17 mei 2016

Preventieve censuur in Nederland

Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft vandaag twee moties aangenomen die ernstige twijfel oproepen over de trouw van deze Kamerleden aan de Nederlandse Grondwet. Beide moties waren ingediend door de Kamerleden Tellegen (VVD), Bisschop (SGP), Bontes en Van Toorenburg (CDA). De eerste gaat over het opstellen van een lijst van haatpredikers binnen Europa. De tweede gaat over het bestraffen van iedereen die haatpredikers uitnodigt of een podium biedt. In beide gevallen is het een uitspraak die bij de regering aandringt op het mogelijk maken van preventieve censuur. De lijst haatpredikers zou het mogelijk moeten maken bepaalde personen op voorhand te verbieden in Nederland het woord te voeren. De sanctionering van een podium voor haatpredikers maakt het voor moskeebesturen, media en journalisten niet langer mogelijk om in alle vrijheid een imam uit te nodigen of aan het woord te laten.

De moties horen bij de Tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding die de Tweede Kamer vandaag heeft aangenomen. Hiermee kan op grond van gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan een meldplicht, gebiedsverbod of een contactverbod worden opgelegd. De Eerste Kamer moet er nog over oordelen. Dat zal ook moeten gebeuren als de regering met een wetswijziging tegemoet zou komen aan bovengenoemde moties, wat ze hopelijk zal nalaten. Al was het maar omdat het erg moeilijk is om een sluitende definitie te geven van haatprediker zonder zich vergaand te bemoeien met theologie of uitleg van religieuze geschriften. Waar de overheid zich niet mee hoort te bemoeien.


Los hiervan is het kwaad al geschied. Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft te kennen gegeven geen boodschap te hebben aan artikel 7 van de Grondwet waarin duidelijk staat dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om zijn gedachten of gevoelens te openbaren. De vrijheid  van meningsuiting is niet absoluut. Er zijn strafrechtsartikelen (discriminatie, oproepen tot haat, tot geweld) op grond waarvan iemand achteraf veroordeeld kan worden. Maar preventieve censuur is strijdig met de geest van de Grondwet en is feitelijk afgeschaft met de opheffing van de Centrale Filmkeuring in 1977. Het negeren van de Grondwet door Kamerleden is een gevaarlijk signaal dat de rechtsstaat als zodanig verzwakt, ook al zou de regering geen gehoor geven aan hun wens.

Er bestaat al een lijst haatpredikers van buiten de EU. Die mensen kan een visum geweigerd worden en dat is het afgelopen jaar ook al 23 keer gebeurd. Nu vraagt de motie zo'n lijst ook aan te leggen voor mensen van binnen de EU. Burgemeesters zouden er om vragen. In de praktijk betekent het dat de overheid gaat uitmaken of iemand het woord mag voeren of niet. Een ongekende inbreuk niet alleen op de vrijheid van meningsuiting, maar ook op de vrijheid van godsdienst. Het sanctioneren van degene die een haatprediker uitnodigt of een podium geeft gaat nog een stukje verder. Als dit in de strafwet zou komen betekent het dat iedereen die een imam uitnodigt zich moet afvragen of de man niet te ver zal gaan. Het chilling effect zal zijn dat mensen het zekere voor het onzekere nemen en overgaan tot zelfcensuur. 

Op de radio verdedigde indiener Bisschop zijn motie door te stellen dat de vrijheid van meningsuiting helemaal niet in het geding is. Kent hij de Grondwet niet? Het zou volgens hem gaan om een preventieve actie in het kader van de openbare orde. Hij wil voorkomen dat jongeren worden blootgesteld aan radicalisme en dat zij geronseld worden voor de jihad. Zijn tegenstander Brouwer wees er op dat het een misvatting is te verwachten dat je via het strafrecht kunt bewerkstelligen dat jongeren van standpunt veranderen. Tot nu toe dacht ik dat een meerderheid van onze volksvertegenwoordiging een dergelijke redelijkheid ook wel zou kunnen opbrengen. Nu vraag ik me af wat ons nog meer te wachten staat op dit gebied. Gaat de huis-haatprediker van de Tweede Kamer ons voortaan de wet voorschrijven?





Geen opmerkingen: