Minister Koenders van Buitenlandse Zaken heeft vorige week verklaard dat oproepen tot boycot van Israëlische producten, desinvesteren of sancties (BDS) binnen het recht op vrije meningsuiting vallen. "Uitlatingen of bijeenkomsten betreffende BDS worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens", schreef de minister in antwoord op Kamervragen van Rik Grashof (GroenLinks). Een 'open deur' vindt de Nederlandse organisatie DocP die hier de campagne voert. Maar helaas niet meer zo vanzelfsprekend sinds Israëls kruistocht tegen de BDS-beweging al tot een verbod heeft geleid in Engeland, Frankrijk, Canada en de Verenigde Staten. Israël voert een geweldige druk uit op bevriende landen om de BDS-campagne te verbieden. Ook in de Tweede Kamer blijkt men daar gevoelig voor bij partijen als VVD, SGP, CU en PVV.
In Europa ging Zweden ons land voor met de weigering tegemoet te komen aan Israëls eisen. Vandaag sloot Ierland zich als derde land daarbij aan. In België is men er nog niet uit. In een petitie wordt de koppeling tussen de Israël-boycotcampagne en het “virus van het antisemitisme” ten stelligste afgewezen.
Het Nederlandse standpunt was volgens de Jerusalem Post a huge blow to Israel.Israël meent dat de BDS-campagne gericht is op het vernietigen van de staat Israël en daarom verboden zou moeten worden. In juli 2011 heeft het Israëlische parlement de zogenaamde Anti-Boycot wet aangenomen, die het mogelijk maakt om een civiele procedure te starten tegen hen die oproepen tot een boycot van Israël of Israëlische nederzettingen in bezet gebied. De oprichter van de wereldwijde BDS-campagne, de Palestijn Omar Barghouti, mag zijn land niet verlaten. De Israëlische minister voor inlichtingendiensten Yisrael Katz (Likud) riep op tot een “targeted civil elimination” van BDS-campagneleiders met hulp van de Mossad. Het is niet duidelijk of deze dreiging ook betrekking heeft op campagnevoerders in andere landen.
De vrijheid om een politieke campagne te voeren is niet overal gegarandeerd, ook niet op plaatsen waar men trouw zweert aan de democratie. Maar ook campagnevoerders kunnen niet altijd voldoende respect opbrengen voor de uitingsvrijheid.
30 mei 2016
17 mei 2016
Preventieve censuur in Nederland
Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft vandaag twee moties aangenomen die ernstige twijfel oproepen over de trouw van deze Kamerleden aan de Nederlandse Grondwet. Beide moties waren ingediend door de Kamerleden Tellegen (VVD), Bisschop (SGP), Bontes en Van Toorenburg (CDA). De eerste gaat over het opstellen van een lijst van haatpredikers binnen Europa. De tweede gaat over het bestraffen van iedereen die haatpredikers uitnodigt of een podium biedt. In beide gevallen is het een uitspraak die bij de regering aandringt op het mogelijk maken van preventieve censuur. De lijst haatpredikers zou het mogelijk moeten maken bepaalde personen op voorhand te verbieden in Nederland het woord te voeren. De sanctionering van een podium voor haatpredikers maakt het voor moskeebesturen, media en journalisten niet langer mogelijk om in alle vrijheid een imam uit te nodigen of aan het woord te laten.
De moties horen bij de Tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding die de Tweede Kamer vandaag heeft aangenomen. Hiermee kan op grond van gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan een meldplicht, gebiedsverbod of een contactverbod worden opgelegd. De Eerste Kamer moet er nog over oordelen. Dat zal ook moeten gebeuren als de regering met een wetswijziging tegemoet zou komen aan bovengenoemde moties, wat ze hopelijk zal nalaten. Al was het maar omdat het erg moeilijk is om een sluitende definitie te geven van haatprediker zonder zich vergaand te bemoeien met theologie of uitleg van religieuze geschriften. Waar de overheid zich niet mee hoort te bemoeien.
De moties horen bij de Tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding die de Tweede Kamer vandaag heeft aangenomen. Hiermee kan op grond van gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan een meldplicht, gebiedsverbod of een contactverbod worden opgelegd. De Eerste Kamer moet er nog over oordelen. Dat zal ook moeten gebeuren als de regering met een wetswijziging tegemoet zou komen aan bovengenoemde moties, wat ze hopelijk zal nalaten. Al was het maar omdat het erg moeilijk is om een sluitende definitie te geven van haatprediker zonder zich vergaand te bemoeien met theologie of uitleg van religieuze geschriften. Waar de overheid zich niet mee hoort te bemoeien.
Abonneren op:
Posts (Atom)