09 november 2006

Kamp (VVD) blijft tegen openheid inzake Irak


In de VS is Minister van Defensie Rumsfeld afgetreden omdat hij als architect en leidsman van de oorlog in Irak niet langer geloofwaardig is. De democraten wonnen de parlementsverkiezingen en dat is opgevat als een teken dat het Irak-beleid gewijzigd moet worden. Onderzoeksjournalist Bob Woodward leverde een belangrijke bijdrage aan de stemming met zijn boek State of Denial. Rumsfeld bleef de oorlog verdedigen tegen de feiten in. Ook het hardnekkige vermoeden van manipulatie van vertrouwelijke inlichtingen voorafgaande aan de invasie deed afbreuk aan de geloofwaardigheid van de minister. "Donald Rumsfeld sent our loved ones off to a war based on lies", zegt Nancy Lessin uit Boston, Massachusetts, van de organisatie Military Families Speak. De democraten gaan dit met hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden nu allemaal uitzoeken, schrijft de NRC.
In Nederland verklaarde Minister Kamp van Defensie in het TV-programma "Pauw en Witteman" dat hij zich blijft verzetten tegen een al eerder door Kamerleden gevraagd onderzoek naar de juistheid van de informatie op grond waarvan de Nederlandse regering besloot mee te doen aan de oorlog in Irak. Zijn argument is dat hierdoor de positie van de inlichtingendiensten geschaad kan worden. En dan gaat het niet alleen om de Nederlandse, maar ook om de Engelse en Amerikaanse diensten. Kamp wil hen niet lastigvallen met vragen die het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden straks wel gaat stellen. Kamp maakt het daardoor niet mogelijk dat de Nederlandse kiezer zich een goed beeld kan vormen om de regering Balkenende te beoordelen op een van zijn meest cruciale besluiten: Nederlandse soldaten naar een oorlog sturen. En gaat het daar niet om bij de a.s. verkiezingen: dat we de regering kunnen "afrekenen" op haar daden? Hoe kunnen we dat doen als we niet over essentiƫle informatie beschikken? Het verbaast me dat de oppositie Kamp niet onmiddellijk met dit punt heeft geconfronteerd. Hier valt naar mijn mening nog wel wat te leren van de Amerikanen .

,

05 november 2006

Het vrije woord in de verkiezingstijd


Vorige maand organiseerde de Amsterdamse vereniging voor studenten in de politicologie Machiavelli een debat met twee extremistische partijen: de Pedofielenpartij PVDN en Nieuw Rechts van Michiel Smit. Nadat de laatste kort tevoren bij een optreden was bedreigd en er ook voor dit debat ordeverstoringen waren aangekondigd heeft de vereniging het zekere voor het onzekere genomen en het debat afgelast. Met grote spijt, zegt het bestuur, "omdat bepaalde groeperingen, die als reguliere bezoeker welkom waren, het debat dat een van de pijlers van de vrije meningsuiting is niet respecteren en hiermee de kern van onze democratie schade toe brengen."

Dat de studenten het risico niet genomen hebben is begrijpelijk. Maar wat deed de universiteit, en wat deed de gemeente om het vrije debat te beschermen? Heeft de universiteit geen missie om een vrije, ongestoorde uitwisseling van meningen mogelijk te maken? Heeft de gemeente geen taak in de bescherming van het vrije woord en het tegengaan van geweld? En wat zouden de autoriteiten gedaan hebben bij een debat tussen Bos en Balkenende als 'bepaalde groeperingen' vantevoren hadden gedreigd met rotzooi trappen, mogelijk met geweld? Dit is geen onbelangrijke vraag. De kern van het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting is nu juist dat iedereen het recht heeft vrijuit te spreken, ongeacht wat hij te zeggen heeft (behoudens zijn verantwoordelijkheid voor de wet). En ongeacht welke positie hij bekleedt (zie artikel 1 van de grondwet). Daar hoort de overheid voor te zorgen in een rechtstaat. En daar mag een universiteit, en zeker de politieke faculteit van de universiteit van Amsterdam, ook wel wat voor over hebben.

Consequent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting blijft een opgave. Veel Nederlanders hadden het liefst de Pedofielenpartij meteen verboden, alleen vanwege hun abjecte standpunten. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat een partij die toepassing van het islamitisch recht bepleit alleen al vanweg dit pleidooi verboden moet worden. En Michiel Smit, die geen kans heeft gekregen het woord te voeren in Amsterdam heeft het er ook moeilijk mee. Op zijn nieuwe website (de oude is door de provider afgesloten) zegt hij op de ene pagina: "als we de ene mening beter vinden dan de andere dan zijn we op weg naar een dictatuur". En op de andere pagina schrijft hij: "Het is niet de allochtoon die de dienst uitmaakt. De dienst wordt uitgemaakt door de dominante cultuur. De Nederlandse." Ergo: met Smit gaan we op weg naar een dictatuur. Helaas kunnen we Smit niet met deze inconsequentie confronteren in een publiek debat.
,