09 december 2020

Over de kwestie Cliteur


Het Leidse College van Bestuur laat onderzoeken of beschuldigingen van antisemitisme tegen hoogleraar en voormalig senator Paul Cliteur gegrond zijn. Het is een van de gevolgen van de ophef over antisemitisme binnen Forum voor Democratie, de weigering van Baudet om daar afstand van te nemen en de weigering van zijn leermeester Cliteur om zich net als vele anderen van de partijleider te distantiƫren. Velen hebben zich inmiddels over deze kwestie uitgelaten. En daarbij worden nogal wat stellingen ingenomen.

Zo schrijft Meindert Fennema dat de beschuldiging van antisemitisme door de strafrechter getoetst zou moeten worden, niet door de universiteit. Maar waarom zou de universiteit die door deze hele affaire behoorlijk in opspraak is geraakt niet zelf ook zo'n onderzoek mogen doen om na te gaan wat er waar is van die beschuldigingen en hoe men daar als werkgever van Cliteur het beste op kan reageren? Als er reden voor blijkt te zijn kan er daarna alsnog een juridische procedure worden gestart. Dat de hele afdeling van Cliteur in het onderzoek wordt meegenomen is misschien vreemd omdat het natuurlijk in eerste instantie om de hoogleraar zelf gaat. Maar hij wordt ook beschuldigd van 'wegkijken' en het negeren van antisemitisme. Dat betekent dat de onderzoekers ook naar het werk van andere leden van de faculteit, studenten en promovendi zouden moeten kijken. Het raakt de reputatie van de universiteit immers als er door hoogleraren niet adequaat wordt gereageerd op producten waar zij de eindverantwoordelijkheid voor dragen. 

 Anti-wetenschappelijk

Wat ik vreemder vind is dat het onderzoek niet tevens gericht is op de wetenschappelijke kwaliteit van Cliteur en zijn afdeling. We weten dat Baudet als het hem uitkomt wetenschap niet serieus wenst te nemen. Dat bleek, zo horen we nu van Fennema, al tijdens zijn promotie. Na zijn overwinning bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2019 protesteerden meer dan 200 wetenschappers in een open brief tegen de tendens van zijn speech op de verkiezingsavond. Baudet riep toen bij zijn verkeerlijking van de 'boreale' cultuur 'een samenzwerings-achtige sfeer' op 'waarin academici, journalisten, kunstenaars en architecten verdacht worden gemaakt en zelfs a priori schuldig worden bevonden aan het ‘kapotmaken’ van zijn ideale samenleving.' Er zouden meer voorbeelden volgen van Baudet's anti-wetenschappelijke houding. Zo afficheert hij zich ook als kampioen klimaatopwarmingsontkenner. Als Cliteur nu geen afstand wenst te nemen van zijn partijleider zou ik hem als universitaire bestuurder ook wel een paar vragen willen stellen over die kant van Baudet's ideologie. Het bewaken van de wetenschappelijk kwaliteit en de academische vrijheid zijn tenslotte toch belangrijke verantwoordelijkheden van een universiteitsbestuur. Je gooit toch je naam als universiteit te grabbel als hoogleraren daar een loopje mee gaan nemen. Daar heeft het bestuur tot nu toe te weinig over doorgevraagd.

Wetenschap en politiek

De universiteit moet in deze kwestie allereerst onderzoeken, vragen stellen. Sancties tegen een hoogleraar die ook politicus is liggen moeilijk omdat dan zowel de politieke als de academische vrijheid in het geding komt. Als een overtreding van de strafwet niet aangetoond kan worden kun je iemand niet zomaar aan de dijk zetten. Zeker niet als de beschuldigingen blijven steken in een simpele associatie: u bevindt zich in kringen waar antisemitische geluiden worden gehoord, dus u deugt zelf ook niet. Dan is de kwaliteit van het wetenschappelijke werk een gemakkelijker aangrijpingspunt voor het universiteitsbestuur. 

Een hoogleraar heeft als ieder ander het recht om aan politiek te doen. Veel hoogleraren zijn ook politiek actief. Hun politieke standpunten moeten onderscheiden worden van hun wetenschappelijk werk, hoe lastig dat ook is. Een universiteitsbestuur kan er alleen iets mee als de belangen van de universiteit, het onderwijs of de wetenschap in het geding zijn. Dat moet je dan wel onomstotelijk kunnen aantonen.

Ingrijpen in de politieke rol van een hoogleraar leidt er toe dat de ingreep op zichzelf politiek zal worden verklaard en uitgebuit. Het risico is groot op ingrepen elders bij andere hoogleraren die actief zijn vanuit andere politieke opvattingen. Hier komen we uiteindelijk toch weer terecht bij het oude adagium over tolerantie en de vrijheid van meningsuiting: zodra je gaat uitsluiten wat je niet bevalt open je de weg naar uitsluiting van je eigen standpunten door degenen die je de mond wilde snoeren. Afgezien van de grenzen die bij wet gesteld zijn -en waarbij de rechterlijke macht bevoegd is om overschrijdingen te beoordelen en eventueel te bestraffen- zullen we onze meningsverschillen vooral zelf moeten uitvechten. 

Update 29-1-2012: De Commissie Corstens die heeft onderzocht of de geruchten over antisemitisme binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid gegrond zijn, heeft geen enkele aanwijzing voor dergelijke uitlatingen gevonden. Dat geldt ook voor de betrokken hoogleraar. Zie hier het rapport van de Commissie.

Foto: Faculteit Rechten Leiden [Can Pac Swire, CC]

Geen opmerkingen: