"Tot de kern teruggebracht" is het democratisch bestel volgens Schuyt "een procedure tot vreedzame conflictbeslechting." Een levendige democratie maakt van vijanden tegenstanders met wie een vergelijk mogelijk is terwijl voorkomen wordt dat tegenstanders vijanden worden. Maar dat vraagt nogal wat van de burgers. Mensen moeten in staat zijn elkaar niet louter vanuit hun eigen waardenstelsel de maat te nemen. Democratie is volgens Schuyt geen systeem van gedeelde, uniforme waarden. "Alleen in de droom van utopisten en dictators bestaat er één volk met één waardenpatroon." De democratische rechtsstaat is niet gebaseerd op één bepaalde opvatting over wat goed of slecht is maar op procedures die kunnen leiden tot een goed leven voor iedereen. De waarde van de democratie is juist gelegen in de manier waarop wordt omgegaan met verschillen. Je moet dus kunnen oordelen "op metaniveau", vanuit het besef dat er verschillende godsdienstige opvattingen, levensvisies en morele stelsels naast elkaar bestaan. Je moet verder ook in staat zijn de dingen in de juiste proporties te zien en te onderscheiden wat er werkelijk toe doet en wat in feite niet meer is dan een persoonlijke ergernis. En je moet in staat zijn anderen respectvol te behandelen en fatsoenlijk te debatteren.
Is democratie dan nog wel mogelijk in deze tijd van ongeremde ego's en puur individuele hartstocht, uitgelokt en opgezweept door op het gevoel spelende media?