat homoseksualiteit moet worden afgekeurd leidt tot uitsluiting, schrijft het OM. Maar omdat verder niet concreet wordt gemaakt waar dat ‘afkeuren’ uit moet bestaan, gaat de Nashville-verklaring niet zover dat er sprake is van aanzetten tot discriminatie. Ook van aanzetten tot geweld is geen sprake, vindt justitie.' De vrijheid van meningsuiting laat ook ruimte voor kwetsende en verontrustende uitspraken, meent het OM. En dus leidt alle ophef niet verder dan de morele veroordeling van foute denkbeelden. Gelukkig maar, schrijven columnisten Bessems en Heesakkers in de Volkskrant. 'Want je weet het maar nooit met dit soort vervolgingsbeslissingen. Het kan ineens maatschappelijke mode worden om mensen met foute denkbeelden de mond te snoeren.'

Het OM mag zich nu gaan buigen over een andere aanklacht tegen de verspreiding van foute denkbeelden: antisemitisme in de het boekenassortiment van Bol.com.

29 februari 2020

Wat niet gezegd wordt

In reactie op de dodelijke aanslagen van een rechtsextremist in Hanau waarschuwde de Nederlandse regering bij monde van de vicepremiers Wouter Koolmees (D66) en Hugo de Jonge (CDA) voor extreem taalgebruik. Een opmerkelijke stap die, voor zover ik me herinner, bij eerdere aanslagen niet werd gezet. De Nederlandse bewindslieden sloten zich aan bij de Duitse president Frank-Walter Steinmeyer die op de dag na de aanslag zei: “We staan zij aan zij tegen geweld. En tegen de taal die mensen uitsluit en kleineert en die maar al te vaak voorafgaat aan het geweld.” De Jonge: “Taal doet ertoe. Ze kan verschillen uitvergroten óf overbruggen, samenwerking verhinderen óf mogelijk maken. Het is ieders verantwoordelijkheid te weten wat de gevolgen kunnen zijn.” Maar hij zei ook: “We moeten oppassen met een causale relatie leggen tussen taal en deze aanslag.” Alleen al de suggestie in een interview met een expert op het gebied van radicalisering en extreemrechts in Trouw leidde deze week tot een stroom heftige haatmail, schrijft de hoofdredacteur vandaag.

Taal doet er toe, dat klopt. Taalgebruik schept een sfeer tussen mensen die kan binden maar ook afstand kan scheppen. Woorden kunnen emoties oproepen en zo de onderlinge verhoudingen verbeteren of verslechteren. Dat weet een kind. Dat bepaalde woorden voorafgaan een geweld betekent echter nog niet dat ze er de oorzaak van zijn. In de vaak heftige debatten op de Duitse televisie na de aanslag in Hanau verwezen sommige deelnemers wat al te gemakkelijk naar het taalgebruik van de AfD. Extreemrechts draagt met taal die mensen uitsluit bij aan een klimaat waarin doorgedraaide individuen geweld gebruiken. Maar dat klimaat is geen exclusief product van taalgebruik. Er is meer gebeurd om een voor minderheden vijandig klimaat te scheppen en de nette middenpartijen kunnen daarvoor evenzeer verantwoordelijk worden gehouden. Al was het maar door wat ze niet zeiden. 

14 februari 2020

Een misplaatst, gevaarlijk en overbodig plan

In Trouw pleit Nourdin El Ouali van de Rotterdamse islamitische partij NIDA voor 'sancties om racisme te bestrijden'. Het gaat hem vooral om het gedrag van politici. 'Gepaste sancties zijn nodig voor het bestrijden van racisme en ander on­ethisch gedrag van politici. Afhankelijk van het aantal zetels en leden krijgen (landelijke) politieke partijen fractiebudget, partijsubsidies en zendtijd. Mocht een partij herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag vertonen en onverantwoord omgaan met het gegeven podium, de overheidsmiddelen en de publieke zendtijd, dan is het volkomen legitiem een partij hierom te korten.' El Ouali heeft bedacht dat de Raad van State hier een rol zou kunnen spelen.

Dat laatste is een buitengewoon vreemd idee. De Raad van State adviseert over wetsvoorstellen en heeft een afdeling Bestuursrechtspraak die geschillen slecht tussen burgers enerzijds en de staat anderzijds. Het sanctioneren van uitlatingen van politici kan ik daar moeilijk mee rijmen. Daar is de gewone rechter voor en die doet dat ook als dat nodig is. Maar El Ouali is kennelijk niet tevreden met de actuele rechtspraak op dit terrein. Daarmee past hij in het hetzelfde rijtje als de politici die hij bestrijdt. Die zijn ook -vanuit tegengestelde politieke opvattingen- van mening dat de rechtspraak in Nederland niet deugt. Een buitengewoon gevaarlijke tendens die in strijd is met de scheiding der machten. El Ouali kan voorstellen doen om de wet aan te scherpen. Maar als politicus moet hij zich verre houden van correcties of aanvullingen op de geldende rechtspraak.


29 januari 2020

De brievenbus en de democratie

Een oud probleem is opnieuw actueel nu de Gemeente Utrecht verspreiding van huis-aan-huis bladen alleen toestaat als bewoners er expliciet om vragen. Daarvoor moeten ze een ja-sticker op de brievenbus plakken. In brievenbussen zonder sticker mag geen ongeadresseerd drukwerk meer gestopt worden. Feitelijke informatie zoals berichten van de gemeente of van een netbeheerder vallen buiten de maatregel. De nee/ja-sticker die aangeeft dat een huis-aan-huis-blad wél, maar overig drukwerk niet gewenst is, blijft geldig. Het Stadsblad, een van de Utrechtse huis-aan-huis-bladen heeft tevergeefs een beroep op de rechter gedaan om het besluit van de Gemeente ongedaan te maken. De uitgever DPG Media vreest dat de sticker het einde betekent van het huis-aan-huisblad en gaat daarom in hoger beroep*.

Opt-in

Tot nu toe had alleen de Gemeente Amsterdam een dergelijk 'opt-in'-beleid voor ongeadresseerd drukwerk. De maatregel moet jaarlijks miljoenen kilo's papier besparen. Veel mensen gooien nu al dat papier ongelezen weg, is de redenering. Verwacht wordt dat nog meer gemeenten een dergelijke maatregel gaan nemen.

Het nieuwe beleid gaat voorbij aan de rol die huis-aan-huisbladen nog steeds spelen in de lokale informatievoorziening. Die is toch al ernstig achteruitgegaan in de loop der jaren door het verdwijnen van lokale kranten. In Utrecht is het laatste plaatselijke dagblad al weer vijftien jaar geleden opgegaan in het AD. Een onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de pers dat ook online media meenam noemt de situatie van het lokale nieuws ondanks de vele nieuwe media in de grote steden 'broos'.


18 januari 2020

'Trial by media'

Advocaat Robert Snorn laat onderzoeken of hij juridische stappen kan nemen tegen een boek over de zaak-Ruinerwold. Volgende week is de eerste zitting in die zaak. Twee journalisten van de Telegraaf hebben het boek geschreven over de man die op een afgelegen boerderij in Ruinerwold zijn kinderen negen jaar volledig afgesloten hield van de buitenwereld. Hij wordt verdacht van vrijheidsberoving en mishandeling van zijn negen kinderen en van het seksueel misbruiken van twee van zijn drie oudste kinderen. De Telegraaf publiceerde afgelopen week al delen uit het boek.

Snorn vindt dat je geen boek mag publiceren waarin de verdachte fors wordt beschuldigd, zonder dat een rechter naar de verdenkingen tegen hem heeft gekeken. “Het onderzoek naar de zaak is nog niet afgerond, dus is het boek gebaseerd op onvolledige informatie”, aldus Snorn. “De discussie of een verdachte ergens schuldig aan is hoort thuis in de rechtszaal en niet in de media of in een boek.” Hij noemt het 'trial by media'.